ECLI:NL:RBMNE:2024:6398

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
11138532 UB VERZ 24-355
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag testamentair bewindvoerders en benoeming opvolgend bewindvoerder in civiele procedure

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van testamentair bewindvoerders. Verzoekster, de dochter van de overledene, heeft verzocht om ontslag van de testamentair bewindvoerders, [verweerder] en [verweerster], en om de benoeming van een nieuwe bewindvoerder. De kantonrechter heeft vastgesteld dat verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek, omdat het testamentair bewind ook in haar belang is ingesteld. De rechter heeft geoordeeld dat er gewichtige redenen zijn voor het ontslag van de huidige bewindvoerders, omdat zij de belangen van verzoekster als vruchtgebruikster niet hebben behartigd. De kantonrechter heeft mr. P.M. Oskam benoemd als opvolgend testamentair bewindvoerder en de beloning van deze bewindvoerder vastgesteld op 1% van de waarde van het onder bewind staande vermogen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De beslissing kan binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Kantonrechter
locatie Almere
zaaknummer: 11138532 UB VERZ 24-355
Beschikking d.d. 19 november 2024
Inzake het verzoek van
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
verzoekster, hierna te noemen [verzoekster] ,
gemachtigde: mr. E.P. van der Ree, advocaat te Bronkhorst,
tegen

1.[verweerder] ,

wonende te [woonplaats 2] , hierna te noemen [verweerder] ,
gemachtigde: mr. A.P.W. Tonen, advocaat te Amsterdam;
2.
[verweerster] ,
wonende te [woonplaats 3] , hierna te noemen [verweerster] ,
verweerders,
en
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats 2] ,
belanghebbende, hierna te noemen [belanghebbende] ,
gemachtigde: mr. A. de Visser, advocaat te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Op 3 juni 2024 heeft de griffie het verzoekschrift van [verzoekster] ontvangen, waarin zij verzoekt om [verweerder] en [verweerster] te ontslaan als testamentaire bewindvoerders en een nieuwe testamentaire bewindvoerder aan te wijzen.
1.2.
Daarop zijn partijen uitgenodigd voor de mondelinge behandeling op 17 oktober 2024.
1.3.
Op 7 oktober 2024 heeft de gemachtigde van [verzoekster] aanvullende producties ingediend.
1.4.
Op 14 oktober 2024 is het verweerschrift van [belanghebbende] ontvangen.
1.5.
Op 16 oktober 2024 is het verweerschrift van [verweerder] ontvangen.
1.6.
Tijdens de mondelinge behandeling op 17 oktober 2024 zijn verschenen:
  • [verzoekster] en haar gemachtigde;
  • [verweerder] en zijn gemachtigde;
  • [verweerster] ;
  • [belanghebbende] en zijn gemachtigde;
  • mr. T.J. Punt-Hauer;
  • [A] , belangstellende;
  • [B] , belangstellende;
  • een belangstellende, door [verweerster] meegenomen.
1.7.
Partijen hebben allen hun standpunt toegelicht. De gemachtigde van [verzoekster] heeft dit gedaan aan de hand van schriftelijke aantekeningen die hij heeft overhandigd.
1.8.
Ten slotte is de beschikking bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Op [overlijdensdatum 1] 2011 is te [plaats 1] mevrouw [C] (hierna: [C] ) overleden.
2.2.
In haar testament van 29 september 1997 heeft [C] haar dochter [verzoekster] en haar kleindochter [D] (hierna: [D] ) tot enige erfgenamen benoemd, ieder voor een gelijk deel. Daarbij is bepaald dat [D] erfgenaam is onder de last van levenslang vruchtgebruik voor [verzoekster] .
2.3.
Onderdeel van de nalatenschap van [C] was de eigendom van de woning, gelegen te [adres] in [plaats 2] (hierna: de woning). Bij notariële akte van 4 oktober 2012 is deze woning aan [D] geleverd en is het recht van vruchtgebruik van [verzoekster] hierop gevestigd.
2.4.
Op [overlijdensdatum 2] 2013 is
[D]te [plaats 2] overleden.
2.5.
[D] was ten tijde van haar overlijden gehuwd met [verweerder] . Uit deze relatie zijn haar afstammelingen [E] en [belanghebbende] geboren.
2.6.
Op 19 april 2013 heeft [D] voor het laatst een testament opgemaakt. In dit testament heeft zij onder meer het (bloot-)eigendom van de woning aan [E] en [belanghebbende] gelegateerd. Ook heeft zij een tweetrapsmaking opgenomen, waarbij zij ieder van haar afstammelingen zowel tot bezwaarde als verwachter heeft benoemd.
2.7.
Verder heeft [D] in haar testament een testamentair bewind ingesteld, waarbij [verweerder] en [verweerster] tot testamentair bewindvoerders benoemd zijn. [D] heeft hierover bepaald:

