ECLI:NL:RBMNE:2024:6293
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake sluiting huurwoning wegens illegale prostitutie
Op 1 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de sluiting van zijn huurwoning. De sluiting was opgelegd door de burgemeester van Lelystad in verband met illegale prostitutie, wat een overtreding van de Algemene plaatselijke verordening (APV) inhield. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M. van Viegen, betwistte de sluiting en vroeg om heropening van de woning voor de duur van twee maanden.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, waarbij zij oordeelde dat het bezwaar van verzoeker geen redelijke kans van slagen had. De rechter stelde vast dat de sluiting van de woning correct was bekendgemaakt en dat de burgemeester voldoende bewijs had dat de overtreding had plaatsgevonden. Verzoeker had weliswaar verklaard niet op de hoogte te zijn van de prostitutie, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat hij als huurder verantwoordelijk was voor wat er in zijn woning gebeurde.
De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoeker en de burgemeester tegen elkaar af. Hoewel verzoeker zijn belangen naar voren bracht, zoals het willen ontvangen van zijn dochter en het willen terugkeren naar zijn woning, vond de rechter dat deze belangen niet opwogen tegen de belangen van de burgemeester bij de sluiting. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen en dat de sluiting van de woning in stand bleef. Tevens werd aangegeven dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstond.