3.1.[eiseres] vordert – samengevat en na wijziging van eis – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaren dat tussen [eiseres] en [gedaagde sub 1] geen nieuwe overeenkomst tot stand is gekomen per 1 maart 2023, zodat partijen enkel gehouden zijn tot nakoming van de tussen hen op 1 december 2019 gesloten overeenkomst, welke overeenkomst eindigt per 1 december 2025;
[gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen om met terugwerkende kracht vanaf april 2023 tot en met de datum van het vonnis, althans (indien pas na de einddatum van de overeenkomst uitspraak wordt gedaan) tot uiterlijk 1 december 2025, aan [eiseres] te voldoen het bedrag van € 165,77 per maand;
[gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen de tussen [eiseres] en [gedaagde sub 1] op 1 december 2019 gesloten overeenkomst correct na te komen, meer in het bijzonder door vanaf de datum van het vonnis tot en met de einddatum van de overeenkomst van 1 december 2025 maandelijks en uiterlijk op de eerste dag van iedere maand het bedrag ad € 211,75 – te weten het totale bedrag dat zij maandelijks van [onderneming 1] en [eiseres] ontvangt voor betaling van de licentievergoedingen van [onderneming 2] – door te storten aan [onderneming 2] onder gelijktijdige afgifte van betalingsbewijzen hiervan aan [eiseres] , zulks zodat [eiseres] probleemloos gebruik kan blijven maken van de licentie c.q. de software van [onderneming 2] , een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde sub 1] c.s. hiermee in gebreke blijven;
4. voor recht verklaren dat tussen [eiseres] en [gedaagde sub 1] géén nieuwe overeenkomst tot stand is gekomen per 1 maart 2023, zodat partijen enkel gehouden zijn tot nakoming van de tussen hen op 1 december 2019 gesloten overeenkomst, welke overeenkomst eindigt per 1 december 2025;
5. [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen de tussen [eiseres] en [gedaagde sub 1] op 1 december 2019 gesloten overeenkomst correct na te komen, meer in het bijzonder door binnen veertien dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis en onder gelijktijdige afgifte van betalingsbewijzen hiervan aan [eiseres] met terugwerkende kracht vanaf april 2023 tot en met de dagtekening van het vonnis alle verschuldigde licentievergoedingen ad € 211,75 per maand – te weten het totale bedrag dat zij maandelijks van [onderneming 1] en [eiseres] ontvangt voor betaling van de licentievergoedingen van [onderneming 2] – aan [onderneming 2] te betalen en vanaf de datum van het vonnis tot en met de einddatum van de overeenkomst van 1 december 2025 maandelijks en uiterlijk op de eerste dag van iedere maand het bedrag ad € 211,75 – te weten het totale bedrag dat zij maandelijks van [onderneming 1] en [eiseres] ontvangt voor betaling van de licentievergoedingen van [onderneming 2] – door te storten aan [onderneming 2] onder gelijktijdige afgifte van betalingsbewijzen hiervan aan [eiseres] , zulks zodat [eiseres] probleemloos gebruik kan blijven maken van de licentie c.q. de software van [onderneming 2] , een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde sub 1] c.s. hiermee in gebreke blijven;
primair en subsidiair:
6. [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten te vermeerderen met wettelijke rente.