BEWIND AFSTAMMELINGEN
Ik stel de verkrijgingen van mijn afstammelingen, hierna ieder afzonderlijk en tezamen te noemen “rechthebbende” onder bewind als bedoeld in Boek 4 titel 5 Afdeling 7 van het Burgerlijk Wetboek.
De volgende bijzondere bepalingen zullen op het bewind van toepassing zijn:
[…]
1.strekking en duur
Het bewind is ingesteld in het belang van de rechthebbende alsmede in het belang van de verwachter(s) als bedoeld onder “Tweetrapsmaking”, alsmede in het belang van de vruchtgebruiker van het pand [adres] , [postcode] [plaats 2] .
Met betrekking tot het bewind bepaald ik dat dit door mij wordt ingesteld mede omdat de rechthebbende ongeschikt of onmachtig is in het beheer van het vermogen te voorzien, dan wel omdat zonder het bewind de goederen hoofdzakelijk de schuldeisers van de rechthebbende te goede zullen komen.Het bewind vangt aan op de dag van mijn overlijden en eindigt op de dag dat de rechthebbende de leeftijd van dertig jaar bereikt.
[…]
2.8.
Bij akte van 23 juni 2015 is de (bloot) eigendom van de woning aan [E] en [belanghebbende] geleverd.
2.9.
Op 5 maart 2023 is [E] te Amsterdam overleden. Met zijn overlijden is de ontbindende voorwaarde van de tweetrapsmaking in werking getreden, waardoor [belanghebbende] enig (bloot) eigenaar van de woning geworden is.

3.De verzoeken en het verweer

3.1.
Zakelijk weergegeven verzoekt [verzoekster] de kantonrechter bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
[verweerder] en [verweerster] te ontslaan als testamentair bewindvoerders en als nieuwe bewindvoerder aan te wijzen mr. T.J. Punt-Hauer, althans een of twee andere door de kantonrechter aan te wijzen bewindvoerder(s) en daarbij opdrachten te geven aan de nieuw te benoemen bewindvoerder(s);
te bepalen dat de kosten van de bewindvoering voor rekening komen van het onder bewind gestelde vermogen.
3.2.
[verweerder] en [belanghebbende] voeren allebei verweer, primair strekkende tot niet-ontvankelijkheid van [verzoekster] . Subsidiair vragen zij om afwijzing van de verzoeken.
3.3.
[verweerster] heeft ter zitting verklaard het verweer van [verweerder] en [belanghebbende] te ondersteunen.

