ECLI:NL:RBMNE:2024:6388
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht
Op 20 november 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Eiser had op 5 juli 2024 beroep aangetekend tegen een beslissing op bezwaar van 25 juli 2024. De rechtbank heeft echter besloten om de zaak niet inhoudelijk te behandelen, omdat eiser het verschuldigde griffierecht van € 187,- niet had betaald. De rechtbank heeft eiser op 4 september 2024 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek om het griffierecht binnen vier weken te betalen, maar deze brief werd als onbestelbaar geretourneerd. Een tweede poging om de brief per gewone post te verzenden op 1 oktober 2024 heeft ook niet geleid tot betaling van het griffierecht.
Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het betalen van griffierecht een vereiste voor het indienen van een beroep. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen geldige reden is gegeven voor het niet betalen van het griffierecht. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, en is in het openbaar uitgesproken. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de beslissing.