ECLI:NL:RBMNE:2024:6284

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
Awb 24/3636
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 21 november 2024, wordt het verzoek van verzoekster om vergoeding van proceskosten behandeld. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. Laghmouchi, heeft een verzoek ingediend tegen de Dienst Toeslagen, die als verweerder optreedt. De rechtbank heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen, omdat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen.

De zaak betreft een beroep dat verzoekster heeft ingesteld op 13 mei 2024, omdat verweerder niet tijdig een beslissing op bezwaar had genomen met betrekking tot de compensatie voor kinderopvangtoeslag. Op 27 juni 2024 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen, waardoor verzoekster haar beroep op 14 augustus 2024 heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van haar proceskosten.

De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding, maar verweerder heeft hier niet op gereageerd. Wel heeft verweerder in eerdere correspondentie aangegeven dat verzoekster in aanmerking komt voor een proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, en daarnaast moet verweerder ook het griffierecht van € 51,- aan verzoekster betalen.

De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoekster, en deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 november 2024. De griffier, J.M.J. Kooistra, was verhinderd om de uitspraak mede te ondertekenen, maar de beslissing is wel in het openbaar gedaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/3636

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 november 2024 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. A. Laghmouchi),
en

Dienst Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten.

Overwegingen

1. De rechtbank doet deze uitspraak zonder partijen voor een zitting uit te nodigen, omdat zij vindt dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen.
2. Als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift (dus aan verzoekster) tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener van het beroepschrift moet betalen
.Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. Op 13 mei 2024 is verzoekster in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig een beslissing op bezwaar heeft genomen in het kader van de compensatie kinderopvangtoeslag. Verweerder heeft op 27 juni 2024 alsnog een beslissing op bezwaar genomen. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoekster wilde. Verzoekster heeft op 14 augustus 2024 het beroep ingetrokken en een vergoeding gevaagd voor haar proceskosten.
4. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld binnen twee weken te reageren op het verzoek om veroordeling van de proceskosten. Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek. Verweerder heeft wel, in zijn bericht van 12 juli 2024 aan de rechtbank en bij de beslissing op bezwaar, aangegeven dat verzoekster in aanmerking komt voor een proceskostenvergoeding.
5. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoekster die verweerder moet betalen vast op
€ 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 0,5).
6. Verweerder moet ook het griffierecht van € 51,- aan verzoekster betalen.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 437,50 aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van
J.M.J. Kooistra, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 november 2024.
(De griffier is verhinderd de uitspraak
mede te ondertekenen).
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.