ECLI:NL:RBMNE:2024:6396

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
UTR 24/7095 en UTR 24/7096
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijk huisverbod en contactverbod opgelegd aan eiser door burgemeester van Almere

Op 6 november 2024 heeft de burgemeester van Almere aan eiser een tijdelijk huisverbod en contactverbod opgelegd voor de duur van 10 dagen, tot 16 november 2024. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 14 november 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, de gemachtigde van de burgemeester en belanghebbenden aanwezig waren. De voorzieningenrechter concludeert dat de burgemeester op goede gronden heeft besloten tot het huisverbod, gezien de feiten en omstandigheden die wijzen op een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van de vrouw en hun dochter. Eiser betwist de juistheid van het besluit en stelt dat hij niet de dader maar het slachtoffer is. Echter, de voorzieningenrechter oordeelt dat er voldoende aanwijzingen zijn dat eiser de agressor is, onderbouwd door verklaringen van de politie en eerdere meldingen van huiselijk geweld. De burgemeester heeft zijn belangenafweging voldoende gemotiveerd en de voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om het huisverbod te schorsen. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het huisverbod blijft in stand. Eiser krijgt geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 24/7095 en UTR 24/7096
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 14 november 2024 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[eiser/verzoeker] , uit [woonplaats] , eiser/verzoeker

(gemachtigde: mr. R. Sterk),
en

de burgemeester van de gemeente Almere, de burgemeester

(gemachtigde: mr. R. Ahmed).
Als derde partij hebben deelgenomen:
[echtgenote](echtgenote van eiser) en
[stiefdochter], (stiefdochter van eiser).
(gemachtigde: mr. I. Heijselaar).

Inleiding

1. Aan eiser/verzoeker (hierna: eiser) is bij besluit van 6 november 2024 een tijdelijk huisverbod en contactverbod opgelegd voor de duur van 10 dagen, derhalve tot 16 november 2024 om 15.33 uur. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2. Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak beslist zij ook op het beroep van eiser daartegen. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn gemachtigde, de gemachtigde van de burgemeester, belanghebbenden en hun gemachtigde. Verder zijn verschenen [A] en [B] van Veilig Thuis en [dochter] , dochter van eiser. Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

