ECLI:NL:RBMNE:2024:6134

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
UTR 24/6610
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorlopige voorziening sluiting woning burgemeester Almere na explosie en dreiging van geweld

Op 7 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een hoogzwangere vrouw met twee minderjarige dochters, een voorlopige voorziening vroeg tegen de sluiting van haar woning door de burgemeester van Almere. De sluiting was het gevolg van een ernstige dreiging van geweld, die voortkwam uit een incident waarbij explosieven in de richting van haar woning waren gegooid. De burgemeester had besloten de woning voor zes weken te sluiten, omdat er voldoende aanwijzingen waren dat de veiligheid van verzoekster en haar gezin in gevaar was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de sluiting van de woning noodzakelijk was om de openbare orde te waarborgen en dat de burgemeester terecht had geoordeeld dat er geen minder ingrijpende maatregelen mogelijk waren. Ondanks de persoonlijke omstandigheden van verzoekster, waaronder haar zwangerschap, vond de voorzieningenrechter dat de belangen van de openbare veiligheid zwaarder wogen dan haar belang om in haar woning te verblijven. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, waardoor de sluiting van de woning gehandhaafd bleef. De burgemeester had toegezegd dat verzoekster en haar gezin niet op straat zouden komen te staan en dat er naar alternatieve huisvesting werd gezocht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/6610

uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 november 2024 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. G.L.D. Thomas),
en

de burgemeester van de gemeente Almere

(gemachtigde: mr. J. Hagelaars).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Stichting de Alliantie uit Hilversum (Alliantie).

Inleiding

1. Met het bestreden besluit van 24 oktober 2024 heeft de burgemeester de woning van verzoekster op het adres [adres] in [plaats 1] met ingang van 25 oktober 2024 gesloten voor de duur van zes weken. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. Zij wil met dit verzoek bereiken dat de voorzieningenrechter het besluit schorst, zodat zij weer naar huis kan.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 31 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van de burgemeester.

Totstandkoming van het besluit

2. Op dinsdag 22 oktober 2024 omstreeks 00.20 uur is een baksteen door het raam van de woning van verzoekster gegooid en is een fles wasbenzine waaraan vuurwerk was bevestigd, aangestoken en in de richting van de woning van verzoekster gegooid. Op grond van bekeken beelden van een beveiligingscamera elders in de straat vermoedt de politie dat gepoogd is om het vuurwerk met de fles wasbenzine in de woning te gooien. Diezelfde dag heeft zich ’s avonds nabij de woning van verzoekster een persoon opgehouden. Deze uit [plaats 2] afkomstige persoon (verdachte) is later door de politie aangehouden en bleek in het bezit te zijn geweest van een explosief die bijna identiek is aan het explosief dat eerder die dag bij de woning van verzoekster tot ontploffing is gebracht. Op 23 oktober 2024 is op de vluchtroute van die verdachte in een prullenmand een tweede explosief gevonden. Bij de politie bestaat het vermoeden dat de explosieven waren bedoeld voor de woning van verzoekster en/of een andere woning in de straat. De politie vindt het aannemelijk dat de explosie verband houdt met rivaliserende drillrap groepen. Volgens de politie is de meerderjarige zoon van verzoekster actief als rapper in een van deze groepen. [1]
3. De burgemeester heeft naar aanleiding hiervan verzoekster met een e-mail van 24 oktober 2024 geïnformeerd dat hij de woning sluit voor de duur van zes weken. In een aanvullend besluit van 30 oktober 2024 heeft de burgemeester de sluiting nog nader onderbouwd. De burgemeester sluit de woning omdat de informatie van de politie voldoende feiten en omstandigheden bevat die erop wijzen dat er nog steeds sprake is van dreiging van geweld en ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde rondom de woning van verzoekster.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
5. Niet wordt betwist dat verzoekster een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening. Ook wordt niet betwist dat de burgemeester op grond van artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet de bevoegdheid heeft de woning te sluiten. In geschil is of de toepassing van die bevoegdheid in dit geval noodzakelijk en evenredig kan worden geacht.
Is de sluiting noodzakelijk?
6. Verzoekster voert aan dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar de noodzaak van de sluiting van de woning. Er zijn onvoldoende concrete aanwijzingen dat er sprake is van een actuele dreiging die sluiting rechtvaardigt. Dat een aangehouden verdachte twee explosieven bij zich zou hebben gehad, rechtvaardigt niet de aanname dat het aannemelijk is dat die explosieven voor de woning van eiseres bestemd waren. Verder is met de aanhouding van de verdachte de actuele dreiging beëindigd. Die verdachte kan immers niet opnieuw explosieven plaatsen, zo lang hij aangehouden is. Ook had de burgemeester kunnen volstaan met een minder ingrijpende maatregel, zoals intensief toezicht, het plaatsen van een surveillanceauto of cameratoezicht.
7. De voorzieningenrechter vindt dat de burgemeester van de bevoegdheid tot sluiting gebruik heeft mogen maken. Uit de bestuurlijke rapportage van de politie van 22 en 23 oktober 2024 blijkt dat er in de vroege nacht van 22 oktober 2024 een baksteen door de ruit van de woning van verzoekster is gegooid en er een brandbaar explosief naar de woning is gegooid dat tot ontploffing is gekomen. Deze ontploffing kan aangemerkt worden als ernstig geweld op de woning van verzoekster. Hierna heeft zich nog diezelfde avond een verdacht persoon nabij de woning van verzoekster opgehouden. Hij is aangesproken door de partner van verzoekster en later aangehouden door de politie als verdachte. De verdachte is afkomstig uit [plaats 2] en de politie vermoedt dat hij in het bezit is geweest van twee explosieven die bijna identiek zijn aan het bij de woning van verzoekster eerder gebruikte explosief. Verder zijn er volgens de politie aanwijzingen dat de zoon van verzoekster deel uitmaakt van een drillrap groep uit [plaats 1] [.] die een conflict heeft met een drillrap groep uit [plaats 2] . Uit al deze omstandigheden en aanwijzingen heeft de burgemeester mogen afleiden dat er nog steeds sprake is van vrees voor nieuwe geweldsincidenten en dat met het aanhouden van één verdachte die deel uitmaakt van een grotere groep de dreiging nog niet is beëindigd.
8. De voorzieningenrechter volgt verzoekster niet in haar verklaring dat er niet van kan worden uitgegaan dat de explosieven die de aangehouden verdachte bij zich had ook voor haar woning bedoeld waren. Daarbij vindt de voorzieningenrechter van belang dat iemand zich bij de politie heeft gemeld die met zekerheid kon aangeven dat er zich op 22 oktober 2024 in de avond een conflict afspeelde voor de deur van de woning van verzoekster en niet aan de overkant van de straat, zoals verzoekster verklaarde. Deze verdachte is aangetroffen op dezelfde dag van de eerdere explosie én was in het bezit van vrijwel identieke explosieven als die waarmee de eerdere explosie heeft plaatsgevonden. Gelet hierop heeft de burgemeester naar het oordeel van de voorzieningenrechter van een verband tussen beide incidenten kunnen uitgaan en tot de conclusie kunnen komen dat er sprake is van een voortzetting van de dreiging.
