ECLI:NL:RBMNE:2024:6118

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
5 november 2024
Zaaknummer
16.122193.24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag en gebruik van mobiele telefoon

Op 4 november 2023 vond er een kettingbotsing plaats op de Rijksweg A2 te Nieuwegein, waarbij de verdachte, als bestuurder van een Volkswagen, een aanrijding veroorzaakte door onoplettendheid en het gebruik van haar mobiele telefoon. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan zeer onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor een vijfjarig kind, dat ernstig schedel- en hersenletsel opliep. De verdachte had tijdens het rijden een Whatsappgesprek gevoerd en was bezig met haar telefoon, waardoor zij onvoldoende aandacht had voor het verkeer. De rechtbank legde een taakstraf van 200 uren op, evenals een ontzegging van de rijbevoegdheid van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de gevolgen voor het slachtoffer en de eerdere verkeersdelicten van de verdachte. De verdachte toonde spijt, maar de rechtbank vond dat haar eerdere overtredingen in strafverzwarende zin meegewogen moesten worden. De uitspraak vond plaats op 5 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.122193.24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 5 november 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te ( [postcode] ) [woonplaats] (België).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 oktober 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.P. Jansen en van hetgeen verdachte en haar raadsman, mr. J.M. Keizer, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair: op 4 november 2023 te Nieuwegein op de Rijksweg A2 een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor [slachtoffer] (hierna [slachtoffer (voornaam)] ) zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen dan wel
subsidiair: zich zo heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden dan wel
meer subsidiair: zich zo heeft gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde. Voor wat betreft de mate van schuld heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het rijgedrag van verdachte kan worden gekwalificeerd als roekeloos.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich evenals de officier van justitie op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Het rijgedrag van verdachte zou volgens de raadsman gekwalificeerd moeten worden als zeer onvoorzichtig en onoplettend.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De verdachte heeft bekend dat zij het onder primair ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals dit hieronder bewezen is verklaard. Door de verdediging is ook niet om vrijspraak van dat feit gevraagd. In die situatie hoeft de rechtbank niet de inhoud van de bewijsmiddelen op te schrijven. De rechtbank noemt daarom alleen de door haar gebruikte bewijsmiddelen [1] :
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 oktober 2024;
  • de verklaringen van [A] ;
- de medische informatie betreffende [slachtoffer] ; [3]
- het onderzoek van de forensische opsporing, team verkeer; [4]
Overwegingen
Aan verdachte is primair ten laste gelegd dat dat zij als bestuurder van een personenauto zodanig heeft gereden dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend te rijden.
Voor een bewezenverklaring van artikel 6 Wegenverkeerswet (WVW) is vereist dat verdachte ten aanzien van het verkeersongeval schuld in de zin van dat artikel kan worden verweten. Schuld in juridische zin kan bestaan uit verschillende gradaties. Dit loopt van aanmerkelijk onvoorzichtig tot roekeloos handelen. Roekeloos geldt hierbij als de zwaarste vorm van schuld. Bij de beantwoording van de vraag in welke mate er sprake is van schuld gaat het om het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst ervan en de overige omstandigheden van het geval. Uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijdt is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan niet worden afgeleid dat er sprake is van schuld.
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen overweegt de rechtbank het volgende.
Op 4 november 2023 vond er in Nieuwegein op Rijksweg A2, in de richting van Amsterdam (ter hoogte van hectometerpaal 66,1), een kettingbotsing plaats. Bij deze kettingbotsing waren vier personenauto’s betrokken.
De kettingbotsing is ontstaan doordat verdachte met de door haar bestuurde auto (Volkswagen [.] ) achterop de laatste auto is gebotst en deze en de auto daarvoor, door de impact van de snelheid van de auto van verdachte, naar voren zijn bewogen en zodoende tegen de voorliggers zijn gebotst.
In de auto waartegen verdachte is gebotst zat het gezin [achternaam van slachtoffer] , met op de achterbank drie jonge kinderen. De destijds vijfjarige [slachtoffer (voornaam)] was één van deze kinderen en hij heeft als gevolg van de botsing ernstig schedel- en hersenletsel opgelopen. Dit letsel wordt door de rechtbank aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 6 WVW.
