ECLI:NL:RBMNE:2024:6205

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
UTR 23/5534
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betaald griffierecht en ontbreken van besluitkopie

Op 10 november 2023 heeft eiser beroep ingesteld bij de Rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank heeft op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij is vastgesteld dat eiser het griffierecht van € 50,- niet heeft betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat het niet betalen van het griffierecht betekent dat de zaak niet inhoudelijk behandeld kan worden. Eiser heeft op 16 december 2023 een aangetekende brief ontvangen waarin hem werd verzocht het griffierecht binnen vier weken te betalen. Deze brief is op 19 december 2023 voor ontvangst getekend, maar eiser heeft het griffierecht niet betaald.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser geen kopie van het besluit heeft ingediend. Op 10 juni 2024 heeft de rechtbank eiser een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat hij dit gebrek uiterlijk op 8 juli 2024 kon herstellen. Deze brief is op 11 juni 2024 voor ontvangst getekend, maar eiser heeft niet gereageerd. Gezien het niet betalen van het griffierecht en het ontbreken van de benodigde documentatie, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft besloten om het beroep niet inhoudelijk te behandelen en heeft geen proceskostenvergoeding toegekend.

De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5534

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

Onbekende verweerder, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld op 10 november 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht te niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 16 december 2023 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Deze brief is volgens de track and trace bezorgd en voor ontvangst getekend op 19 december 2023.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen reden voor gegeven.
6. De rechtbank stelt verder vast dat eiser ook geen kopie van het besluit heeft ingediend. De rechtbank heeft eiser op 10 juni 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat hij dit gebrek uiterlijk 8 juli 2024 kan herstellen. Deze brief is volgens de track and trace bezorgd en voor ontvangst getekend op 11 juni 2024. Eiser heeft niet gereageerd op deze brief.
7. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
8. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.