9. De burgemeester heeft zich bovendien op goede gronden op het standpunt gesteld dat op het moment van de sluiting van de woning er geen minder verstrekkende maatregelen voorhanden of toereikend waren om ernstige verstoring van de openbare orde rond de woning te voorkomen en om verzoekster en omwonenden te beschermen. Er was al sprake van cameratoezicht in de straat en verzoekster heeft een deurbelcamera, maar dat heeft kennelijk geen afschrikwekkende werking gehad. De burgemeester heeft verder kunnen stellen dat er voor extra surveillance geen capaciteit is. Sluiting van de woning heeft de burgemeester dan ook noodzakelijk kunnen vinden om herhaling van geweld of bedreiging van geweld die de openbare orde verstoren te voorkomen.
Is de sluiting evenwichtig gelet op de belangen van verzoekster?
10. Verzoekster voert aan dat de sluiting disproportioneel en onevenredig is. Verzoekster is hoogzwanger en wil het liefste thuis zijn. Verzoekster zal bevallen binnen de periode dat de woning gesloten is en de burgemeester heeft nog geen passende alternatieve huisvesting geboden. Dit geeft verzoekster stress en dat is onevenredig gezien de ernstige gevolgen voor haar gezondheid, welzijn en de veiligheid van haar ongeboren kind.
11. De voorzieningenrechter heeft de belangen van beide partijen gewogen en vindt alles overziend de sluiting evenwichtig. Er is serieus geweld gepleegd tegen de woning van verzoekster en er is sprake van een nog immer voortdurende dreiging van geweld. De burgmeester vindt het niet veilig voor verzoekster en haar kinderen en voor omwonenden, als de woning niet gesloten wordt. De voorzieningenrechter kan dat volgen. De voorzieningenrechter wijst daarbij op de hiervoor geschetste gebeurtenissen, in het bijzonder op de vermoedelijke tweede poging op dinsdagavond 22 oktober en op het vermoeden dat de dreiging is gelegen in rivaliserende drillrap groepen. Ook wijst de voorzieningenrechter er op dat een omwonende heeft verklaard dat hij vreest voor een vergis-explosie.
11. Tegenover dit belang van de burgemeester om de veiligheid en de openbare orde te beschermen, staan de belangen van verzoekster. Verzoekster heeft twee minderjarige kinderen en is hoogzwanger. Zij heeft er belang bij om haar zwangerschap en kraamtijd in haar eigen omgeving te kunnen beleven. De huidige situatie waarin geeft haar bovendien stress, omdat zij steeds slechts kort van te voren te horen krijgt waar zij kan verblijven. De burgemeester betwist ook niet dat verzoekster niet beschikt over de financiële middelen of een netwerk om zelf voor alternatieve huisvesting zorg te dragen. Daarom heeft de burgemeester deze situatie van verzoekster aan zich getrokken en toegezegd dat verzoekster en haar gezin niet op straat komen te staan. Vanaf het moment van sluiting is verzoekster met haar gezin op kosten van de gemeente ondergebracht in een hotel. Er wordt met spoed gezocht naar een geschiktere ruimte voor verzoekster en haar minderjarige kinderen. De burgemeester biedt verzoekster de gelegenheid om babyspullen uit haar woning naar de alternatieve locatie te brengen. Verder heeft de burgemeester toegezegd dat er gezorgd wordt voor opvang van de zoon van verzoekster. De voorzieningenrechter gaat er dan ook van uit dat de burgemeester aandacht zal hebben voor de zorg voor verzoekster en haar (on)geborgen kind en de noodzakelijke stappen zal ondernemen voor die zorg en het welbevinden van moeder en kind, waaronder het voorkomen van stress waar mogelijk.
11. De voorzieningenrechter overweegt verder nog dat op de zitting besproken is dat de zoon van verzoekster mogelijk bij zijn vader kan verblijven. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft deze omstandigheid de burgemeester geen aanleiding hoeven geven om af te zien van de woningsluiting. Niet is gegarandeerd dat de afwezigheid van verzoeksters zoon kenbaar is voor de groep waaruit de dreiging afkomstig is. Ook is geen controle of handhaving mogelijk op zijn daadwerkelijke aan- of afwezigheid in de woning van verzoekster.
14. Gelet op de ernst van het geweld en de voortdurende dreiging die uit de bestuurlijke rapportages naar voren komt, afgezet tegen de door de burgemeester getroffen en nog te treffen voorzieningen voor de opvang en zorg van verzoekster en haar gezin, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester het belang van de openbare orde en veiligheid voor verzoekster en haar gezin en voor de omgeving zwaarder heeft mogen laten wegen dan verzoeksters belang om in haar woning te verblijven.

Conclusie en gevolgen

15. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de woning gesloten blijft. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Blok, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Janssens-Kleijn, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 november 2024.
De griffier is verhinderd om
deze uitspraak mede te ondertekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Dit volgt uit de bestuurlijke rapportages van 22, 23 en 25 oktober 2024