Beoordeling door de rechtbank
Aanleiding van de procedure
1. Eiseres woont sinds begin 2018 in Nederland. Zij is in 2017 getrouwd met een Nederlandse man. Op 13 februari 2023 dient eiseres een aanvraag in voor de omwisseling van haar Oekraïense rijbewijs naar een Nederlands rijbewijs. Haar aanvraag wordt door de RDW afgewezen omdat uit de door eiseres overgelegde documenten niet blijkt dat zij of een gezinslid onder de 30% (fiscale) regeling valt.
2. Bij het bestreden besluit is de RDW bij de afwijzing van de aanvraag gebleven onder verbetering en aanvulling van de motivering. Deze is als volgt. Op grond van het bepaalde in artikel 46 van het Reglement rijbewijzen (het Reglement) en de Regeling omwisseling niet-Nederlandse rijbewijzen (de Regeling) komen rijbewijzen uit Oekraïne in beginsel niet voor omwisseling in aanmerking. Eiseres valt ook niet onder de uitzondering van artikel 2 van de Regeling omdat aan haar geen ‘bewijsregel’ is afgegeven. Deze bewijsregel wordt, kort samengevat, door de Belastingdienst afgegeven aan uit het buitenland aangetrokken werknemers die beschikken over specifieke deskundigheid die op de Nederlandse arbeidsmarkt niet of schaars aanwezig is. Volgens de RDW is er geen bevoegdheid – ondanks persoonlijke omstandigheden van eiseres en haar bezwaren tegen deze uitzonderingsregeling – om van deze regelgeving af te wijken. Het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet omdat er geen sprake is van gelijke gevallen. De omstandigheid dat de uitzonderingssituaties niet zijn gebaseerd op de verkeersveiligheid, en dat eiseres onder dezelfde omstandigheden en in hetzelfde land haar rijbewijs heeft gehaald, doen hier niet aan af. Tot slot ziet de RDW geen reden om op grond van het evenredigheidsbeginsel anders te beslissen omdat de nadelige gevolgen voor eiseres (het niet kunnen omwisselen van haar Oekraïense rijbewijs voor een Nederlands rijbewijs en de mogelijke kosten en tijdsinvestering in verband met het halen van uw rijbewijs in Nederland) niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit van 22 maart 2023 te dienen doelen (het voorkomen dat een Nederlands rijbewijs wordt toegekend door onjuiste toepassing van wet- en regelgeving).
3. Eiseres is het niet eens met het besteden besluit en voert – kort samengevat – het volgende aan. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij wél onder de uitzondering valt omdat haar man ook een beroep uitoefent met een specifieke deskundigheid die op de Nederlandse markt schaars of niet aanwezig is. Eiseres vindt dat zij niet anders is dan de partner van een kennismigrant en daarom komt zij in aanmerking voor de omwisseling van haar rijbewijs. Volgens eiseres is er sprake is van ongelijke behandeling en discriminatie van haar en haar man. Daarbij wijst zij ook op de situatie van Oekraïense vluchtelingen die wel mogen rijden met hun rijbewijs. Daarnaast vindt eiseres het niet redelijk dat de beslissing is genomen omdat zij niet kan aantonen in het bezit te zijn van de ‘bewijsregel’ terwijl haar rijbewijs haar rijvaardigheid en rijgeschiktheid aantoont en de veiligheid op de weg garandeert. Tot slot verzoekt eiseres de rechtbank om de RDW op te dragen om alsnog een Nederlands rijbewijs af te geven aan haar omdat de RDW in bezwaar de beslistermijn heeft overschreden.
4. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Geen afgifte Nederlands rijbewijs op grond van de regelgeving
5. De hoofdregel voor het verkrijgen van een Nederlands rijbewijs is opgenomen in artikel 111, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw). Een rijbewijs kan, voor zover van belang, slechts worden afgegeven als uit (a) onderzoek (rij-examen), (b) een eerder afgegeven rijbewijs of (c) een ‘door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven rijbewijs dat voldoet aan de bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde eisen’, blijkt dat de aanvrager van het rijbewijs beschikt over een voldoende mate van rijvaardigheid en geschiktheid.
6. Voor eiseres is de situatie (c) van belang. De algemene maatregel van bestuur waarin de eisen zijn neergelegd is het Reglement. Artikel 46 van dat Reglement bepaalt dat er twee situaties zijn waarin een rijbewijs – kort gezegd – omgewisseld kan worden voor een Nederlands rijbewijs. De eerste situatie is dat het rijbewijs en de wijze van verkrijging daarvan gelijkwaardig is aan, samengevat, de eisen die de EU aan rijbewijzen en het verkrijgen daarvan stelt. Dat moet blijken uit een ministeriële regeling. De tweede situatie is dat een rijbewijs bij ministeriële regeling is aangewezen als een rijbewijs dat om redenen van algemeen belang voor omwisseling in aanmerking komt.
7. De ministeriële regeling waar artikel 46 van het Reglement over spreekt is de Regeling. In die Regeling zijn Oekraïense rijbewijzen niet als gelijkwaardig aangemerkt en omvat de ‘algemeen belang’-situatie kennismigranten die gebruik mogen maken van de fiscale 30%-regeling. Omdat eiseres noch haar partner valt onder een van deze twee situaties, komt zij niet in aanmerking voor het omwisselen van haar Oekraïense rijbewijs.
