ECLI:NL:RBMNE:2024:6299

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
UTR 23/5459
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de bestuursrechter in relatie tot besluiten van rechtbanken

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die het niet eens is met een brief van 1 november 2023 van de Rechtbank Limburg. Eiser stelt dat de Rechtbank Limburg onjuiste persoonsgegevens heeft gebruikt in een eerdere uitspraak, waardoor deze ongeldig zou zijn. De zitting vond plaats op 20 juni 2024, waarbij eiser zijn standpunt heeft toegelicht. De rechtbank moet ambtshalve vaststellen of zij bevoegd is om het beroep te behandelen, wat inhoudt dat er een voor beroep vatbaar besluit moet zijn. De bestuursrechter kan alleen kennisnemen van beroepen tegen besluiten van bestuursorganen zoals gedefinieerd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Rechtbank Limburg, als onafhankelijk orgaan belast met rechtspraak, wordt niet als bestuursorgaan aangemerkt. Dit betekent dat de brief van 1 november 2023 geen besluit is en dat er dus geen beroep bij de bestuursrechter mogelijk is. De rechtbank verklaart zich daarom onbevoegd en wijst erop dat tegen uitspraken van rechtbanken hoger beroep openstaat bij een hoger rechtscollege, niet bij een gelijk rechtscollege van een ander arrondissement. Eiser krijgt zijn griffierecht terug, maar geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange en is openbaar uitgesproken op 3 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5459

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 september 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

Rechtbank Limburg

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat hij het niet eens is met de brief van 1 november 2023 van rechtbank Limburg.
De rechtbank heeft het beroep op 20 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: eiser.

Beoordeling door de rechtbank

Aanleiding van de procedure
1. Eiser heeft toegelicht dat hij beroep heeft ingesteld omdat hij het niet eens is met een uitspraak van rechtbank Limburg. Volgens eiser gaat rechtbank Limburg uit van onjuiste persoonsgegevens van eiser in deze uitspraak. Daarom is desbetreffende uitspraak niet geldig of zou deze uitspraak ongeldig verklaard moet worden.
2. Daarover heeft eiser op 26 oktober 2023 een brief heeft gestuurd naar rechtbank Limburg en heeft hij rechtbank Limburg in die brief een termijn van twee weken gegeven om te reageren. Op 1 november 2023 reageert Rechtbank Limburg daarop niet inhoudelijk maar verwijst eiser naar zijn advocaat.
Oordeel van de rechtbank
3. De bestuursrechter van de rechtbank moet ambtshalve onderzoeken of zij bevoegd is om van een beroep kennis te nemen. [1] Daarvoor moet worden beoordeeld of het beroep is gericht tegen een voor beroep vatbaar besluit. [2]
4. De bestuursrechter is slechts bevoegd kennis te nemen van het beroep indien met de brief van 1 november 2023 sprake is van een besluit afkomstig van een bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Rechtbank Limburg is een bij de wet ingestelde onafhankelijk orgaan dat met rechtspraak is belast en wordt niet als bestuursorgaan aangemerkt in de zin van de Awb. [3] Dat betekent dat de brief van 1 november 2023 geen besluit is en er dus geen beroep bij de bestuursrechter mogelijk is. Tegen uitspraken van de rechtbank staat hoger beroep open bij een hoger rechtscollege en niet bij een gelijk rechtscollege van een ander arrondissement.

Conclusie en gevolgen

De rechtbank is onbevoegd. Zij mag de zaak dus niet behandelen. Eiser krijgt daarom het griffierecht van de rechtbank terug. Hij krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, rechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Pruntel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 september 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 8:1 van Awb.
2.Als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb
3.Artikel 1:1, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb