ECLI:NL:RBMNE:2024:6182
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht
Op 7 november 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer UTR 24/4136. Deze uitspraak betreft het beroep van eiser, dat op 14 juni 2024 is ingediend. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht niet heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 51,-.
De rechtbank heeft eiser op 26 juli 2024 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Deze brief is op 30 juli 2024 bezorgd, maar het griffierecht is niet ontvangen. Eiser heeft geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht. Daarnaast heeft eiser geen kopie van het besluit ingediend, ondanks een verzoek van de rechtbank op 3 september 2024. Deze brief is ook digitaal verstuurd en geldt als aangetekende brief. Eiser heeft hierop niet gereageerd.
Gezien het feit dat het griffierecht niet is betaald en er geen geldige redenen zijn opgegeven, heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 Awb. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van C.A.A.W. van der Heijden, griffier.