ECLI:NL:RBMNE:2024:6393
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van consumentenbescherming bij kredietovereenkomsten in het kader van 'buy now, pay later'
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 november 2024, staat de vraag centraal of de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van een vordering van een rechtspersoon naar buitenlands recht tegen een consument die in Nederland woont. De eisende partij, [eiseres] LIMITED, heeft de vordering overgenomen van een kredietverstrekker, nadat de gedaagde partij, [gedaagde], de koopprijs van goederen die via een webwinkel zijn aangeschaft, niet heeft betaald. De kantonrechter oordeelt dat de Nederlandse rechter bevoegd is, omdat de gedaagde partij een consument is en het Nederlands recht van toepassing is.
De kantonrechter onderzoekt vervolgens de aard van de kredietovereenkomst die is gesloten tussen de gedaagde partij en de kredietverstrekker. Hierbij wordt gekeken naar de consumentenbeschermende bepalingen die van toepassing zijn op dergelijke overeenkomsten, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek en de Wet op het financieel toezicht. De rechter wijst op de noodzaak van een kredietwaardigheidstoets en de informatieplichten die de kredietverstrekker moet naleven.
Een belangrijk aspect van de zaak is de vraag of de kosten die aan de gedaagde partij in rekening zijn gebracht, deel uitmaken van het verdienmodel van de kredietverstrekker. De kantonrechter stelt dat als dit het geval is, de kredietovereenkomst niet onder de uitzonderingen valt die minder consumentenbescherming vereisen. De eisende partij wordt in de gelegenheid gesteld om bewijsstukken te overleggen die uitsluitsel geven over de aard van de kosten en het verdienmodel van de kredietverstrekker. De kantonrechter houdt verdere beslissingen aan en verwijst de zaak naar de rol van 18 december 2024 voor het nemen van een akte door de eisende partij.