Geen afgifte Nederlands rijbewijs op grond van het gelijkheidsbeginsel
8. Artikel 111 van de Wvw maakt het mogelijk om een rijbewijs af te geven als is gebleken dat de aanvrager beschikt een voldoende mate van rijvaardigheid en geschiktheid. Dit artikel maakt het niet mogelijk om een rijbewijs te verkrijgen op grond van het algemeen belang. Er is dan ook sprake van een uitzondering op die hoofdregel als een rijbewijs op andere gronden wordt verleend. Die uitzondering is mogelijk op grond van artikel 46 van het Reglement, een algemeen verbindend voorschrift dat op de Wvw is gebaseerd. Daarin is het mogelijk gemaakt dat een rijbewijs dat niet gelijkwaardig is aan een EU-rijbewijs om redenen van algemeen belang kan worden omgewisseld voor een Nederlands rijbewijs. In de Regeling is dat uitgewerkt. De toelichting op de Regeling bevat geen toelichting die ziet op het belang van rijvaardigheid en geschiktheid bij het omwisselen om redenen van algemeen belang.De rechtbank is het dan ook met eiseres eens dat de ‘algemeen belang’-situatie geen raakvlakken heeft met het beschikken over een voldoende mate van rijvaardigheid en geschiktheid, waarover het in artikel 111 van de Wvw gaat.
9. Eiseres stelt terecht dat de kennismigranten die onder de ‘algemeen belang’-situatie vallen gunstiger worden behandeld dan zij. Zij is van mening dat er sprake is van verboden discriminatie omdat de mogelijkheid bestaat om een niet gelijkwaardig rijbewijs toch om te wisselen voor een Nederlands rijbewijs, terwijl die situatie geen enkel verband houdt met het beschikken over een voldoende mate van rijvaardigheid en geschiktheid. De rechtbank is met eiseres van oordeel dat er sprake is van gelijke gevallen, namelijk het beschikken over een rijbewijs dat niet aan de gelijkwaardigheidseis voldoet, die ongelijk worden behandeld.
10. Ongelijke behandeling van gelijke gevallen is alleen toegestaan als er een redelijke en objectieve rechtvaardiging voor is. Dit betekent dat alleen sprake is van een verboden ongelijke behandeling als het gemaakte onderscheid geen gerechtvaardigde doelstelling heeft of als er geen redelijke verhouding bestaat tussen de maatregel die het onderscheid maakt en het daarmee beoogde gerechtvaardigde doel.
11. Aan artikel 2, eerste lid, van de Regeling ligt een economisch belang ten grondslag. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft het belang in 2021 als volgt omschreven: “De achtergrond van de omwisselingsregeling voor kennismigranten is het vergemakkelijken van het aantrekken van werknemers met een schaarse deskundigheid door het bedrijfsleven en andere organisaties.” Daarnaast merkt de Minister op dat bij “de beoordeling van de omwisselingsregeling de belangen voor de betrokken bedrijven en instellingen, en het vestigingsklimaat in het algemeen” moet worden meegenomen.De rechtbank vindt dat belang onvoldoende draagkrachtig om het omwisselen van niet gelijkwaardige rijbewijzen voor Nederlandse rijbewijzen aan kennismigranten en hun partners gerechtvaardigd te achten, gelet op het doel van artikel 111 van de Wvw. Artikel 111 van de Wvw heeft als doel om de verkeersveiligheid te waarborgen en stelt daarom als voorwaarde voor het verstrekken van een rijbewijs dat is gebleken dat de aanvrager over een voldoende mate van rijvaardigheid en geschiktheid beschikt. De rechtbank ziet voor de ongelijke behandeling in het licht van de doelstelling van artikel 111 van de Wvw dan ook geen redelijke en objectieve rechtvaardiging. De omstandigheid dat artikel 2, eerste lid, van de Regeling wellicht een beperkte uitzondering isof dat er geen aanwijzingen zijn dat de omwisselingsregeling voor kennismigranten bovenmatige risico’s voor de verkeersveiligheid met zich meebrengt, ziet de rechtbank niet als rechtvaardiging voor het gemaakte onderscheid. Dit leidt tot de conclusie dat er sprake is van ongerechtvaardigd onderscheid.
12. Het voorgaande betekent echter niet dat het Oekraïense rijbewijs van eiseres omgewisseld kan worden naar een Nederlands rijbewijs. Dit zou dan niet alleen in strijd zijn met artikel 111 van de Wvw, artikel 46 van het Reglement en artikel 1 van de Regeling, maar ook met het belang dat artikel 111 van de Wvw beoogt te beschermen, namelijk het belang van de verkeersveiligheid. De beroepsgrond van eiseres treft dus wel doel, maar leidt niet tot vernietiging van het bestreden besluit.
13. Dat vluchtelingen uit Oekraïne, die vallen onder de richtlijn tijdelijke Bescherming van de Europese Unie (2001/55 EG) en de Verordening (EU) 2022/1280, tijdelijk in Nederland gebruik mogen maken van hun Oekraïense rijbewijs betekent niet dat er aan eiseres een Nederlands rijbewijs afgegeven dient te worden. Het omwisselen van een Oekraïens rijbewijs is wat anders dan het tijdelijk gebruik mogen maken van een dergelijk rijbewijs. Hier is geen sprake van ongelijke behandeling.
Geen afgifte Nederlands rijbewijs omdat de RDW de beslistermijn heeft overschreden
14. Op grond van artikel 111 van de Wvw wordt een Nederlands rijbewijs slechts afgegeven wanneer er wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden. Het overschrijden van de beslistermijn in de bezwaarprocedure is daar niet één van. Daarom kan dit niet kan leiden tot de afgifte van een Nederlands rijbewijs.