Op 19 november 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren. De zaak betreft de weigering van een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van een gezondheidscentrum in [plaats 2]. Eiser had een aanvraag ingediend voor de uitbreiding van het bestaande gebouw, dat momenteel leegstaat, met een extra bouwlaag en meer behandelkamers. De aanvraag werd in eerste instantie goedgekeurd, maar na bezwaren van derden heeft het college de vergunning herroepen en geweigerd. Eiser was het hier niet mee eens en heeft beroep aangetekend.
De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er voldoende parkeergelegenheid zou zijn voor de uitbreiding. De relevante wetgeving, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), was van toepassing, aangezien de aanvraag voor de omgevingsvergunning vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet was ingediend. De rechtbank oordeelde dat het college terecht had geweigerd, omdat de parkeerdruk in de omgeving niet onder de 85% zou blijven bij de verwachte toename van parkeerbehoefte door de uitbreiding.
Eiser had een rapport over parkeerdruk overgelegd, maar de rechtbank oordeelde dat dit rapport niet voldoende onderbouwde dat de parkeerdruk acceptabel zou blijven. Bovendien had eiser geen nieuw rapport overgelegd dat zijn standpunt ondersteunde. De rechtbank concludeerde dat het college de omgevingsvergunning terecht had geweigerd en verklaarde het beroep van eiser ongegrond. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.