ECLI:NL:RBMNE:2024:6364

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
19 november 2024
Zaaknummer
C/16/579835
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen ondanks positieve ontwikkelingen in de gezinsdynamiek

Op 25 september 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter oordeelde dat, ondanks positieve ontwikkelingen in de situatie van de vader, de kwetsbaarheid van de gezinsdynamiek nog te groot is om de ondertoezichtstelling te beëindigen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd voor een periode van zes maanden, tot 27 maart 2025, en verklaarde deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

De procedure begon met een verzoek van de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland, die de ondertoezichtstelling van de kinderen wilde verlengen. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 september 2024 waren zowel de moeder als de vader aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de GI. De kinderrechter heeft de mening van [minderjarige 1] gehoord, maar [minderjarige 2] is vanwege zijn leeftijd niet gehoord. De kinderrechter heeft in haar beoordeling de eerdere beschikking van 15 april 2024 in aanmerking genomen, waarin de moeder alleen belast werd met het ouderlijk gezag over de kinderen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vader, ondanks zijn positieve ontwikkelingen, nog steeds een chronische kwetsbaarheid vertoont. De kinderrechter benadrukte dat de veiligheid van de kinderen in het contact met de vader moet worden gemonitord door een derde met gezag. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat de GI de schakel is in het contact tussen de ouders, zolang het contact- en locatieverbod van kracht is. De kinderrechter heeft de GI aangespoord om tijdig te toetsen of de verlenging van de ondertoezichtstelling nog nodig is, en heeft de moeder de mogelijkheid gegeven om zelf een verzoek tot verlenging in te dienen indien nodig.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/579835 / JE RK 24-1348
Datum uitspraak: 25 september 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
De gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden-Nederland,gevestigd in Utrecht,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2009 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2017 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
[vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 15 augustus 2024;
  • het bericht van de GI met bijlagen van 24 september 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op
25 september 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- de vader;
- mevrouw [A] namens de GI.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige 1] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 1] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.
1.4.
[minderjarige 2] is, gelet op zijn leeftijd, niet door de kinderrechter gehoord.

2.De feiten

2.1.
De rechtbank heeft bij beschikking van 15 april 2024 bepaald dat de moeder alleen is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De rechtbank heeft overwogen:

dat de situatie waarin de problemen zijn ontstaan, feitelijk nog niet is opgelost. Het gezin heeft veel meegemaakt, waarbij de vader lange tijd verward gedrag heeft laten zien, zowel tijdens de relatie als daarna. De vader ontkende lange tijd dat er bij hem sprake was van psychische problematiek en gaf de moeder en de gezinsleden de schuld van allerlei zaken. De kinderen hebben veel gezien en gehoord; [minderjarige 2] zit hiervoor nog in traumatherapie; [minderjarige 1] wil er niet over praten. Er is een gebrek aan vertrouwen van de moeder tegenover het ontkennen van de problemen door de vader (…). Er is daarom nu geen basis meer voor gezamenlijk gezag zonder dat de kinderen hier de dupe van worden.”
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij hun moeder.
2.3.
In de beschikking van 27 september 2022 zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor de eerste maal onder toezicht gesteld, tot 27 september 2023. De ondertoezichtstelling is vervolgens steeds verlengd, voor de laatste maal tot 27 september 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Voor de onderbouwing verwijst de kinderrechter naar het verzoekschrift.

