ECLI:NL:RBMNE:2024:6419

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
22 november 2024
Zaaknummer
24-023834
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige omzettingsbeslissing van taakstraf naar vervangende hechtenis

In deze zaak heeft de politierechter op 15 november 2024 een beslissing genomen over een bezwaarschrift van de veroordeelde tegen een omzettingsbeslissing van een taakstraf naar vervangende hechtenis. De veroordeelde had een onvoorwaardelijke taakstraf van 80 uren opgelegd gekregen, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van 40 dagen zou worden toegepast. De reclassering meldde echter dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren had verricht, wat leidde tot een omzettingsbeslissing van het Openbaar Ministerie op 13 augustus 2024. Deze beslissing was echter niet ondertekend door een officier van justitie, wat de rechtsgeldigheid ervan in twijfel trok.

Tijdens de zitting werd het bezwaar van de veroordeelde behandeld, waarbij de officier van justitie aanvoerde dat de later verstrekte ondertekende omzettingsbeslissing de eerdere beslissing verving. De politierechter oordeelde echter dat de oorspronkelijke omzettingsbeslissing niet rechtsgeldig was, omdat deze niet door een bevoegde officier van justitie was ondertekend. De politierechter benadrukte dat het gaat om een ingrijpende beslissing die leidt tot vrijheidsbeneming, en dat de rechtsgeldigheid van dergelijke beslissingen strikt moet worden nageleefd.

Uiteindelijk verklaarde de politierechter het bezwaarschrift gegrond en bepaalde dat de veroordeelde nog 64,5 uren taakstraf moest verrichten, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 32 dagen indien deze taakstraf niet naar behoren werd uitgevoerd. De termijn voor het voltooien van de taakstraf werd vastgesteld op 9 maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
parketnummer : 16-213179-22
raadkamernummer : 24-023834
datum : 15 november 2024
beslissing van de politierechter op het bezwaar op grond van artikel 6:3:3 en artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres] , [postcode] [plaats] ,
hierna te noemen: de veroordeelde.

De procedure

Op grond van het vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 11 oktober 2023 dient veroordeelde (onder meer) een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 80 uren te verrichten. Daarbij is bevolen dat vervangende hechtenis van 40 dagen zal worden toegepast voor het geval veroordeelde deze taakstraf niet (volledig) verricht.
Reclassering Nederland Werkstrafunit Midden-Noord Team 2 heeft in het rapport van 30 april 2024 aan het Openbaar Ministerie te kennen gegeven dat veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) heeft verricht.
Het dossier bevat een door het Openbaar Ministerie opgemaakte beslissing van 13 augustus 2024 tot omzetting van de taakstraf in vervangende hechtenis (hierna: de omzettingsbeslissing).
Deze beslissing is niet ondertekend door een officier van justitie.
De kennisgeving van deze beslissing is op 6 september 2024 rechtsgeldig aan veroordeelde betekend.
Op 24 september 2024 heeft de griffie van deze rechtbank een bezwaarschrift van veroordeelde ontvangen. Het bezwaarschrift richt zich tegen de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis.
Het bezwaarschrift van veroordeelde is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 november 2024. Daarbij zijn gehoord de officier van justitie mr. T.L. van Brakel, veroordeelde en zijn raadsvrouw, mr. A. Elzinga, advocaat te Groningen.

Het bezwaar

Namens veroordeelde is verzocht het bezwaarschrift gegrond te verklaren en veroordeelde de gelegenheid te geven de taakstraf alsnog te voltooien.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft aangevoerd dat als de rechtbank stelt dat de beslissing tot omzetting van de taakstraf niet is ondertekend en dat daarmee de beslissing tot omzetting van de taakstraf niet rechtsgeldig is, dat dan veroordeelde niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het bezwaar. Om die reden is er later alsnog een rechtsgeldige beslissing genomen door onze executieofficier van justitie en die heb ik u toegestuurd. Als de verdediging bevestigt dat het bezwaarschrift zich nu richt op die beslissing, dan kunnen we het bezwaarschrift inhoudelijk beoordelen.

Het oordeel van de politierechter

De politierechter constateert dat het bezwaarschrift tijdig door veroordeelde ter griffie van deze rechtbank is ingediend. Veroordeelde is ontvankelijk in zijn bezwaar.
Op grond van art. 6:3:3 Sv beslist het ‘openbaar ministerie’ of vervangende hechtenis wordt toegepast. Op grond van artikel 125 (met verwijzing naar artikel 1 sub b onder 6 en 7) juncto artikel 126 lid 3 van de Wet op de rechterlijke organisatie gaat het daarbij om een beslissing van een officier van justitie, die niet kan worden gemandateerd. Daarbij is allereerst van belang dat het gaat om een bevoegdheid die leidt tot vrijheidsbeneming en voorts dat het een bevoegdheid betreft waarbij discretionaire ruimte wordt gelaten.
Nu de omzettingsbeslissing niet is ondertekend, kan de politierechter niet vaststellen of in het onderhavige geval door een officier van justitie is beslist tot toepassing van de vervangende hechtenis. Het dossier bevat ook overigens geen stukken waaruit blijkt dat de omzettingsbeslissing (wel) door een officier van justitie is genomen en dat heeft de officier van justitie ter zitting desgevraagd ook niet kunnen bevestigen. Gelet hierop moet het ervoor worden gehouden dat de omzettingsbeslissing niet rechtsgeldig is.
Gelet op het feit dat het om een ingrijpende beslissing gaat met een verstrekkend gevolg, te weten (directe) vrijheidsbeneming, zal de politierechter het bezwaarschrift, om die reden (ambtshalve) gegrond verklaren.
De in het bezwaarschrift aangevoerde bezwaren kunnen daarom onbesproken blijven.
De officier van justitie heeft voor de zitting een (nieuwe) ondertekende omzettingsbeslissing gestuurd, die volgens de officier van justitie in de plaats komt van de eerder genomen beslissing.
De politierechter is van oordeel dat het bezwaarschrift is ingediend tegen de oorspronkelijk genomen beslissing en de zitting is gepland om te beslissen op het bezwaarschrift, dat zich richt tegen die eerdere omzettingsbeslissing. Die eerdere omzettingsbeslissing kan niet op een later moment in de procedure door de officier van justitie op eigen initiatief worden vervangen. Daarmee zou de rechtbank immers de werkwijze van het Openbaar Ministerie om te werken met niet rechtsgeldige beslissingen ‘sauveren’ en daar op die manier impliciet aan meewerken, terwijl het gaat om ingrijpende beslissingen die grote gevolgen kunnen hebben voor de veroordeelde (namelijk: directe vrijheidsbeneming).
De politierechter bepaalt dat veroordeelde nog 64,5 uren taakstraf dient te verrichten, te vervangen door 32 dagen hechtenis indien veroordeelde de taakstraf niet (volledig) verricht. De politierechter bepaalt de termijn waarbinnen veroordeelde deze taakstraf dient te hebben verricht op 9 maanden na heden.

De beslissing

De politierechter:
- verklaart het bezwaarschrift
gegrond;
- bepaalt dat veroordeelde 64,5 uren taakstraf moet verrichten binnen 9 maanden na heden, met bevel, voor het geval dat veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 32 dagen.
Deze beslissing is genomen door mr. N.P.J. Janssens, politierechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Caruso, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 november 2024.