Uit de storingscodes van de door verdachte bestuurde auto is gebleken dat op 4 november 2023 omstreeks 12:30:31 uur een aanrijding is gedetecteerd. Na onderzoek bleek dat de voertuigtijd 9 seconden achterliep op de atoomtijd, zodat de daadwerkelijke botsing tussen de auto van verdachte en de personenauto van de familie [achternaam van slachtoffer] omstreeks 12:30:40 uur heeft plaatsgevonden.
De telefoon van verdachte is veiliggesteld en er is onderzoek verricht naar het gebruik van deze telefoon op de bewuste dag vanaf 12:30:20 uur tot en met 12:30:50 uur. Hieruit volgt dat verdachte in de periode vanaf ongeveer het hiervoor genoemde aanvangsmoment tot het moment van de botsing vrijwel onafgebroken bezig is geweest met haar telefoon. Zo voerde zij een verhit Whatsappgesprek met haar ex-vriend, waarbij uit de tekst volgt dat er de nodige emoties meespeelden bij verdachte. Door dit telefoongebruik en het tegelijkertijd vasthouden van de telefoon heeft verdachte volstrekt onvoldoende aandacht gehad voor het besturen van haar auto en het verkeer om haar heen. Dit blijkt ook uit de door haar gereden snelheid en het moment van remmen.
De maximale snelheid op de Rijksweg A2 op 4 november 2023 bedroeg onder normale omstandigheden 100 km/h. Ter plaatse van het ongeval bestond de weg uit 5 rijstroken en het ongeval vond plaats op rijstrook 2. Ter hoogte van het latere ongeval (hectometerpaal 66,1) gaven de matrixborden vanaf 12:30:15 uur een snelheid weer van 50 km/h. Op deze rijstrook en ook op de direct naastgelegen rijstroken was sprake van filevorming en van langzaam rijdend en/of stilstaand verkeer.
Uit de pre-crashdata van de door verdachte bestuurde auto kan worden opgemaakt dat deze auto ongeveer 5 seconden voor de aanrijding een snelheid had van 130 km//h en dat het rempedaal niet werd bediend. Ongeveer 1,5 seconde voor de aanrijding had de auto een snelheid van 117 km/h en werd evenmin het rempedaal bediend. Op tijdstip 0 (nagenoeg op het moment van de aanrijding) werd een snelheid van 65 km/h geregistreerd, werd het rempedaal bediend en was het ABS-systeem actief.
Door met een dergelijke snelheid te rijden, terwijl verdachte op dat moment handelingen verrichte met haar telefoon en zij daardoor volstrekt onvoldoende aandacht had voor het besturen van haar auto en het verkeer om haar heen, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank, zeer onvoorzichtig en onoplettend gehandeld. Zij heeft daarom schuld aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 4 november 2023, te Nieuwegein, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto),
daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A2, zich zodanig heeft gedragen dat
een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend,
- terwijl op de voor haar, verdachte, gelegen rijbaan van die A2 zich langzaam
rijdende en/of stilstaande voertuigen bevonden (file) en
- tijdens het besturen van voornoemd motorrijtuig met haar mobiele telefoon
berichten te versturen en op het scherm van haar mobiele telefoon te kijken
en haar mobiele telefoon vast te houden en
- daarbij niet acht te slaan op de voor haar, verdachte
gelegen rijbanen en het zich voor haar, bevindende langzaam rijdende en/of
stilstaande verkeer op die rijbanen en
- de snelheid van het door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig niet zodanig aan
te passen dat zij in staat was om haar, verdachtes, motorrijtuig tot stilstand te
brengen binnen de afstand waarover zij, verdachte, die rijban kon
overzien en deze vrij waren en
- met een veel hogere snelheid dan de ter plaatse (op
zich boven de weg bevindende matrixborden aangegeven) toegestane
maximumsnelheid en gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was op
voornoemde file in te rijden en
- een kettingbotsing te veroorzaken door vervolgens tegen één zich in die
file bevindende voertuigen te rijden en/of te botsen,
waardoor bij een ander,genaamd [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel, te
weten ernstig schedel-/hersenletselis ontstaan.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het
bewezen verklaardelevert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 4 maanden;
- een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen (hierna: OBM) te besturen voor de duur van 2 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan verdachte een taakstraf op te leggen en zich wat betreft de duur van de taakstraf gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft verzocht om de uitvoering van de taakstraf te beleggen bij reclassering [..] . Dit in verband met de woonplaats van verdachte net over de grens in België.
