In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 31 oktober 2024, wordt het beroep van eiseres, een B.V., behandeld. Eiseres heeft een verzoek ingediend bij de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) op 30 juni 2022, met als doel een herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid van haar werknemer. Dit verzoek is op 1 juli 2022 ontvangen door het UWV. De rechtbank constateert dat het UWV niet binnen de wettelijk vastgestelde termijn van acht weken heeft beslist, wat betekent dat de termijn op 26 augustus 2022 verstreken is. Eiseres heeft het UWV op 21 april 2023 in gebreke gesteld, maar het UWV heeft pas op 21 augustus 2024 gereageerd, zonder een beslissing te nemen.
De rechtbank oordeelt dat het niet tijdig nemen van een besluit door het UWV gelijkgesteld moet worden met een vernietiging van het besluit. De rechtbank draagt het UWV op om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Het beroep van eiseres wordt gegrond verklaard, wat betekent dat zij recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die door het UWV moet worden betaald. De rechtbank kent een bedrag van € 218,75 toe voor de gemaakte proceskosten en bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 371,- aan eiseres moet vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier heeft de beslissing op 31 oktober 2024 vastgelegd. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met deze uitspraak.