ECLI:NL:RBMNE:2024:6282

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
16.700102.17 (verlenging PIJ-maatregel)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige dader met autismespectrumstoornis

Op 8 november 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige, hierna aangeduid als [betrokkene]. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de PIJ-maatregel met 6 maanden toegewezen. De PIJ-maatregel was oorspronkelijk opgelegd in 2018 en is sindsdien al meerdere keren verlengd. De rechtbank heeft in haar overwegingen gekeken naar de ontwikkeling van [betrokkene] in de afgelopen jaren, waarbij positieve stappen zichtbaar zijn, maar ook blijvende risicofactoren. Het advies van gedragswetenschappers en de officier van justitie was om de maatregel te verlengen, zodat [betrokkene] de kans krijgt om verder te werken aan zijn behandeldoelen en resocialisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist. De rechtbank heeft daarbij de proportionaliteit en subsidiariteit van de maatregel in acht genomen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken. De rechtbank hoopt dat [betrokkene] zich volledig zal inzetten voor zijn behandeling in de komende periode.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.700102.17 (verlenging PIJ-maatregel)
Beslissing op grond van artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 8 november 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) van:
[betrokkene] ,
geboren op [2000] te [geboorteplaats] ,
verblijvende in de [verblijfplaats] .
[adres] , [woonplaats] ,
hierna: [betrokkene] .
1. De stukkenDe rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder:
  • een afschrift van het vonnis van deze rechtbank van 13 juli 2018, waarbij [betrokkene] onder meer is veroordeeld tot de PIJ-maatregel;
  • de beslissing van deze rechtbank van 26 mei 2023, waarbij de termijn van de PIJ-maatregel is verlengd voor de duur van 18 maanden;
  • het door [A] , gedragswetenschapper, en drs. [B] , pedagogisch directeur [verblijfplaats] , uitgebrachte advies van 15 september 2024, strekkende tot verlenging van de termijn van de maatregel met 6 maanden, alsmede de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [betrokkene]
  • de schriftelijke vordering van de officier van justitie van 2 oktober 2024 die strekt tot verlenging van de PIJ-maatregel met 6 maanden.

2. Het onderzoek ter terechtzittingHet onderzoek heeft achter gesloten deuren (met een bevel tot sluiting van de deuren, met instemming van alle procespartijen en met redenen omkleed) plaats gevonden ter zitting van 8 november 2024.

Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie mr. L.H. van der Veldt:
- [betrokkene] ;
- de raadsman mr. A.M.P.M. Adank, advocaat te Utrecht;
- mevrouw [C] , verbonden aan [verblijfplaats] ;
- mevrouw [A] , gedragswetenschapper, verbonden aan [verblijfplaats] ;
- de heer [nabestaande 1] en mevrouw [nabestaande 2] , nabestaanden, bijgestaan door mevrouw [D]
en mevrouw [E] , casemanagers Slachtofferhulp Nederland.