Daarnaast heeft de raadsman verzocht aan verdachte een geheel voorwaardelijke OBM op te leggen. In dat kader heeft hij erop gewezen dat verdachte haar rijbewijs nodig heeft voor het uitvoeren van haar werkzaamheden [....] in de [......] . Voor het bezoeken van haar (potentiële) klanten door heel Nederland en het reizen naar het kantoor in [plaats] heeft zij haar rijbewijs nodig.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf/maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft door haar handelen een ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Verdachte heeft doordat zij een Whatsappgesprek voerde en daarbij ook berichten op haar mobiele telefoon heeft ingetikt, volstrekt onvoldoende aandacht gehad voor het besturen van haar auto en voor het verkeer om haar heen. Door het gebrek aan deze aandacht heeft zij het matrixbord met de gegeven maximumsnelheid gemist en heeft zij ook geen oog gehad voor de voor haar ontstane filevorming. Hierdoor is zij met een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan op de file ingereden en is als gevolg hiervan een kettingbotsing ontstaan.
Naast materiële schade aan de betrokken auto’s heeft de vijfjarige [slachtoffer (voornaam)] als gevolg van het handelen van verdachte ernstig schedel- en hersenletsel opgelopen. Uit de door de moeder van het slachtoffer voorgelezen slachtofferverklaring is gebleken dat [slachtoffer (voornaam)] en zijn familie nog dagelijks geconfronteerd worden met de gevolgen van het ongeval. Op dit moment mag [slachtoffer (voornaam)] , gezien het opgelopen letsel, niet stoeien en voetballen, wat hij wel graag doet en kan hij nog maar moeilijk meekomen op school, terwijl hij vóór het ongeluk vooropliep op leeftijdgenoten qua intellectuele ontwikkeling. Het is ongewis hoe de ontwikkeling van [slachtoffer (voornaam)] in de toekomst zal verlopen.
Persoon van verdachte
Uit het uittreksel van de justitiële documentatie van 8 juli 2024 is gebleken dat verdachte op 22 juli 2022 een forse snelheidsovertreding heeft begaan en dat zij daarvoor een strafbeschikking van € 590.- heeft betaald. Uit informatie van het CJIB is daarnaast gebleken dat verdachte eerder voor het vasthouden van een mobiele telefoon een boete heeft betaald van € 398,-. Deze overtreding was geconstateerd op 5 juli 2023, dus 4 maanden voorafgaand aan de onderhavige zaak. Ook is uit deze informatie gebleken dat verdachte naast voornoemde (2) sancties in de ruim 20 maanden voorgaand aan het ongeval viermaal een boetesanctie heeft betaald met betrekking tot haar gedrag in het verkeer. Deze eerdere contacten met justitie hebben er telkens niet toe geleid dat verdachte haar gedrag heeft aangepast.
De hiervoor genoemde omstandigheden zal de rechtbank in strafverzwarende zin meewegen.
Ter zitting heeft verdachte spijt betuigd en dit kwam de rechtbank ook oprecht over. De rechtbank ziet ook dat verdachte nooit de opzet heeft gehad op het veroorzaken van het verkeersongeval en zij dit ongeval ook op geen enkele manier gewenst heeft. Het ongeval is echter wel het directe gevolg van haar gedrag. Verdachte heeft ter zitting openheid van zaken gegeven en lijkt ook verantwoordelijkheid te willen nemen voor haar handelen. Hoewel de rechtbank de openheid van verdachte waardeert betrekt de rechtbank in haar oordeel dat deze openheid pas is gekomen nadat verdachte is geconfronteerd met de later bekend geworden onderzoeksresultaten. Net na het ongeval had zij nog ontkend dat zij handmatig met haar telefoon bezig was geweest. De procesopstelling van verdachte wordt daarom niet in strafverzwarende of strafmatigende zin meegewogen.
Zoals hiervoor onder 8.2 is weergegeven heeft verdachte ter zitting te kennen gegeven dat zij haar rijbewijs nodig heeft voor haar werkzaamheden.
Strafkader
Voor het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Hierin is voor een overtreding van artikel 6 WVW waarbij sprake is van ernstige schuld en zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer, een taakstraf van 160 uren en een rijontzegging voor de duur van 1 jaar als uitgangspunt genomen.
