ECLI:NL:RBMNE:2024:6153

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
8 november 2024
Zaaknummer
UTR 24/3921
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de uitschrijving uit het doelgroepregister van de Wajong en de toepassing van het Besluit SUWI

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 25 oktober 2024, staat de vraag centraal of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) eiseres moet uitschrijven uit het doelgroepregister. Eiseres had een aanvraag ingediend voor uitschrijving, die door het Uwv was afgewezen op 12 januari 2024. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, nadat het Uwv in de beslissing op bezwaar op 11 april 2024 bij de afwijzing was gebleven. De rechtbank heeft het beroep op 23 september 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, terwijl het Uwv zich afmeldde.

De rechtbank beoordeelt of het Uwv terecht heeft geweigerd eiseres uit te schrijven uit het doelgroepregister. Dit register is van belang voor de uitvoering van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten, waarin personen die als arbeidsbeperkt worden aangemerkt, worden opgenomen. De rechtbank stelt vast dat het Uwv de aanvraag ten onrechte heeft afgewezen. Eiseres heeft verschillende redenen aangevoerd voor beëindiging van de registratie, maar de rechtbank concludeert dat het Uwv niet op de juiste wijze heeft beoordeeld of eiseres in staat is het wettelijk minimumloon per maand te verdienen.

De rechtbank vernietigt het besluit van 11 april 2024 en draagt het Uwv op om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, waarbij het Uwv moet onderzoeken of eiseres in staat is het wettelijk minimumloon te verdienen. De rechtbank stelt een termijn van zes weken voor het nemen van dit nieuwe besluit. Tevens moet het Uwv de proceskosten van eiseres vergoeden, die zijn vastgesteld op € 1.750,-, en het griffierecht van € 51,- aan eiseres terugbetalen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/3921

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.N. van der Ham),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het Uwv
(gemachtigde: R. van den Brink).

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over de vraag of het Uwv eiseres moet uitschrijven uit het doelgroepregister. Het Uwv heeft de aanvraag afgewezen met het besluit van 12 januari 2024. Met de beslissing op bezwaar van 11 april 2024 is het Uwv bij die afwijzing gebleven. Tegen die beslissing heeft eiseres beroep ingesteld.
1.1.
Het Uwv heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 23 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiseres en haar gemachtigde deelgenomen. Het Uwv heeft zich afgemeld voor de zitting.

Hoe toetst de rechtbank?

2. De rechtbank beoordeelt of het Uwv terecht heeft geweigerd eiseres uit te schrijven uit het doelgroepregister. De rechtbank doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres in beroep heeft aangevoerd.
2.1.
Voor een goed begrip zal de rechtbank eerst ingegaan op het doelgroepregister en de vraag hoe iemand kan worden in- en uitgeschreven.
2.2.
Voor de uitvoering van de ‘Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten’ wordt het doelgroepregister bijgehouden. Personen die op basis van bij wet gegeven criteria als arbeidsbeperkt gelden, worden in dit register opgenomen. Werkgevers kunnen inzien of een werknemer of sollicitant in het register is opgenomen. Dit is van belang voor het kunnen halen van het vereiste percentage arbeidsbeperkten als werknemer. Werkgevers ontvangen hiervoor ook ondersteuning. Ook de arbeidsbeperkte kan aanspraak maken op ondersteuning bij het vinden van werk en het uitvoeren van werk. Het Uwv is verantwoordelijk voor de inrichting en werking van het register.
2.3.
In verschillende situaties kan een persoon worden aangemerkt als arbeidsbeperkte en om die reden in het register worden opgenomen. Een van deze situaties is dat een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) wordt afgewezen omdat de betrokkene niet aan de voorwaarden voldoet, maar deze betrokkene ook niet in staat is het wettelijk minimumloon per maand te verdienen. [1] In het geval van eiseres is deze situatie de reden voor de opname in het register.
2.4.
Als iemand eenmaal in het doelgroepregister is opgenomen, blijft deze persoon gelden als arbeidsbeperkte, ook al voldoet hij of zij na verloop van tijd niet meer aan de voorwaarden voor inschrijving. [2] Dit wil niet zeggen dat deze persoon niet kan worden uitgeschreven. Het Besluit SUWI bevat hiervoor een regeling. [3] In de toelichting staat dat personen die ingeschreven zijn in het register dit onwenselijk kunnen vinden. Daarbij is expliciet overwogen dat die personen de inschrijving als stigmatiserend kunnen ervaren en van mening kunnen zijn dat het niet bijdraagt aan de positie op de arbeidsmarkt. [4] Een persoon die is geregistreerd kan daarom een verzoek indienen om de inschrijving in het doelgroepregister te beëindigen. Het Uwv moet dan beoordelen of de betrokkene niet meer aan de voorwaarden voor inschrijving voldoet. Als dat het geval is, wordt de inschrijving beëindigd. [5]
2.5.
Voor degene die in het register is opgenomen omdat de Wajong-uitkering is afgewezen, maar hij of zij niet in staat is het wettelijk minimumloon per maand te verdienen, zal het Uwv bij een verzoek tot uitschrijving in beginsel opnieuw moeten beoordelen of hij of zij in staat is het wettelijk minimumloon per maand te verdienen. In sommige gevallen blijkt ook al uit een loonwaardevaststelling van burgemeester en wethouders of uit het feitelijke inkomen van de betrokkene, dat deze het wettelijk minimumloon verdient. Om een onnodige belasting van de betrokkene en onnodige administratieve lasten voor het Uwv te vermijden, mag het Uwv dan van die informatie uitgaan en hoeft het Uwv dan niet opnieuw te beoordelen of de betrokkene in staat is het wettelijk minimumloon per maand te verdienen. [6]
2.6.
De rechtbank moet beoordelen of het Uwv deze regels op de juiste wijze heeft toegepast en op die basis terecht de aanvraag om beëindiging van de registratie heeft geweigerd.

Wat vindt de rechtbank?

3. De rechtbank is van oordeel dat het Uwv de aanvraag ten onrechte heeft afgewezen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1.
Eiseres heeft verschillende redenen aangevoerd waarom de opname in het register moet worden beëindigd. De rechtbank bespreekt eerst de redenen die buiten de toepassing van het Besluit SUWI zijn gelegen en bespreekt daarna de wijze waarop het Uwv toepassing heeft gegeven aan de in het Besluit SUWI opgenomen mogelijkheid om tot beëindiging van de registratie over te gaan.
Redenen voor beëindiging buiten het Besluit SUWI
4. Eiseres stelt dat het verzoek om de registratie te beëindigen ook moet worden gezien als een beroep op artikel 17 van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Dit wordt het recht op gegevenswissing genoemd. Op grond van dat recht kan worden gevraagd persoonsgegevens te wissen. Een dergelijk verzoek kan echter niet worden gericht aan een instantie die een wettelijke verplichting heeft tot het verwerken van die gegevens. [7] Het Uwv heeft de wettelijke verplichting het doelgroepregister te beheren. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet op grond van artikel 17 AVG kan worden verzocht de opname in het register te beëindigen.
4.1.
Eiseres heeft in het beroepschrift gesteld dat de opname in het register op een onjuiste grondslag heeft plaatsgevonden. Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat het haar niet te doen is om een beoordeling van het besluit van 28 december 2021 – de afwijzing van de aanvraag om een Wajong-uitkering – dat heeft geleid tot de opname in het register. Dat besluit is ook niet het onderwerp van deze procedure. De rechtbank zal daarom het besluit van 28 december 2021 niet beoordelen.
4.2.
Eiseres heeft verder gesteld dat de opname in het register moet worden beëindigd omdat zij de inschrijving als stigmatiserend ervaart en zij de indruk heeft dat de inschrijving tegen haar heeft gewerkt in sollicitatieprocedures. De rechtbank stelt vast dat het bestaan van dergelijke ervaringen een van de aanleidingen is geweest voor het in het Besluit SUWI opnemen van de mogelijkheid om te verzoeken om beëindiging van de registratie. Het als stigmatiserend ervaren van de inschrijving is op zichzelf geen grondslag voor een verzoek om beëindiging van de registratie.
4.3.
Eiseres stelt ook dat beëindiging zonder gevolgen voor derden zal zijn. Dit is niet juist. Bij de registratie zijn niet alleen de belangen van eiseres, maar ook die van derden betrokken. Het gaat dan bijvoorbeeld om de werkgever en de gemeente, die voor de uitvoering van de ‘Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten’ afhankelijk zijn van de inhoud van het doelgroepregister.
De toepassing van het Besluit SUWI
4.4.
Eiseres stelt dat het Uwv ten onrechte heeft geoordeeld dat zij niet in staat is het wettelijk minimumloon te verdienen. Eiseres heeft een baan waarin zij, om redenen die niet met haar gezondheid te maken hebben, in deeltijdverband werkt. Eiseres had kunnen kiezen voor een volledig dienstverband, maar heeft ervoor gekozen dit niet te doen zodat zij ook zorgtaken kan verrichten voor familieleden.
4.5.
Naar aanleiding van het verzoek de registratie te beëindigen, dient het Uwv te beoordelen of eiseres in staat is het wettelijk minimumloon per maand te verdienen. In dit geval is geen loonwaardevaststelling van het college van burgemeester en wethouders beschikbaar. Ook is het maandelijkse inkomen uit arbeid van eiseres lager dan het minimumloon, omdat zij deeltijd werkt. Het Uwv kan daarom geen gebruik maken van die informatie en zal zelf moeten beoordelen of eiseres in staat is het wettelijk minimumloon per maand te verdienen.
4.6.
In het besluit van 12 januari 2024 heeft het Uwv de aanvraag afgewezen omdat eiseres op dat moment geen werk had. In de beslissing op bezwaar van 11 april 2024 is het Uwv bij die beslissing gebleven, omdat eiseres op dat moment wel werk had, maar daarmee niet het minimuminkomen verdiende. In beide gevallen heeft het Uwv niet beoordeelt of eiseres
in staat ishet wettelijk minimumloon per maand te verdienen. Het Uwv heeft daarmee geen juiste toepassing gegeven aan het Besluit SUWI.
4.7.
De beroepsgrond van eiseres slaagt.

Welke gevolgen heeft dit oordeel van de rechtbank?

5. Het beroep is gegrond. De rechtbank zal het besluit van 11 april 2024 vernietigen. Dit betekent dat het Uwv opnieuw moet beslissen op het bezwaar van eiseres. Daarbij zal het Uwv moeten onderzoeken of eiseres in staat is wettelijk minimumloon per maand te verdienen. De rechtbank voorziet daarom niet zelf in de zaak. De rechtbank past geen zogenoemde bestuurlijke lus toe, omdat dit zij dit vanwege de onduidelijke uitkomst geen doelmatige en efficiënte manier vindt om de zaak af te doen. In plaats daarvan wordt het Uwv opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
5.1.
De rechtbank stelt voor het nemen van een nieuw besluit een termijn van zes weken. Deze termijn begint pas te lopen nadat de termijn om hoger beroep in te stellen ongebruikt is verstreken of, als hoger beroep wordt ingesteld, nadat op het hoger beroep is beslist.
5.2.
Omdat het beroep gegrond is, moet het Uwv het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiser ook een vergoeding van haar proceskosten. Het Uwv moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.750,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die kunnen worden vergoed.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat het Uwv een nieuw besluit op bezwaar neemt met inachtneming van deze uitspraak binnen zes weken na de dag nadat de termijn om hoger beroep in te stellen ongebruikt is verstreken, of als hoger beroep wordt ingesteld, na de dag nadat daarop is beslist;
  • veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.750,-;
  • draagt het Uwv op het betaalde griffierecht van € 51,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. de Snoo, rechter, in aanwezigheid van mr. C.A.A.W. van der Heijden, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 oktober 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Het indienen van een hogerberoepschrift kan hetzij digitaal via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl hetzij door verzending per post aan de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Dit is geregeld in artikel 38b, eerste lid, aanhef en sub b, van de Wet financiering sociale verzekeringen en in artikel 2.25, eerste lid, aanhef en sub c, van het Besluit financiering sociale verzekeringen.
2.Dit is bepaald in artikel 38b, zesde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen.
3.Besluit van 20 december 2001 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, en in verband daarmee van enige andere socialezekerheidswetten, Staatsblad 2001, 688.
4.Zie de toelichting bij de wijziging van het Besluit SUWI in Staatsblad 2019, 488, pag. 6.
5.Dit is geregeld in artikel 3.2, tweede lid, van het Besluit SUWI.
6.Dit is geregeld in artikel 3.5, tiende lid, van het Besluit SUWI.
7.Zie artikel 17, derde lid, onder b, van de AVG.