4.De beoordeling

4.1.
[verzoekster] verzoekt de kantonrechter om [verweerder] en [verweerster] te ontslaan als testamentair bewindvoerders over het uit de nalatenschap van [D] verkregen vermogen van [belanghebbende] en om een opvolger te benoemen.
4.2.
Het verzoek tot ontslag is gegrond op artikel 4:164 lid 1 sub e en lid 2 BW. Op grond van artikel 4:164 lid 1 onder e BW eindigt de hoedanigheid van een bewindvoerder door ontslag dat de kantonrechter hem met ingang van een bepaalde dag verleent. Lid 2 van dit artikel bepaalt dat het ontslag door de kantonrechter aan de bewindvoerder wordt verleend, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen, zulks op verzoek van een medebewindvoerder, van de rechthebbende, van iemand in wiens belang het bewind is ingesteld of van het Openbaar Ministerie, dan wel ambtshalve.
4.3.
[verzoekster] stelt dat in het testament van [D] ondubbelzinnig is bepaald dat de bewindvoerders niet alleen de belangen van de twee zonen van [D] dienen te behartigen, maar ook haar belangen als vruchtgebruikster. Dit wordt nu niet gedaan. Daarnaast kan [verweerder] in alle redelijkheid niet meer mede de belangen van [verzoekster] behartigen, omdat zijn eigen belangen en die van [verzoekster] tegenstrijdig zijn geworden. Dit levert een gewichtige reden op om [verweerder] als bewindvoerder te ontslaan. Omdat [verweerster] goed bevriend met [verweerder] is, lijkt het [verzoekster] zuiver om de beide bewindvoerders te ontslaan en te laten vervangen door een zakelijk deskundige en onafhankelijke bewindvoerder.
Ontvankelijkheid
4.4.
Door zowel [verweerder] als [belanghebbende] is aangevoerd dat [verzoekster] niet-ontvankelijk is in dit verzoek. Het bewind is enkel ingesteld met het oog op de bescherming van de belangen van de rechthebbende, zo stellen zij. Daarbij verwijzen zij naar de hoofdregel van artikel 4:155 lid 1 BW.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat [verzoekster] ontvankelijk is in haar verzoek tot het ontslag van de testamentair bewindvoerders. Op grond van artikel 4:162 lid 2 BW kan ontslag worden verleend op verzoek van iemand in wiens belang het bewind is ingesteld. In haar testament heeft [D] expliciet bepaald dat het bewind is ingesteld in het belang van zowel de rechthebbende en de verwachter(s) op grond van de tweetrapsmaking als in het belang van de vruchtgebruikster van de woning. Uit de overgelegde akte van 4 oktober 2012 volgt dat [verzoekster] de vruchtgebruikster is. Door [belanghebbende] en [verweerder] wordt dit ook niet betwist. Omdat in het testament nadrukkelijk bepaald is in wiens belang het bewind is ingesteld, zijn de wettelijke vermoedens van artikel 4:155 BW niet van toepassing.
Gewichtige redenen
4.6.
De kantonrechter dient in deze procedure vervolgens te beoordelen of er gewichtige redenen zijn die kunnen leiden tot het ontslag van [verweerder] en [verweerster] als testamentair bewindvoerders. Van gewichtige redenen is sprake wanneer de bewindvoerder in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen of dat hij ongeschikt is geworden het bewind te voeren (Kolkman, in
T&C BW,commentaar op art. 4:164 BW).
4.7.
De kantonrechter zal het verzoek van [verzoekster] om [verweerder] en [verweerster] te ontslaan als testamentair bewindvoerders toewijzen. De kantonrechter is het namelijk met [verzoekster] eens dat [verweerder] en [verweerster] ten onrechte geen rekening hebben gehouden met de belangen van [verzoekster] als vruchtgebruikster. Door [verweerder] en [verweerster] is hierover ter zitting verklaard dat zij uitsluitend in het belang van [E] en [belanghebbende] , en later alleen in het belang van [belanghebbende] , hebben gehandeld. Het doel van het testamentaire bewind was om het leven van de jongens, die op dat moment nog erg jong waren, op de rit te houden na het overlijden van hun moeder en om te voorkomen dat er door hen onverstandige beslissingen gemaakt zouden worden, zoals het verkopen van de woning. Dit is op zichzelf goed invoelbaar. [verzoekster] heeft ter zitting ook beaamd dat in de periode rondom het overlijden van [D] haar kinderen [E] en [belanghebbende] de prioriteit hadden van alle betrokkenen. Maar dit neemt niet weg dat de belangen van [verzoekster] als vruchtgebruikster ook meegenomen (hadden) moeten worden, in overeenstemming met hetgeen [D] hierover in haar testament bepaald heeft. Dat [verzoekster] slechts een indirect afgeleid belang heeft en dat dit ook als zodanig bij de notaris met haar besproken is, zoals door [verweerder] aangevoerd, wordt onvoldoende onderbouwd en volgt bovendien niet uit de tekst van het testament. De kantonrechter ziet hierin dan ook een gewichtige reden voor het ontslag van [verweerster] en [verweerder] als testamentair bewindvoerders.
4.8.