4. De burgemeester kan aan een persoon een huisverbod opleggen als uit feiten of omstandigheden blijkt dat diens aanwezigheid in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met hem in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven of als op grond van feiten en omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat.
5. Eiser voert aan dat aan het huisverbod geen of een onvoldoende belangenafweging ten grondslag ligt en het besluit niet zorgvuldig tot stand is gekomen, omdat hij niet is gehoord en de burgemeester te weinig onderzoek heeft gedaan. Er zijn veel aanwijzingen dat eiser niet de dader is, maar het slachtoffer. Eiser heeft ook aangifte gedaan. De politie heeft alleen gezien dat eiser de arm van zijn echtgenote vasthield, maar niet wat daaraan vooraf is gegaan. Ten onrechte is uitgegaan van het verhaal van de echtgenote. Verder voelt eiser zich miskend omdat hij het meest voor het huishouden deed. Eiser wil ook zijn dochter zien en heeft er belang bij om zo spoedig mogelijk weer in de woning te kunnen verblijven.
6. Gelet op de aard van een huisverbod, dat altijd in spoedeisende situaties wordt opgelegd, is niet vereist dat de juistheid van de feiten en omstandigheden die aan het huisverbod ten grondslag zijn gelegd onomstotelijk vaststaat. Aannemelijk moet zijn dat hetgeen zich heeft voorgedaan een ernstig en onmiddellijk gevaar, dan wel een ernstig vermoeden van een dergelijk gevaar, voor de in het besluit genoemde personen oplevert.
7. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester op goede gronden besloten om aan eiser een tijdelijk huisverbod op te leggen. Dit omdat er genoeg feiten en omstandigheden zijn om aan te nemen dat eisers aanwezigheid in de woning een ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van de vrouw en hun dochter en ook dat er een ernstig vermoeden van zulk gevaar bestond.
De voorzieningenrechter sluit niet uit dat de echtgenote ook een rol en belangen heeft in de conflictsituatie. In de aanleiding tot de maatregel, zijn er echter veel meer aanwijzingen dat eiser de agressor is dan andersom. Uit het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van bevindingen blijkt dat de in huis aanwezige politie bij de vrouw letsel heeft gezien op haar arm: blauwe plekken met bloed eromheen. De vrouw heeft verklaard dat eiser haar heeft gebeten. Eiser zegt in zijn (eerste) aangifte dat hij daar geen herinnering aan heeft en in zijn tweede aangifte dat hij mogelijk heeft gebeten uit zelfverdediging. Hij zegt ook dat hij bier had gedronken tegen de stress, dat hij op enig moment zijn bewustzijn had verloren en niet meer wist of hij zat of stond toen de politie de woonkamer binnenkwam. De burgemeester mocht er gezien eigen waarneming en verklaringen vanuit gaan dat het geconstateerde letsel door eiser is veroorzaakt.
8. Verder constateert de politie dat eiser onverstaanbare dingen zegt en met dubbele tong spreekt. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om aan die constatering te twijfelen. Het alcoholgebruik van eiser is als problematisch aangemerkt. Hij zegt zelf dat hij drinkt om zijn stress te bestrijden, maar dat is een slecht medicijn. In de RiGH is ook als sterk signaal opgenomen dat er sprake is van vijf meldingen van huiselijk geweld bij de politie sinds 20 februari 2024. Hieruit heeft de burgemeester mogen afleiden dat de melding van 5 november 2024 niet op zichzelf staat. Er is geen informatie waaruit blijkt dat de vrouw hiervoor meer verantwoordelijk is dan eiser. De houding van eiser duidt daar ook niet op. Hij ziet zichzelf alleen als slachtoffer, maar geeft daarmee geen inzicht in zijn deel van de problematiek. De voorzieningenrechter ziet geen objectieve indicatoren waarom eiser het slachtoffer is en niet de vrouw. Het onderzoek is toereikend geweest. De conclusie is dat de burgmeester de gevaarzettende elementen heeft mogen zien als een sterke signalen voor (de vrees voor) ernstig gevaar als eiser in de woning verblijft. Daar komt bij dat eiser en de vrouw ook nog een minderjarig kind hebben. Deze dochter is getuige geweest van het geweld, in ieder geval op 5 november 2024. Gezien het vorenstaande was aan de voorwaarden voor ingrijpen voldaan.
9. De maatregel was ook noodzakelijk gezien het acute gevaar dat van eiser uitging.
Weliswaar kon eiser sindsdien niet meer in de woning verblijven, maar de burgemeester mocht aan het belang van veiligheid in huis voor de achterblijvers en met name voor de minderjarige dochter, een zwaarder belang toekennen. Eiser kan ook tijdelijk bij zijn dochter verblijven. Verder bestond de noodzaak voor een time out en het op gang brengen voor noodzakelijke hulpverlening. De burgemeester heeft zijn belangenafweging voldoende gemotiveerd in zijn besluit.
Gebleken is dat eiser is gehoord door de politie en heeft daarmee zijn zienswijze op het huisverbod kunnen geven. Het onderzoek van de burgemeester is ook daarom niet onzorgvuldig. Op basis van de contra-indicaties die eiser naar voren heeft gebracht, ziet de voorzieningenrechter ook geen aanleiding om de maatregel van het huisverbod te schorsen. Daarbij is van belang dat eiser niet is verschenen bij het systeemgesprek met Veilig Thuis, zodat hulpverlening nog niet is gestart. Dat de situatie thans voldoende veilig is, is dan ook niet aannemelijk.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Het huis- en contactverbod blijft dus in stand.
Omdat het beroep ongegrond is, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 november 2024 door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Tegen de uitspraak op het beroep, kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. In geval van spoed kan de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.