ECLI:NL:RBMNE:2024:6417

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
22 november 2024
Zaaknummer
UTR 24/1727
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling beëindiging Ziektewet-uitkering en afwijzing aanhoudingsverzoeken

Op 6 november 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. S.N. Ali, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. M. van Mourik. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij de beëindiging van haar Ziektewet-uitkering per 12 mei 2023 door het Uwv werd beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het Uwv, maar de rechtbank oordeelde dat er geen medische onderbouwing was voor de gestelde beperkingen. Tijdens de zitting op 6 november 2024 verzocht de gemachtigde van eiseres om aanhouding vanwege de medische situatie van eiseres, maar dit verzoek werd afgewezen omdat het niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank benadrukte dat de medische situatie van eiseres niet concreet was gemaakt en dat er geen aanleiding was om een onafhankelijke deskundige te benoemen. De rechtbank concludeerde dat het Uwv de Ziektewet-uitkering terecht had beëindigd en dat er geen reden was om de arbeidskundige functieduiding onjuist te achten. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Almere
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/1727
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 november 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S.N. Ali),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. M. van Mourik).

Zitting

In deze zaak heeft de rechtbank een mondelinge uitspraak gedaan, direct nadat de zaak is behandeld op de zitting van 6 november 2024. Dit proces-verbaal is de schriftelijke uitwerking van de mondelinge uitspraak.
Bij de zitting waren de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv aanwezig. De rechtbank heeft hen gewezen op de mogelijkheid om tegen deze uitspraak in hoger beroep te gaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Motivering van de beslissing

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of het Uwv de Ziektwet-uitkering van eiseres terecht heeft beëindigd per 12 mei 2023. De rechtbank beoordeelt de beslissing op bezwaar van 26 januari 2024, waarbij het Uwv de beëindiging heeft gehandhaafd.
Afgewezen aanhoudingsverzoeken
2. Op 1 november 2024 heeft de gemachtigde van eiseres de rechtbank verzocht om de zitting uit te stellen, omdat zij vanwege haar medische situatie niet in staat is om op 6 november bij de zitting aanwezig te zijn. Dat verzoek is op 5 november 2024 afgewezen, omdat het verzoek niet was onderbouwd. Ook na telefonisch contact tussen de griffier en de gemachtigde van eiseres bleef onduidelijk wat er precies met eiseres aan de hand is waardoor zij niet naar de zitting zou kunnen komen en op welke termijn een zitting wel gepland zou kunnen worden. Daarbij is ook aangeboden om digitaal aan de zitting deel te nemen, maar dat was volgens de gemachtigde van eiseres niet mogelijk.
3. Op de zitting heeft de gemachtigde van eiseres opnieuw verzocht om aanhouding. Daarbij heeft zij nader toegelicht dat er bij eiseres sprake is van suïcidale gedachten waardoor zij de zitting niet kon bijwonen. De gemachtigde heeft om die reden ook geen gelegenheid gehad om de laat ontvangen nadere reactie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 4 november 2024 met eiseres te bespreken. De rechtbank heeft op de zitting ook dit verzoek afgewezen. Daaraan ligt ten grondslag dat de medische situatie van eiseres opnieuw te weinig concreet is gemaakt. De rechtbank heeft bij haar beslissing ook betrokken dat deze zaak juist gaat over de medische situatie van eiseres en dat de reden dat zij de zitting niet zou kunnen bijwonen in het verlengde daarvan lijkt te liggen. De rechtbank kan een zaak niet in de kast laten liggen en wachten met een zitting, zonder dat eiseres enig concreet idee heeft over wanneer zij in staat zal zijn om de zitting bij te wonen. Over de late stukken van het Uwv heeft de rechtbank overwogen dat die een reactie waren op de medische stukken die eiseres zelf op een laat moment in de procedure had opgestuurd en dat het juist goed is dat de verzekeringsarts in staat is geweest om daarop nog voor de zitting te reageren.
Inhoudelijke beoordeling Ziektewet
4. De rechtbank stelt voorop dat het beroepschrift van de gemachtigde van eiseres moeilijk te volgen is. Daarin staan namelijk vooral citaten, parafraseringen of herhalingen van wat er in de medische rapporten van de verzekeringsartsen staat, waar vervolgens conclusies aan worden verbonden die niet logisch bij de eerdere stukken tekst passen. Los van deze inconsistenties ontbreekt een vertaalslag van de feitelijke stellingen naar standpunten die juridisch relevant zijn in het licht van het toetsingskader en de systematiek van de eerstejaarsziektewetbeoordeling in de zin van artikel 19aa van de Ziektewet. De zitting heeft hierin ook geen duidelijkheid gebracht. De gemachtigde volstond naar aanleiding van vragen van de rechter namelijk met het voorlezen van onderdelen van het beroepschrift.
5. De rechtbank vult de beroepsgronden aan voor zover zij dat kan op basis van de feitelijke stellingen van eiseres. Wat voor de rechtbank duidelijk is geworden, is dat eiseres vindt dat het Uwv te weinig gewicht heeft toegekend aan de gestelde diagnose PTSS en aan de duizeligheidsklachten die zij ervaart. Volgens eiseres hadden daarvoor meer beperkingen moeten worden aangenomen als gevolg waarvan er geen functies geduid hadden kunnen worden. Er is echter geen medische onderbouwing voor dit standpunt. Eiseres heeft in beroep later een groot aantal medische stukken overgelegd zonder toe te lichten welk standpunt zij daarmee wil onderbouwen. Daarbij heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de nadere reactie terecht vastgesteld dat deze medische stukken ofwel al bekend zijn, ofwel ze zien op een periode ruim voor de datum in geding. De rechtbank kan dat volgen en eiseres heeft daar niets meer tegenover gezet. Dat er te weinig beperkingen zijn aangenomen, ziet de rechtbank dus niet.
6. Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank geen twijfel over de medische conclusie van het Uwv. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om een onafhankelijke deskundige te benoemen zoals door eiseres is verzocht.
7. De rechtbank ziet in de beroepsgronden en ook anderszins ten slotte geen aanleiding voor het oordeel dat de arbeidskundige functieduiding onjuist is, uitgaande van de juistheid van de FML.
8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de Ziektewet-uitkering beëindigd blijft. Het Uwv hoeft geen griffierecht of proceskosten te vergoeden.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 november 2024 door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Azmi, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.