In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van het verzoek om vergoeding van de kosten in bezwaar door de Dienst Toeslagen. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de aanpassing van zijn zorgtoeslag, waarbij de Dienst Toeslagen op 5 oktober 2023 een besluit nam. In de beslissing op bezwaar van 9 november 2023 werd de toeslag op een hoger bedrag vastgesteld, maar het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. Eiser is het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 23 september 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser aanwezig was. De Dienst Toeslagen heeft in het verweerschrift en ter zitting toegelicht dat zij geen onrechtmatigheid heeft begaan, omdat zij niet beschikte over de juiste informatie ten tijde van het besluit. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de kostenvergoeding terecht is, maar dat de motivering in de beslissing op bezwaar te beperkt was. De rechtbank past artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht toe om het motiveringsgebrek te passeren.
De rechtbank bepaalt dat de Dienst Toeslagen het griffierecht van € 50,- aan eiser moet vergoeden en veroordeelt de Dienst Toeslagen in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 875,-. De uitspraak is gedaan door mr. A. de Snoo en is openbaar uitgesproken op 24 oktober 2024.