Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 november 2024 in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 15 november 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. Eiser had op 20 februari 2024 beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 16 februari 2024. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat het beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen. Dit betekende dat de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kon behandelen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de indiener van een beroep zijn naam en adres moet vermelden en het beroepschrift moet ondertekenen. Aangezien eiser dit niet had gedaan, kon de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren na een herstelmogelijkheid, zoals beschreven in artikel 6:6 van de Awb.
Op 17 juni 2024 heeft de rechtbank eiser per e-mail verzocht om binnen vier weken zijn volledige adres op te geven, zodat de rechtbank zeker wist dat zij het juiste adres had. Eiser heeft echter niet gereageerd op deze e-mail en er waren geen andere contactgegevens bekend. Hierdoor kon de rechtbank eiser niet op een andere manier bereiken.
Uiteindelijk heeft de rechtbank, conform artikel 8:54 Awb, het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen sprake van een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.