ECLI:NL:RBMNE:2024:6184
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 31 oktober 2024, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht behandeld. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit dat op 18 maart 2024 bekend was gemaakt. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een beroep binnen zes weken na bekendmaking te worden ingediend. Dit betekent dat het beroepschrift uiterlijk op 20 maart 2024 bij de rechtbank had moeten zijn ontvangen. Echter, de rechtbank ontving het beroepschrift pas op 6 juni 2024, wat te laat is. Hierdoor kan de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen.
De rechtbank heeft in overweging genomen dat er soms geldige redenen kunnen zijn voor een te late indiening, maar in dit geval heeft eiser geen overtuigend bewijs kunnen leveren dat het beroepschrift op tijd was ingediend. Eiser stelde dat hij op 5 april 2024 een beroepschrift had ingediend, maar de rechtbank heeft dit beroepschrift nooit ontvangen. De door eiser overgelegde screenshot toont slechts aan dat hij op die datum een stuk heeft ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland, wat niet relevant is voor deze zaak.
Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat het beroep niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 van de Awb. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op 31 oktober 2024.