ECLI:NL:RBMNE:2024:6234

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
UTR 24/5000
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 30 oktober 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht behandeld. Eiser had beroep ingesteld tegen de weigering van een omgevingsvergunning voor een specifiek adres. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank constateert dat eiser het griffierecht van € 187,00 niet heeft betaald, wat een vereiste is voor de behandeling van het beroep. De griffier had eiser eerder op 29 juli 2024 geïnformeerd over de betalingstermijn en had hem een tweede kans gegeven via een aangetekende brief op 28 augustus 2024. Deze brief werd echter niet door eiser afgehaald en is retour gezonden. De rechtbank heeft de brief vervolgens per gewone post opnieuw verzonden, maar ook daarna heeft eiser geen betaling verricht en geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht.

Gelet op het feit dat het griffierecht niet op tijd is betaald, is de rechtbank genoodzaakt om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan behandelen en er geen proceskosten worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5000

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder (het college)
(gemachtigde: C. Rietveld).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het besluit van het college van 4 juni 2024 tot het weigeren van een omgevingsvergunning voor het adres [adres] te [woonplaats] .
2. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht). Eiser heeft het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.

Beoordeling door de rechtbank

Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 187,00,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank.
4. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan heeft eiser een geldige reden waarom het griffierecht niet (op tijd) is betaald. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
Beoordeling
5. De rechtbank heeft eiser op 29 juli 2024 een brief gestuurd waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. De rechtbank heeft het griffierecht niet ontvangen. De rechtbank heeft eiser bij aangetekend verzonden brief van 28 augustus 2024 nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. De aangetekende brief is door eiser niet afgehaald, en daardoor aan de rechtbank geretourneerd. Vervolgens is deze brief, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Awb, aan eiser ter kennisneming per gewone post toegezonden.
6. De rechtbank heeft het griffierecht niet ontvangen. Eiser heeft daar geen reden voor gegeven.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is niet-ontvankelijk. Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld. Er is daarom ook geen aanleiding om proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van mr. S.N. van Ooijen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 oktober 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.