ECLI:NL:RBMNE:2024:6329
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het belanghebbendenbegrip in het bestuursrecht bij gegevensverstrekking
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 19 november 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, een inwoner van de gemeente Wijk bij Duurstede, en het college van burgemeester en wethouders van diezelfde gemeente. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college, dat op 24 juni 2024 het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard. Dit bezwaar was ingediend naar aanleiding van een verzoek om een uittreksel uit de Basisregistratie Personen, dat door de advocaat van eiser was gedaan. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat eiser geen belanghebbende is bij het bezwaar, omdat het verzoek om het uittreksel door zijn advocaat was ingediend en gericht was aan de advocaat zelf. De rechtbank oordeelde dat de hoedanigheid van de advocaat van belang is, aangezien deze kan worden aangemerkt als een derde die werkzaamheden verricht met een gewichtig maatschappelijk belang, zoals bedoeld in de Wet basisregistratie personen. De rechtbank concludeert dat het college terecht heeft geoordeeld dat eiser geen rechtstreeks belang had bij het verzoek en dat het bezwaar daarom terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, zonder dat een zitting nodig was, en het college hoeft geen proceskosten of griffierecht te vergoeden.