ECLI:NL:RBMNE:2024:6387
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurster vordert schadevergoeding en exclusief snoeirecht van haag, maar krijgt ongelijk van kantonrechter
In deze zaak heeft de huurster, hierna te noemen [eiser], de verhuurder, Stichting Woonin, gedagvaard omdat zij meent dat zij het uitsluitende recht heeft om de haag van Woonin te snoeien. [eiser] stelt dat er een afspraak is gemaakt dat zij de haag zelf mag snoeien, maar dat Woonin deze afspraak heeft geschonden door de haag in 2022 en 2023 door een hovenier te laten snoeien. [eiser] vordert schadevergoeding van € 2.500,- en een verklaring voor recht dat alleen zij de haag mag snoeien, met een boete van € 500,- voor elke keer dat de haag door de hovenier wordt gesnoeid.
De kantonrechter heeft op 20 november 2024 uitspraak gedaan. De rechter oordeelt dat [eiser] niet kan bewijzen dat zij het uitsluitende recht had om de haag te snoeien. De kantonrechter wijst de vordering tot schadevergoeding af, omdat [eiser] onvoldoende heeft aangetoond dat zij schade heeft geleden. De tijd en moeite die [eiser] heeft gestoken in het herstellen van de haag en de communicatie met Woonin worden niet als schade erkend, aangezien de haag eigendom is van Woonin.
Daarnaast wordt de vordering tot het verkrijgen van een verklaring voor recht dat alleen [eiser] de haag mag snoeien afgewezen. De kantonrechter stelt vast dat de overeenkomst tussen partijen over het snoeien van de haag is beëindigd en dat er geen zwaarwegende grond nodig was voor Woonin om de overeenkomst op te zeggen. De kantonrechter concludeert dat de vorderingen van [eiser] worden afgewezen en dat zij de proceskosten moet betalen.