3.De rapportage en de toelichting daarop

In het adviesrapport van 15 september 2024 staat dat de afgelopen jaren een positieve ontwikkeling zichtbaar is bij [betrokkene] , maar dat het zetten van de behandelstappen veel tijd in beslag neemt. In deze PIJ-periode heeft [betrokkene] laten zien op bepaalde belangrijke vlakken groei door te maken. Op andere vlakken zal [betrokkene] als gevolg van de blijvende autismespectrumstoornis ondersteuning blijven behoeven.
[betrokkene] is vanaf eind 2022 in de gelegenheid gesteld om door middel van ééndaags begeleid/onbegeleid verlof aan zijn behandeldoelen te werken; hij is buiten de RJJI aan het werk en hij volgt een vaste vrijetijdsbesteding.
[betrokkene] laat de afgelopen periode verbetering zien van copingvaardigheden/ spanningsregulerende vaardigheden, maar deze blijven nog wel tekortschieten. Er is nog sprake van een verhoogde krenkbaarheid en passief-agressieve wijze van omgaan met boosheid, waarbij soms een sterk narcistische afweer wordt waargenomen, alhoewel hier wel een afname in zichtbaar is. Wantrouwen wordt bij [betrokkene] nog steeds teruggezien, waarbij een toename hiervan veelal een signaal is van toegenomen angst. Wanneer de angst toeneemt is [betrokkene] geneigd tot het negatief interpreteren van het gedrag van anderen en neemt zijn rigiditeit verder toe, alsook zijn drang tot het weer krijgen van controle.
Naast de behandeling die gericht is op de bewerking van aanwezige risicofactoren, wordt ook gewerkt aan het uitbreiden en bestendigen van protectieve factoren.
Ten aanzien van de resocialisatie maakt [betrokkene] steeds meer stappen voorwaarts. De inzet van verloven naar zijn werk, vrijetijdsbesteding, bezoek bij vader/stiefmoeder en intakegesprekken voor een vervolgplek dragen sterk bij aan het opbouwen van beschermende factoren. Met momenten wordt gezien dat [betrokkene] nog wat angstig, wantrouwend en alert is tijdens de verloven, maar ook hierin maakt hij stappen.
Gezien de ernst van de problematiek én de nog altijd aanwezige, en in sommige gevallen blijvende, risicofactoren, is het van belang de behandeling/therapie voort te zetten en verder in te zetten op het uitbreiden en bestendigen van beschermende factoren.
Voor een zorgvuldige overdracht is, kijkend naar de ondersteuningsbehoefte die [betrokkene] heeft en de stappen die in het traject nog gezet dienen te worden, een verlenging van 12 maanden nodig, daar waar de resterende tijd die over is van de PIJ-maatregel 6 maanden is. Geadviseerd wordt de PIJ-maatregel daarom met 6 maanden te verlengen. In die periode zal gezocht worden naar een passend vervolgkader om de juiste hulp en zorg te arrangeren voor [betrokkene] , zodat het inmiddels positieve verloop van het traject geborgd is.
Mevrouw [A] is ter terechtzitting als deskundige gehoord en heeft verklaard dat [betrokkene] bij [naam] , onderdeel van de [instelling] , op de wachtlijst staat. Voordat [betrokkene] daar geplaatst kan worden moet hij eerst nog belangrijke stappen zetten Hij moet laten zien dat hij zelfstandig dingen kan doen en zelfstandig buiten kan zijn. Zoals, in het kader van onbegeleid verlof, op eigen gelegenheid naar onder andere zijn werk, het centrum en zijn ouders gaan. Het verlofplan daarvoor moet nog geschreven worden. De 6 resterende maanden van de PIJ-maatregel zijn daarvoor vrij kort. Het is nu niet duidelijk hoe groot de stappen zijn die [betrokkene] zal kunnen zetten omdat niet duidelijk is hoe hij zal reageren op veranderingen en vrijheden. Het is de bedoeling om het rustig op te bouwen met een scholings- en trainingsprogramma (STP). Het is de bedoeling om het plan voor dat programma binnenkort te gaan opstellen.

4.De standpunten

4.1 Het standpunt van de officier van justitieDe officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij de schriftelijke vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel met 6 maanden.

4.2 Het standpunt van de verdediging en [betrokkene]De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.[betrokkene] heeft aangegeven het eens te zijn met de gevraagde verlenging van de PIJ-maatregel.

5. Het oordeel van de rechtbank[betrokkene] is bij genoemd vonnis van deze rechtbank veroordeeld voor – kort gezegd – doodslag en diefstal. Aan [betrokkene] is een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel opgelegd. Met betrekking tot de duur van deze maatregel heeft de rechtbank overwogen dat de mogelijkheid bestaat deze te verlengen, omdat [betrokkene] is veroordeeld voor een feit dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
De PIJ-maatregel is gaan lopen op 26 mei 2019. Als de maatregel niet opnieuw wordt verlengd, eindigt de maatregel definitief op 15 november 2024.
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemd advies en wat ter zitting is besproken, volgt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. De verlenging is ook in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van [betrokkene] . De rechtbank overweegt dat verlenging voor de duur van 6 maanden passend is. Dit is in overeenstemming met de vordering van de officier van justitie, het standpunt van de verdediging en het advies van de RJJI.
[betrokkene] heeft weliswaar de afgelopen periode een positieve ontwikkeling laten zien, echter op een aantal vlakken moeten er nog belangrijke stappen en vorderingen worden gemaakt. De komende 6 maanden heeft [betrokkene] de tijd om te werken aan deze doelen.
De rechtbank merkt daarbij op dat, zoals de deskundigen hebben aangegeven, de resterende 6 maanden van de PIJ-maatregel mogelijk onvoldoende zijn om de gestelde doelen te behalen. Mogelijk zal de PIJ-maatregel na 6 maanden in een voorwaardelijke of andere vorm worden voortgezet zodat [betrokkene] alsnog deze doelen kan halen. De rechtbank hoopt dat [betrokkene] zich volledig zal inzetten en zal (blijven) deelnemen aan de behandelingen.

6.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van [betrokkene] voor de duur van 6 maanden.
Deze beslissing is genomen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter en tevens kinderrechter,
mrs. O. Böhmer, kinderrechter en J. Wiersma, rechter, bijgestaan door G. van Engelenburg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 8 november 2024.
Mr. J. Wiersma is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.