ECLI:NL:RBMNE:2024:6191

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
24/2816 UTR
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

Op 30 oktober 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Eiseres had beroep aangetekend tegen een besluit van verweerder van 29 februari 2024. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht niet had betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 51,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 24 mei 2024 een aangetekende brief heeft ontvangen waarin zij werd geïnformeerd over de betaling van het griffierecht. Deze brief is echter onherstelbaar aan de rechtbank geretourneerd. Een tweede brief is op 10 juni 2024 per gewone post verzonden, maar het griffierecht is niet ontvangen. Eiseres heeft geen geldige reden gegeven voor het niet betalen van het griffierecht.

Daarnaast heeft de rechtbank op 14 mei 2024 een brief gestuurd waarin eiseres werd verzocht om een kopie van het besluit in te dienen. Deze brief is via het digitale systeem verzonden en geldt als een aangetekende brief. Eiseres heeft niet gereageerd op deze brief. Gezien het feit dat het griffierecht niet is betaald en er geen geldige redenen zijn aangevoerd, heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 Awb. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/2816

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , [woonplaats] , eiseres,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht,verweerder
.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van 29 februari 2024.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 51,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 24 mei 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Deze brief is volgens de track and trace onherstelbaar aan de rechtbank geretourneerd. De rechtbank heeft de brief vervolgens op 10 juni 2024 per gewone post verzonden.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres geen kopie van het besluit heeft ingediend. De rechtbank heeft eiseres op 14 mei 2024 een brief gestuurd, waarin staat dat zij dit gebrek uiterlijk 11 juni 2024 kan herstellen. Deze brief is verstuurd via het digitale systeem van de rechtbank. Eiseres heeft hiervan een melding ontvangen. Omdat eiseres digitaal deelneemt aan het systeem, geldt de brief van 14 mei 2024 als een aangetekende brief. Eiseres heeft niet gereageerd op deze brief.
7. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
8. Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van C.A.A.W. van der Heijden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.