ECLI:NL:RBMNE:2024:6210

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
UTR 24/4062
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van beroep met proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure

Op 17 oktober 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. De verzoeker had op 11 juni 2024 beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn handhavingsverzoek. Na een besluit van verweerder op 18 juni 2024 heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft op 4 oktober 2024 gereageerd op dit verzoek.

De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek om proceskostenvergoeding te beoordelen zonder dat partijen voor een zitting hoeven te verschijnen. De rechtbank heeft vastgesteld dat, aangezien het beroep is ingetrokken omdat verweerder aan verzoeker tegemoet is gekomen, verweerder de proceskosten van verzoeker moet vergoeden. Dit is in overeenstemming met de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).

De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van € 218,75 aan proceskosten, berekend op basis van de bijstand door een gemachtigde. Daarnaast is verweerder verplicht om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 187,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze beslissing binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4062

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 oktober 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: K.P. van Brouwershaven),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat verzoeker heeft ingediend op 11 juni 2024 omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn handhavingsverzoek.
Verweerder heeft op 18 juni 2024 alsnog een besluit genomen op het handhavingsverzoek van verzoeker. Verzoeker heeft het beroep daarna ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor zijn proceskosten.
Verweerder heeft op 4 oktober 2024 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. De rechtbank doet deze uitspraak zonder partijen voor een zitting uit te nodigen, omdat zij vindt dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen.
2. Als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift (dus aan verzoeker) tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener van het beroepschrift moet betalen
.Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoeker en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van verzoeker te betalen.
4. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht en onder verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank van 4 september 2023 [1] als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,-), bij een wegingsfactor 0,25. Toegekend wordt € 218,75.
5. Uit het bepaalde in artikel 8:41, zevende lid, van de Awb volgt dat verweerder verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 187,- te vergoeden. Dit volgt rechtstreeks uit de wet. Verzoeker zal zich hiervoor tot verweerder moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 218,75 aan proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.