4.De standpunten

4.1.
De moeder vindt het niet leuk dat een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is, maar er is volgens haar geen andere optie. De moeder stemt dan ook in met het verzoek van de GI.
4.2.
De vader is het eens met het verzoek van de GI.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter zal het verzoek van de GI toewijzen en de ondertoezichtstelling verlengen voor de duur van zes maanden, dus tot 27 maart 2025. De kinderrechter is van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal de beslissing hierna toelichten.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de zitting is besproken, blijkt dat de GI positief is over de ontwikkelingen van de afgelopen periode. Het contactherstel tussen de vader en de kinderen verloopt goed, aldus de GI. De behandelaar van de vader van [instelling] heeft verklaard dat de medicatie wordt afgebouwd en dat dit goed verloopt. Zij geeft aan dat een bipolaire stoornis een chronische kwetsbaarheid betekent. Er zijn daarnaast meer beschermende factoren. Er is meer ziekte-inzicht en ziekte besef. Er is een behandelteam, de familie is op de hoogte en vader gebruikt medicatie. De vader heeft aangegeven dat de medicatie geheel zal worden afgebouwd en dat de zorgmachtiging in januari 2025 zal aflopen. Volgens de vader zal de machtiging niet worden verlengd.
Verder ervaart de GI de samenwerking met de ouders als positief. Een zorg van de GI blijft dat de ouders geen contact met elkaar hebben. De vader heeft op dit moment een contact- en locatieverbod en de moeder is sinds 15 april 2024 alleen belast met het gezag over de kinderen. De GI stelt dat de komende periode moet worden gekeken hoe de moeder de vader van informatie over de kinderen zal voorzien. De GI verwacht van de ouders dat zij individueel gaan nadenken over welke vorm van communicatie daarvoor passend is. De GI acht een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk zodat in de komende periode kan worden bekeken hoe de communicatie tussen de ouders kan plaatsvinden en wie daarin een bemiddelende rol kan spelen, zonder dat de voorwaarden van het contactverbod worden geschonden. Daarnaast wil de GI zich de komende periode richten op het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving voor de kinderen, waarin zij in een veilige en vertrouwde omgeving contact kunnen hebben met de vader. Ook is het belangrijk dat de individuele hulpverlening voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gecontinueerd wordt en bij [minderjarige 2] de hulpverlening verder wordt uitgebreid met psychomotorische therapie (PMT). De GI wil in de komende periode het lokaal veld erbij betrekken, zodat er gezamenlijk opgetrokken kan worden zodat het vrijwillig kader de hulpverlening kan overnemen na afloop van de ondertoezichtstelling.
5.3.
Ook de kinderrechter is van oordeel dat nog steeds sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen. De kinderrechter ziet dat er positieve stappen zijn gezet in het contact tussen de vader en de kinderen en in de psychische gesteldheid van de vader, maar het is belangrijk dat deze positieve lijn in veiligheid kan worden voortgezet. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem heeft de vader bij arrest van 15 juli 2024 tot een taakstraf veroordeeld van dertig uur waarvan vijftien uur voorwaardelijk wegens het gedurende vijf maanden belagen (stalken) van de moeder in de periode van 30 december 2022 tot en met 6 juni 2023. Het gerechtshof heeft – voor zover in deze procedure relevant – het volgende bepaald:
“Het hof:
[…]
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van twee jaren:
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [moeder] (zijnde de moeder), geboren op [geboortedatum 3] 1977;
  • zich niet zal begeven binnen een straal van 100 meter rond de woning van [moeder] aan de [adres] te ( [postcode] ) [woonplaats 1] .
Bepaalt dat na toestemming van het openbaar ministerie of Samen Veilig (Save) van deze verplichtingen in het belang van de kinderen of in het kader van de echtscheidingsprocedure kan worden afgeweken, waarbij het openbaar ministerie of Save voorwaarden kan stellen.”
5.4.
Zoals vermeld, is het voornemen van de GI dat het lokaal team er de komende tijd bij betrokken wordt, zodat de GI de ondertoezichtstelling daarna veilig kan afsluiten en de hulpverlening in het vrijwillig kader wordt voortgezet. De kinderrechter overweegt dat zij constateert dat, zolang het contact- en locatieverbod geldt, de GI de schakel is in het contact tussen de ouders en dit kan dus niet zomaar worden overgenomen door het lokaal team. Daar komt bij dat de kinderrechter – in tegenstelling tot de GI – de situatie op dit moment nog erg kwetsbaar vindt om de ondertoezichtstelling op vrij korte termijn te kunnen beëindigen en de hulpverlening in het vrijwillig kader voort te zetten. Hoewel het positief is dat het op dit moment goed gaat met de vader, beschrijft [instelling] zijn chronische psychische kwetsbaarheden. Nu [instelling] , zoals de vader stelt, overweegt om de zorgmachtiging niet te verlengen, betekent dit naar het inschatting van de kinderrechter dat het risico bestaat dat de psychische kwetsbaarheid van vader ondanks de beschermende omstandigheden toch weer op komt, waardoor het contact tussen vader en de kinderen onveilig kan zijn. Het is belangrijk dat een derde met gezag de veiligheid van de kinderen in het contact tussen vader en de kinderen blijft monitoren. Als dat niet het geval is, zijn het de kinderen die aan de bel moeten trekken als het niet goed gaat met vader. Het is de vraag bij wie de kinderen dan aandacht kunnen vragen voor hun veiligheid. Gegeven de afwerende houding van de vader in het verleden en diens houding ten opzichte van de moeder, kan niet van de kinderen en de moeder worden verwacht dat de veiligheid rondom de omgang door hen kan worden gewaarborgd.
5.5.
De kinderrechter geeft dit ter overweging mee aan de GI. Daarnaast benadrukt de kinderrechter dat – mocht de GI tot de conclusie komen dat een verlenging van de ondertoezichtstelling niet langer nodig is – dit tijdig door de Raad voor de Kinderbescherming dient te worden getoetst. Ook merkt de kinderrechter op dat ook de moeder de mogelijkheid heeft om te verzoeken om de ondertoezichtstelling te verlengen, mocht de GI – en de Raad – daar niet toe overgaan.
5.6.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengen voor de duur van zes maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW).

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tot 27 maart 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2024 door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.N. Cheuk A Lam als griffier, en op schrift gesteld op 16 oktober 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.