ECLI:NL:RBMNE:2024:6263
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Betwisting van vordering tot betaling van energiekosten door rechtspersoon naar buitenlands recht
In deze zaak vorderde Hoist Finance AB, een rechtspersoon naar buitenlands recht, betaling van een factuur voor energiekosten van € 6.573,27 die volgens hen verschuldigd was door [handelsnaam] voor het gebruik van gas en elektriciteit aan het adres [adres 1]. Hoist Finance had deze vordering van Essent Retail Energie B.V. gekocht. [handelsnaam] betwistte echter de vordering en stelde dat zij nooit gebruik had gemaakt van het pand aan [adres 1], maar dat de levering van gas en elektriciteit plaatsvond voor het adres [adres 2]. De kantonrechter heeft de zaak behandeld na een mondelinge zitting op 17 oktober 2024, waarbij beide partijen aanwezig waren en vragen van de kantonrechter beantwoordden.
De kantonrechter oordeelde dat Hoist Finance haar vordering onvoldoende had onderbouwd. De overgelegde factuur en het betalingsoverzicht schepten meer verwarring dan duidelijkheid. Hoist Finance kon niet aantonen dat de energielevering daadwerkelijk had plaatsgevonden op het door hen opgegeven adres. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van Hoist Finance moest worden afgewezen, evenals de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Hoist Finance werd bovendien veroordeeld in de proceskosten van [handelsnaam], die zonder professioneel gemachtigde procedeerde.
Het vonnis werd uitgesproken door mr. I.L. Rijnbout op 13 november 2024, waarbij de kantonrechter de vorderingen van Hoist Finance afwees en hen opdroeg de proceskosten te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving.