ECLI:NL:RBMNE:2024:6293

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
UTR 24/6502
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake sluiting huurwoning wegens illegale prostitutie

Op 1 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de sluiting van zijn huurwoning. De sluiting was opgelegd door de burgemeester van Lelystad in verband met illegale prostitutie, wat een overtreding van de Algemene plaatselijke verordening (APV) inhield. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M. van Viegen, betwistte de sluiting en vroeg om heropening van de woning voor de duur van twee maanden.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, waarbij zij oordeelde dat het bezwaar van verzoeker geen redelijke kans van slagen had. De rechter stelde vast dat de sluiting van de woning correct was bekendgemaakt en dat de burgemeester voldoende bewijs had dat de overtreding had plaatsgevonden. Verzoeker had weliswaar verklaard niet op de hoogte te zijn van de prostitutie, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat hij als huurder verantwoordelijk was voor wat er in zijn woning gebeurde.

De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoeker en de burgemeester tegen elkaar af. Hoewel verzoeker zijn belangen naar voren bracht, zoals het willen ontvangen van zijn dochter en het willen terugkeren naar zijn woning, vond de rechter dat deze belangen niet opwogen tegen de belangen van de burgemeester bij de sluiting. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen en dat de sluiting van de woning in stand bleef. Tevens werd aangegeven dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstond.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/6502
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 november 2024 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M. van Viegen),
en

de burgemeester van de gemeente Lelystad, de burgemeester

(gemachtigden: mr. S.P. Ligthart en mr. S.R.S. Martinus).

Inleiding

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de sluiting van zijn huurwoning aan de [adres] in [plaats] voor de duur van twee maanden. De woning is gesloten in verband met het uitoefenen van een seksbedrijf zonder vergunning.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, zijn gemachtigde en de gemachtigden van de burgemeester.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de huurwoning nu gesloten blijft en verzoeker dus (nog) niet naar huis kan. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. De voorzieningenrechter kijkt eerst of het bezwaar van verzoeker tegen de sluiting een redelijke kans van slagen heeft, aan de hand van de argumenten van verzoeker. Daarna weegt zij de belangen van verzoeker en van de burgemeester.
3. De voorzieningenrechter vindt dat het bezwaar van verzoeker op dit moment geen redelijke kans van slagen heeft. In de eerste plaats oordeelt de voorzieningenrechter dat het besluit tot sluiting van de woning juist is bekendgemaakt. De burgemeester heeft het besluit per e-mail aan de gemachtigde van verzoeker gestuurd. Er was al eerder met en door de gemachtigde gemaild via dit e-mailadres en daarmee heeft hij kenbaar gemaakt dat hij voldoende bereikbaar was via deze weg. Daarmee staat vast dat het besluit op juiste wijze is bekendgemaakt, maar bovendien heeft de burgemeester ook nog gebeld met de gemachtigde en is het besluit zowel per aangetekende als normale post aan verzoeker gestuurd.
4. De voorzieningenrechter stelt vervolgens vast dat de burgemeester de woning heeft gesloten vanwege overtreding van artikelen 3:3 en 3:14 van de Algemene plaatselijke verordening Lelystad 2021 (APV). Op de zitting is door verzoeker bevestigd dat hij die overtreding niet weerspreekt, maar dat hij het niet heeft gedaan. Hij heeft iemand in zijn huis laten verblijven voor een paar dagen en was niet op de hoogte van enige prostitutie. Toch wordt hij nu daarvoor gestraft. Dit vindt verzoeker niet kunnen en in strijd met de onschuldpresumptie.
5. De voorzieningenrechter oordeelt dat geen sprake is van strijd met de onschuldpresumptie. De sluiting is een herstelsanctie en geen punitieve sanctie. Ook loopt er bij weten van de voorzieningenrechter (en zoals is bevestigd door verzoeker op zitting) geen strafrechtelijke procedure waarmee de voorzieningenrechter in deze procedure rekening moet houden. Daarnaast is verzoeker als enig huurder van zijn woning verantwoordelijk voor wat er in zijn huis gebeurt. Dat betekent dat ook als verzoeker zou worden gevolgd in de stelling dat hij niet wist van de prostitutie, hem nog altijd een verwijt te maken valt.
6. Dat de overtreding van korte duur (max. drie dagen) zou zijn geweest, volgt de voorzieningenrechter daarnaast niet. De burgemeester heeft op basis van het dossier aannemelijk mogen vinden dat de overtreding langer heeft geduurd. Ook verder heeft de burgemeester in de belangen van verzoeker geen aanleiding hoeven zien om van sluiting af te zien of het huis voor kortere tijd te sluiten. Inherent aan de sluiting is dat verzoeker zijn huis niet in kan. Dat is daarom een onvoldoende zwaarwegend belang. Dat neemt niet weg dat de voorzieningenrechter begrijpt dat verzoeker na een lange werkdag thuis wilt kunnen zijn en ook zijn dochter thuis wilt kunnen ontvangen in de weekenden. Hoewel de voorzieningenrechter dat begrijpt, vindt zij wel dat de burgemeester heeft mogen vinden dat die belangen niet opwegen tegen de belangen die met de sluiting zijn gediend.
7. Voor zover verzoeker tot slot stelt dat er sprake is van schending van fundamentele rechtsbeginselen en/of het legaliteitsbeginsel, merkt de voorzieningenrechter op dat die stellingen niet zijn onderbouwd. Het bezwaar heeft ook daarom op dit moment geen redelijke kans van slagen.
8. De voorzieningenrechter moet – zoals gezegd – bij een verzoek om een voorlopige voorziening ook altijd nog zelf de belangen afwegen, maar als al duidelijk is dat het bezwaar niet zal slagen, is er weinig ruimte om op grond van een belangenafweging nog te beslissen dat de woning open mag blijven. De belangenafweging van de voorzieningenrechter valt hier gedeeltelijk samen met die van de burgemeester en daarom verwijst zij naar wat hiervoor al is overwogen over het belang van verzoeker en het belang van de burgemeester bij sluiting. Daaraan voegt de voorzieningenrechter nog toe dat als het verzoeker gaat om de mogelijkheid om spullen uit zijn huis te halen, de burgemeester heeft toegezegd hiervoor een afspraak met verzoeker te maken. Dit is dus ook geen reden om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen.
9. De conclusie is dan ook dat het verzoek wordt afgewezen. Dat betekent dat verzoekers huis gesloten blijft en verzoeker dus niet op dit moment naar huis kan. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
10. Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 november 2024 door mr. A.A.M. Elzakkers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Pruntel, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.