Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juli 2024 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2024.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 19 juli 2024, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Eiser heeft bezwaar ingediend tegen een beslissing van de heffingsambtenaar van 28 februari 2023, maar de heffingsambtenaar heeft niet tijdig beslist. Eiser heeft op 27 maart 2023 bezwaar gemaakt en op 14 februari 2024 de heffingsambtenaar in gebreke gesteld. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit niet nodig werd geacht. De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene in beroep kan gaan, mits er een ingebrekestelling is verstuurd. De gemachtigde van eiser heeft aangegeven dat er geen contact met eiser had mogen zijn zonder bemiddeling van de gemachtigde. De rechtbank concludeert dat er nog een bezwaar is waarop beslist moet worden, ondanks de bewering van de heffingsambtenaar dat het bezwaar telefonisch is ingetrokken. De rechtbank stelt vast dat de heffingsambtenaar een dwangsom moet betalen voor het niet tijdig nemen van een besluit, en bepaalt de hoogte van deze dwangsom op € 1.442,-. Tevens wordt de heffingsambtenaar opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Eiser krijgt een vergoeding voor de proceskosten van € 218,75,- en het griffierecht van € 51,- moet ook door de heffingsambtenaar aan eiser worden betaald. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit.