ECLI:NL:RBMNE:2024:6141

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
7 november 2024
Zaaknummer
24/1134
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding bij aanvraag uitkering Schadefonds Geweldsmisdrijven

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Eiseres had op 24 oktober 2023 een aanvraag ingediend, maar deze werd door verweerder niet in behandeling genomen omdat deze te laat was ingediend, meer dan tien jaar na het misdrijf dat op 20 oktober 2010 plaatsvond. Verweerder verklaarde de termijnoverschrijding niet verschoonbaar, omdat eiseres niet had aangetoond dat zij de aanvraag zo spoedig mogelijk had ingediend.

Eiseres voerde aan dat zij door psychische overmacht niet in staat was om de aanvraag eerder in te dienen. De rechtbank oordeelt dat de argumenten van eiseres niet voldoende zijn onderbouwd. De beschikbare medische informatie dateert uit 2012 en er is geen recente diagnose of behandeling die aantoont dat eiseres door haar psychische klachten niet in staat was om tijdig een aanvraag in te dienen. De rechtbank concludeert dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van aanvragen en de noodzaak voor aanvragers om hun claims goed te onderbouwen, vooral als zij zich beroepen op psychische overmacht. De rechtbank bevestigt dat de beslissing van verweerder om de aanvraag niet in behandeling te nemen op goede gronden is genomen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/1134

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 november 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. E.D. van Elst),
en

Schadefonds Geweldsmisdrijven, verweerder,

(gemachtigde: mr. A.M. Hepping).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven (het Schadefonds).
1.1.
Bij besluit van 31 oktober 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven (Wsg) niet in behandeling genomen.
1.2.
Bij besluit van 14 februari 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.3.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.4.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 22 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres, geboren op [geboortedatum] 1987, heeft op 24 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een uitkering uit het Schadefonds. Bij de aanvraag is aangegeven dat eiseres op 20 oktober 2010 het slachtoffer is geworden van seksueel misbruik.
3. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres voor een uitkering niet in behandeling genomen en deze beslissing in het bestreden besluit gehandhaafd. Hieraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat eiseres niet binnen de wettelijke termijn van tien jaren na het misdrijf een aanvraag heeft ingediend. [1] De termijnoverschrijding van eiseres is niet verschoonbaar, omdat niet is gebleken dat eiseres de aanvraag zo spoedig mogelijk heeft ingediend als redelijkerwijs van haar kon worden verlangd.
4. Eiseres voert in beroep aan dat er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding, omdat er sprake is van psychische overmacht. Om die reden was eiseres niet in staat om de aanvraag eerder in te dienen. Sinds het geweldsmisdrijf is zij getraumatiseerd geraakt. Eiseres heeft PTSS klachten en is hiervoor in behandeling geweest bij een psycholoog in de periode van 4 november 2011 tot en met 9 augustus 2012. Volgens eiseres is het een feit van algemene bekendheid dat zedendelicten een ernstige inbreuk op de integriteit en persoonlijke levenssfeer van slachtoffers opleveren en zij nog geruime tijd met de psychische gevolgen daarvan te kampen kunnen hebben. Eiseres geeft aan nog altijd klachten te ervaren en verwijst naar een bericht van 22 december 2023 van de huisarts hierover. Zij heeft geprobeerd haar leven zonder hulp op de rit te krijgen. Het is vanwege schaamte moeilijk voor eiseres om over het gebeuren te praten. Daarnaast voert eiseres aan dat Slachtofferhulp Nederlands haar destijds niet op de hoogte gesteld van het Schadefonds. Pas toen een vriendin in augustus 2023 over het Schadefonds vertelde is eiseres hiervan op de hoogte gebracht.
Beoordeling door de rechtbank
5. De rechtbank beoordeelt de vraag of verweerder op goede gronden de aanvraag van eiseres niet in behandeling heeft genomen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
6. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
7. Tussen partijen is niet in geschil dat de aanvraag te laat is ingediend. Het gaat alleen om de vraag of de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
8. Ten aanzien van de beoordeling van de verschoonbaarheid hanteert verweerder beleid. Dit is nader uitgewerkt in de Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven [2] (de Beleidsbundel). Verweerder neemt een na afloop van de termijn ingediende aanvraag toch in behandeling als de aanvraag zo spoedig als redelijkerwijs kon worden verlangd. In paragraaf B van de ‘Overige wettelijke criteria’ van de Beleidsbundel heeft verweerder verwoord wanneer sprake is van een geldige reden voor de overschrijding van de indieningstermijn. Het niet op de hoogte zijn van het bestaan van het Schadefonds vormt geen geldige reden voor het overschrijden van de indieningstermijn. Een geldige reden voor een te laat ingediende aanvraag kan bijvoorbeeld zijn: psychische overmacht. Uit de Beleidsbundel volgt ook dat de aanvrager de reden voor termijnoverschrijding moet onderbouwen. Dat kan bijvoorbeeld door middel van medische informatie over een behandeling voor psychische klachten die verband houden met het misdrijf of een op een latere datum gedane aangifte of melding bij de politie.
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de te late indiening van de aanvraag niet verschoonbaar is. Dat eiseres pas op de hoogte was van het Schadefonds toen een vriendin haar vorig jaar augustus hierop wees, is geen reden om het overschrijden van de indieningstermijn verschoonbaar te achten. Over de stelling van eiseres dat zij psychisch niet in staat was om haar aanvraag eerder in te dienen, heeft verweerder terecht gesteld dat dit onvoldoende aannemelijk is gemaakt. De beschikbare medische informatie van Pro Persona dateert immers uit 2012. Eiseres heeft niet nader onderbouwd waarom de beschreven psychische klachten een zodanige belemmering hebben gevormd dat zij hierdoor al die tijd niet in staat was om haar aanvraag in te dienen. Ter zitting heeft eiseres gewezen op de informatie van de huisarts van 22 december 2023, waarin wordt verwezen naar informatie uit 2015. Verweerder heeft deze informatie terecht niet toereikend geacht om aan te nemen dat de psychische klachten van dien aard waren dat deze een belemmering vormde voor eiseres om de aanvraag tijdig in te dienen. Daarbij heeft verweerder terecht erop gewezen dat de huisarts geen diagnose heeft gesteld en eiseres niet heeft doorverwezen voor een behandeling. Daarnaast heeft verweerder de verklaring van eiseres, haar zus en een vriendin terecht niet voldoende geacht voor het aannemen van psychische overmacht. Daaruit blijkt wel dat eiseres het moeilijk heeft en problemen heeft met wat haar is overkomen, maar uit de verklaringen kan niet worden afgeleid dat eiseres daardoor al die tijd niet in staat is geweest om een aanvraag in te dienen. Eiseres heeft gewezen op een algemene ervaringsregel en aangevoerd dat zij door schaamte moeilijk kan praten over wat haar is overkomen. De rechtbank begrijpt dat en snapt ook dat het geweldsdelict grote impact heeft gehad op eiseres en dat zij daar nog steeds negatieve gevolgen van ervaart. Verweerder trekt dat ook niet in twijfel. Het punt is echter dat eiseres de aanvraag te laat heeft ingediend en dat niet aannemelijk is geworden dat zij niet eerder in staat was om de aanvraag in te dienen. Verweerder heeft zich daarom op het standpunt mogen stellen dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is, hoe vervelend dat ook is voor eiseres.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Verweerder heeft de aanvraag om een uitkering vanuit het Schadefonds terecht niet in behandeling genomen. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van mr. A.L.K. Dagmar, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 november 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 7 van de Wet Schadefonds geweldsmisdrijven (Wsg).
2.Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven (versie 1 november 2022).