ECLI:NL:RBMNE:2024:6186

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
24/4669 UTR
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van de Dienst Toeslagen behandeld. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit dat op 13 mei 2024 bekend was gemaakt. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit te worden ingediend. Dit betekent dat het beroepschrift uiterlijk op 24 juni 2024 bij de rechtbank ontvangen had moeten zijn. Echter, de rechtbank ontving het beroepschrift pas op 28 juni 2024, wat te laat is. De rechtbank heeft in overweging genomen dat er soms geldige redenen kunnen zijn voor een te late indiening, maar in dit geval zijn de door eiseres aangevoerde omstandigheden, zoals de ziekte van haar vader en haar eigen gezondheidsklachten, niet als zodanig erkend. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn is, wat betekent dat deze niet kan worden verlengd zonder verschoonbare omstandigheden. Aangezien het beroep te laat is ingediend, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Er wordt geen uitspraak gedaan over de inhoud van het beroep en er is geen recht op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn en is openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4669

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 oktober in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

en

Dienst Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
13 mei 2024.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 13 mei 2024. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 24 juni 2024 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 28 juni 2024. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. Op 16 juli 2024 stuurde eiseres een brief waarin zij aangaf dat zij vanwege de kankerdiagnose van haar vader en de daaropvolgende ziekenhuisbezoeken, haar eigen gezondheidsklachten en de opvoeding van haar zoontje het beroepschrift niet tijdig in heeft kunnen dienen. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de genoemde omstandigheden, ziet zij dit niet als geldige redenen. Het beroep is dus te laat.
5. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn is. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat het beroep zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van
C.A.A.W. van der Heijden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
8 oktober 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.