ECLI:NL:RBMNE:2024:6190

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
24/5563 UTR
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 18 oktober 2024, wordt het beroep van eiseres behandeld. Eiseres heeft beroep ingesteld omdat zij van mening is dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De Dienst Toeslagen heeft op 13 september 2024 een verweerschrift ingediend waarin zij stelt dat er geen sprake is van niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht.

De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, maar dat dit pas kan zodra het bestuursorgaan in gebreke is en er twee weken zijn verstreken na een schriftelijke ingebrekestelling. De verweerder stelt dat de Commissie Werkelijke Schade pas op 12 september 2024 het verzoek om aanvullende schadevergoeding heeft ontvangen, en dat de beslistermijn daarom nog niet verstreken is. Eiseres heeft in haar beroepschrift aangevoerd dat een eerder bezwaarschrift als verzoek om aanvullende schadevergoeding moet worden aangemerkt, maar de rechtbank oordeelt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich tijdig heeft aangemeld bij de Commissie Werkelijke Schade.

De rechtbank concludeert dat het beroep niet voldoet aan de vereisten en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5563

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [stad] ( [.] ), eiseres,

(gemachtigde: mr. N. Köse-Albayrak),
en

Dienst Toeslagen, verweerder,

(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ).

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag.
Op 13 september 2024 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]
2. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [2] Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [3]
3. In het verweerschrift stelt verweerder dat er geen sprake is van niet tijdig beslissen, omdat de Commissie Werkelijke Schade pas op 12 september 2024 het verzoek om aanvullende schadevergoeding heeft ontvangen. De ontvangstbevestiging is door verweerder meegestuurd. Deze stukken zijn aan eiseres doorgestuurd en eiseres heeft niet gereageerd op verweerders standpunt.
4. De rechtbank volgt verweerder in zijn weergave van de feiten. De beslistermijn is daarom naar het oordeel van de rechtbank nog niet verstreken. Eiseres stelt weliswaar in haar beroepschrift dat het voorlopig bezwaarschrift van 1 september 2022 tegen de definitieve compensatiebeschikking van 21 juli 2022 dient te worden aangemerkt als een verzoek om aanvullende schadevergoeding, omdat ze daarin heeft verzocht om de kwestie voor te leggen aan de Commissie Werkelijke Schade, maar daarmee heeft zij niet aannemelijk gemaakt dat zij zich op 1 september 2022 daadwerkelijk zelf heeft gemeld bij de Commissie Werkelijke Schade of dat haar aanmelding eerder dan verweerder stelt is geregistreerd. Aanmelding geschiedt immers door een Verzoekformulier in te vullen en te verzenden naar het juiste adres.
5. Uit het voorgaande volgt dat het beroep niet voldoet aan de vereisten. [4] Het beroep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard.
6. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van C.A.A.W. van der Heijden, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 oktober 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
4.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.