ECLI:NL:RBMNE:2024:6178
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht en gebrek aan processtukken
Op 31 oktober 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer UTR 24/4882. Deze uitspraak betreft het beroep van eiseres, dat op 17 juli 2024 is ingediend. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht van € 51,- niet heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. De rechtbank heeft eiseres op 18 augustus 2024 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Deze brief is op 21 augustus 2024 bezorgd, maar het griffierecht is niet ontvangen door de rechtbank.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiseres geen kopie van het besluit heeft ingediend, ondanks een eerdere aanmaning van 18 juli 2024 om dit gebrek te herstellen. Eiseres heeft niet gereageerd op deze aanmaning, die via het digitale systeem van de rechtbank is verstuurd en als aangetekend geldt. Gezien het niet betalen van het griffierecht en het ontbreken van de benodigde processtukken, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld. De rechtbank heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.
De uitspraak is gedaan door rechter mr. S.C.A. van Kuijeren, in aanwezigheid van griffier C.A.A.W. van der Heijden, en is openbaar uitgesproken op 31 oktober 2024. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de beslissing.