Uitspraak
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met productie;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vorderen [eiser sub 1] en [eiser sub 2], beiden werkzaam bij [gedaagde] B.V., een verklaring voor recht over de uitleg van hun bonusregeling. De eisers stellen dat bij de berekening van hun bonussen over de jaren 2024 en volgende geen rekening gehouden mag worden met indirecte kosten, zoals SSC recharges. De gedaagde partij, [gedaagde] B.V., betwist dit en stelt dat een redelijke uitleg van de bonusregeling juist meebrengt dat deze kosten wel in aanmerking moeten worden genomen. De kantonrechter oordeelt dat de uitleg van de bonusregeling inhoudt dat indirecte kosten bij de vaststelling van de Cash EBITDA moeten worden betrokken. De vordering van de eisers wordt afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten. De zaak heeft betrekking op de jaren 2021, 2022 en 2023, waarin de bonussen zijn vastgesteld zonder doorbelasting van indirecte kosten, maar de kantonrechter concludeert dat de nieuwe uitleg van de bonusregeling rechtmatig is.