Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna toe noemen: verdachte.
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
- verdachte en zijn raadslieden, mr. B.I. Keukens en T.G.M. Houben, beiden advocaat te Amsterdam;
- mr. L. Pauwelussen van Klaverblad Rechtsbijstand, namens benadeelde partij [slachtoffer 1] ;
- de advocaat van benadeelde partij [slachtoffer 2] , mr. A.M.R. van Ginneken, advocaat te Utrecht; en
- mevrouw [A] van Slachtofferhulp Nederland, namens benadeelde partij [slachtoffer 3] ,
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
proces-verbaal van aangifte, houdende de verklaring van [slachtoffer 1] , inhoudende, zakelijk weergegeven: [2]
proces-verbaal van aangifte,houdende de verklaring van [slachtoffer 2] , inhoudende, zakelijk weergegeven: [3]
letselbeschrijvingbetreffende aangever [slachtoffer 2] , opgemaakt door forensisch arts J. Overkamp, is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende beschreven: [4]
proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever,houdende de verklaring van [slachtoffer 3] , inhoudende, zakelijk weergegeven: [5]
proces-verbaal verhoor getuige, houdende de verklaring van [getuige 1] , inhoudende, zakelijk weergegeven: [6]
proces-verbaal van verhoor getuige, houdende de verklaring van [getuige 2] , inhoudende, zakelijk weergegeven: [7]
verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 25 oktober 2024, inhoudende zakelijk weergegeven:
verdachtegepleegde geweld is veroorzaakt
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
- Meldplicht bij de reclassering;
- Ambulante behandeling.
9.BENADEELDE PARTIJEN
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
gevangenisstraf van 150 (honderdvijftig) dagen;
een gedeelte van 101 (honderdéén) dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
2 (twee) jarenvast;
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
taakstraf van 80 (tachtig) uren;
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 6.956,73, bestaande uit een vergoeding van € 1.956,73 voor materiële schade en € 5.000,00 voor immateriële schade;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart de vordering van [slachtoffer 1] ten aanzien van materiële schade in verband met studievertraging en verlies van verdienvermogen niet-ontvankelijk;
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] voor wat betreft de meer gevorderde materiële schade af;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 6.956,73 te betalen, vermeerderd met de hierboven genoemde wettelijke rente tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 69 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 1.000,00, bestaande uit een vergoeding voor immateriële schade;
- wijst de vordering van [slachtoffer 3] voor wat betreft de gevorderde materiële schade af;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- wijst de vordering van [slachtoffer 3] voor wat betreft de gevorderde materiële schade af;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 1.000,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 20 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 2.234,12, bestaande uit een vergoeding van € 734,12 voor materiële schade en € 1.500,00 voor immateriële schade;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart de vordering van [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk ten aanzien van materiële schade in verband met medische kosten;
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] voor wat betreft de meer gevorderde materiële schade af;
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] voor wat betreft de meer gevorderde immateriële schade af;
- wijst de gevorderde proceskosten van [slachtoffer 2] af;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 2.234,12 te betalen, vermeerderd met de hierboven genoemde wettelijke rente tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 32 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;