In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door N. Prins, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten, vertegenwoordigd door mr. M.M. van Miltenburg. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de herziening van haar maatwerkvoorziening voor huishoudelijke hulp, die per 1 april 2024 zou ingaan. De herziening was gebaseerd op het standpunt van verweerder dat de wasverzorging een algemene voorziening is, waar eiseres gebruik van kan maken. Eiseres betwistte dit en voerde aan dat verweerder al sinds juli 2022 op de hoogte was van haar situatie en dat de herziening onterecht was.
De rechtbank heeft de feiten en argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. Eiseres ontving eerder 125 minuten per week voor huishoudelijke hulp en 35 minuten voor wasverzorging. De rechtbank oordeelde dat de was- en strijkservice inderdaad een algemene voorziening is die de maatwerkvoorziening voor wasverzorging uitsluit. Eiseres had niet voldoende onderbouwd dat zij haar wasverzorging weer zelfstandig kon doen, ondanks haar eerdere verklaringen. De rechtbank concludeerde dat de herziening van de maatwerkvoorziening per 1 april 2024 terecht was en dat het beroep ongegrond werd verklaard.
Daarnaast werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de beslissing in de hoofdzaak geen grond meer bood voor het treffen van een dergelijke maatregel. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van griffierechten, gezien de uitkomst van de zaak. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.