Daarbij moet vastgesteld worden dat [verweerder] in deze situatie meerdere petten op heeft, waarbij tegenstrijdige belangen een rol (kunnen) spelen. Uit de stukken en hetgeen ter zitting besproken is, blijkt dat in de loop der jaren de relatie tussen [verweerder] en [verzoekster] verstoord is geraakt, waarbij er een conflict is ontstaan over de woning. [verzoekster] wenst deze woning te verkopen of te verhuren en stelt dat er ten onrechte geen vergoeding voor het gebruik van de woning betaald wordt. [verweerder] betwist dit en stelt dat destijds met [verzoekster] afgesproken is dat het gezin in de woning zal gaan wonen, waarbij als tegenprestatie alle aan het gebruik van de woning verbonden lasten betaald zullen worden.
4.9.
De kantonrechter is het met [verweerder] en [belanghebbende] eens dat de door [verzoekster] opgeworpen standpunten gaan over de inhoud en de reikwijdte van het vruchtgebruik en dat daarvoor geen plek is in deze procedure. Maar dit neemt niet weg dat, zoals hierboven vastgesteld, de belangen van de vruchtgebruikster wél meegenomen moeten worden bij de uitvoering van het testamentaire bewind. Daarbij is door [verzoekster] voldoende onderbouwd dat de belangen van [verweerder] als gebruiker van de woning haaks (kunnen) staan op zijn belangen als testamentair bewindvoerder. De kantonrechter is van oordeel dat [verweerder] daarmee ongeschikt is geworden om het bewind uit te voeren, hetgeen eveneens een gewichtige reden voor ontslag oplevert.
Opvolgend bewindvoerder
4.10.
In haar testament heeft [D] geen opvolgend bewindvoerder(s) benoemd. Zij heeft hierover bepaald dat de bewindvoerder zo spoedig mogelijk na aanvang van zijn functie een opvolger zal benoemen. Ter zitting hebben [verweerder] en [verweerster] verklaard dit niet gedaan te hebben. Omdat daarmee niet voorzien is in de benoeming van een opvolgend testamentair bewindvoerder, zal de kantonrechter zelf overgaan tot de benoeming van een opvolger. [verzoekster] heeft voorgesteld om mr. T.J. Punt-Hauer te benoemen. [verweerder] en [belanghebbende] hebben hiertegen verweer gevoerd. Zij menen dat de voorgestelde bewindvoerder niet de noodzakelijke onpartijdigheid heeft en hebben het vermoeden dat mr. Punt-Hauer uit het netwerk van [verzoekster] of haar gemachtigde komt. Hoewel de gemachtigde van [verzoekster] verklaard heeft dat zowel hij als [verzoekster] de door hen beoogde opvolgend bewindvoerder niet persoonlijk kennen, zal de kantonrechter – gelet op de aangevoerde bezwaren en ter voorkoming van een valse start – mr. Punt-Hauer niet benoemen als opvolger. Daarmee zegt hij overigens niets over de geschiktheid van mr. Punt-Hauer als bewindvoerder. De kantonrechter heeft mr. P.M. Oskam, verbonden aan Bobeldijk Financiële Zorgverlening, bereid gevonden om als opvolgend bewindvoerder benoemd te worden.
4.11.
De kantonrechter ziet daarbij aanleiding om op grond van artikel 4:159 lid 3 BW ambtshalve de beloning anders te regelen. In het testament van [D] wordt namelijk aan de bewindvoerder verzocht om voor diens werkzaamheden geen loon in rekening te brengen. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn er hierbij uitzonderlijke omstandigheden in de zin van artikel 6:258 BW die ten tijde van het instellen van het bewind niet voorzien waren, namelijk het ontslag van de bewindvoerders uit de persoonlijke kring en de benoeming van een professioneel bewindvoerder. Daarom zal het jaarlijkse loon van de opvolgend testamentair bewindvoerder in afwijking van het testament vastgesteld worden overeenkomstig het wettelijk loon, oftewel 1% van de waarde van het onder bewind staande vermogen (artikel 4:159 lid 1 BW).
4.12.
Volledigheidshalve wijst de kantonrechter er nog op dat [verweerder] en [verweerster] op grond van artikel 4:161 lid 1 BW verplicht zijn om rekening en verantwoording af te leggen, onder meer aan de opvolgend testamentair bewindvoerder.
Opdracht aan de bewindvoerder
4.13.
Verder verzoekt [verzoekster] de kantonrechter om aan de nieuwe bewindvoerder een opdracht te geven een beslissing te nemen over de woning. De kantonrechter zal dit verzoek afwijzen, nu er geen rechtsgrond is voor het geven van een opdracht aan een testamentair bewindvoerder. Bovendien ontneemt het de bewindvoerder de vrijheid om die afwegingen te maken of die beslissingen te nemen die hij nodig vindt.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.14.
De kantonrechter zal ten slotte de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als er hiertegen hoger beroep wordt ingesteld. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een beslissing heeft genomen.

5.Beslissing

De kantonrechter:
  • ontslaat [verweerder] en [verweerster] als testamentair bewindvoerders over hetgeen [belanghebbende] verkregen heeft uit de nalatenschap van [D] ;
  • benoemt
  • stelt de beloning van de opvolgend testamentair bewindvoerder mr. P.M. Oskam vast overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:159 lid 1 BW;
  • verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
  • wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.G. van de Streek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Leeuwarden. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend..