ECLI:NL:RBMNE:2024:6230

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
UTR 23/6315
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet-betaling griffierecht in WOZ-zaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 30 oktober 2024, wordt het beroep van eiser tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking, maar zijn beroep werd kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. De rechtbank oordeelt dat eiser geen goede reden heeft gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, dat € 50,- bedraagt. De griffier had eiser eerder gewezen op de verplichting tot betaling en had hem een termijn gegeven om dit te voldoen. Ondanks herhaalde aanmaningen heeft eiser het griffierecht niet op tijd betaald, wat leidt tot de conclusie dat hij in verzuim is. De rechtbank besluit dat het beroep niet inhoudelijk kan worden beoordeeld en dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/6315

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen de uitspraak op het bezwaarschrift van de heffingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren van 6 november 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank is van oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet is betaald en eiser daarvoor geen goede reden heeft. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat eiser in verzuim is geweest. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald. [1]
Heeft eiser het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft eiser bij brief van 9 januari 2024 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen vier weken moet zijn voldaan. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 7 februari 2024 eiser nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 12 februari 2024 om 12:13 uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.
5. Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is er een goede reden waarom het griffierecht niet tijdig is betaald?
6. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Daarom vindt de rechtbank dat redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat indiener in verzuim is.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. Van Wambeke, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C.G. van Dijk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 oktober 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:41, lid 6 Awb.