ECLI:NL:RBMNE:2024:6324

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
UTR 24/5431
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 15 november 2024, wordt het beroep van eiser, een inwoner van Polen, tegen het besluit van de Dienst Toeslagen van 3 juli 2024 behandeld. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht van € 51,- niet heeft betaald. Dit is in strijd met artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat iemand die in beroep gaat, griffierecht moet betalen.

De rechtbank heeft eiser op 19 september 2024 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek het griffierecht binnen vier weken te betalen. Deze brief is echter geretourneerd omdat de bezorging niet is gelukt en de brief niet is opgehaald. Op 23 oktober 2024 is de brief opnieuw verzonden per gewone post, conform artikel 8:38 Awb. Ondanks deze pogingen heeft de rechtbank het griffierecht niet ontvangen en heeft eiser geen geldige reden gegeven voor deze niet-betaling.

Gelet op het feit dat het griffierecht niet op tijd is betaald, kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank verklaart het beroep dan ook niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 Awb. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5431

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 november 2024 in de zaak tussen

[eiseres] te Polen, eiseres

(gemachtigde: K.P. Borsuk),
en

Dienst Toeslagen, verweerder.

(gemachtigde: mr. [gemachtigde] )

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
3 juli 2024.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 51,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 19 september 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Deze brief is geretourneerd aan de rechtbank omdat bezorging er van niet is gelukt en de brief niet is opgehaald bij het PostNL-punt. De brief is vervolgens op 23 oktober 2024 per gewone post nogmaals verzonden, om te voldoen aan artikel 8:38 Awb.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van L. El Kabch, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 november 2024.
De griffier is verhinder deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.