In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 16 mei 2024 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die het niet eens is met een bericht van Stichting Openbaar Basisonderwijs Hilversum (STIP) van 8 januari 2024. Dit bericht stelde dat er een passende school voor verzoekers zoon was gevonden, waardoor de zorgplicht van de huidige school, [school 1], zou vervallen. Verzoeker verzet zich hiertegen en vraagt om toelating van zijn zoon tot [school 1].
De voorzieningenrechter heeft op 6 mei 2024 vragen gesteld aan STIP, die op 8 mei 2024 zijn beantwoord. Op 16 mei 2024 vond de zitting plaats, waarbij verzoeker, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van STIP aanwezig waren. Na de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat de e-mail van STIP niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kan worden aangemerkt. De e-mail had een informerend karakter en was geen rechtsgevolg, aangezien verzoekers zoon nog steeds ingeschreven staat bij [school 1]. De voorzieningenrechter hoopt dat de zitting bijdraagt aan een spoedige terugkeer van verzoekers zoon naar school.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.