Strafoplegging
Naast de hiervoor genoemde LOVS-oriëntatiepunten houdt de rechtbank nog in strafverzwarende zin rekening met de eerdere justitiecontacten aangaande verkeersfeiten. De rechtbank acht dan ook een taakstraf van 200 uren en een rijontzegging voor de duur van 15 maanden passend en geboden. In de persoonlijk omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank aanleiding om een gedeelte van 6 maanden in voorwaardelijke zin op te leggen. Aan dit voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank een proeftijd van 2 jaren verbinden. Deze voorwaardelijke straf dient verdachte er bovendien van de weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank acht het aangewezen om de taakstraf te laten beleggen bij reclassering [..] .
De door de rechtbank opgelegde straf is lager dan door de officier van justitie is geëist. Dit komt doordat de rechtbank is uitgegaan van een lagere gradatie van schuld.

9.BESLAG

De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten een mobiele telefoon (Apple iPhone 14 Pro, goednr. PL0900-2023338897-3246697).

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d, 91 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
200 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 100 dagen hechtenis;
  • ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
    15 maanden;
  • bepaalt dat van de ontzegging een gedeelte, groot
  • als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
 Apple iPhone 14 Pro, goednr. PL0900-2023338897-3246697.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.M. Druijf, voorzitter, mrs. J. Edgar en O. Böhmer, rechters, in tegenwoordigheid van J.J. Veldhuizen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 november 2024.
Mr. O. Böhmer is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Tenlastelegging
zij, op of omstreeks 4 november 2023, te Nieuwegein, althans in Nederland, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto),
daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A2, zich zodanig heeft gedragen dat
een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos,
in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- terwijl op de voor haar, verdachte, gelegen rijbaan van die A2 zich langzaam
rijdende en/of stilstaande voertuigen bevonden (file) en/of
- tijdens het besturen van voornoemd motorrijtuig met haar mobiele telefoon
berichten te versturen en/of op het scherm van haar mobiele telefoon te kijken
en/of haar mobiele telefoon vast te houden en/of
- ( daarbij) niet, althans onvoldoende acht te slaan op de voor haar, verdachte
gelegen rijba(a)n(en) en/of het zich voor haar, bevindende langzaam rijdende en/of
stilstaande verkeer op die rijba(a)n(en) en/of
- de snelheid van het door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig niet zodanig aan
te passen dat zij in staat was om haar, verdachtes, motorrijtuig tot stilstand te
brengen binnen de afstand waarover zij, verdachte, die weg/rijba(a)n(en) kon
overzien en deze vrij was en/of
- met onverminderde, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse (op
zich boven de weg bevindende matrixborden aangegeven) toegestane
maximumsnelheid en/of gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was op
voornoemde file in te rijden en/of
- een kettingbotsing te veroorzaken door (vervolgens) tegen één of meer zich in die
file bevindende voertuigen te rijden en/of te botsen,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te
weten ernstig schedel-/hersenletsel, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht,
dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan;
( art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij, op of omstreeks 4 november 2023, te Nieuwegein, althans in Nederland, als
bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de
Rijksweg A2, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in
ernstige mate werden geschonden door
- terwijl op de voor haar, verdachte, gelegen rijbaan van die A2 zich langzaam
rijdende en/of stilstaande voertuigen bevonden (file) en/of
- tijdens het besturen van voornoemd motorrijtuig met haar mobiele telefoon
berichten te versturen en/of op het scherm van haar mobiele telefoon te kijken
en/of haar mobiele telefoon vast te houden en/of
- ( daarbij) niet, althans onvoldoende acht te slaan op de voor haar, verdachte
gelegen rijba(a)n(en) en/of het zich voor haar, bevindende langzaam rijdende en/of
stilstaande verkeer op die rijba(a)n(en) en/of
- de snelheid van het door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig niet zodanig aan
te passen dat zij in staat was om haar, verdachtes, motorrijtuig tot stilstand te
brengen binnen de afstand waarover zij, verdachte, die weg/rijba(a)n(en) kon
overzien en deze vrij was en/of
- met onverminderde, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse (op
zich boven de weg bevindende matrixborden aangegeven) toegestane
maximumsnelheid en/of gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was op
voornoemde file in te rijden en/of
- een kettingbotsing te veroorzaken door (vervolgens) tegen één of meer zich in die
file bevindende voertuigen te rijden en/of te botsen,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
( art 5a lid 1 Wegenverkeerswet 1994 )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
zij, op of omstreeks 4 november 2023, te Nieuwegein, althans in Nederland, als
bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de
Rijksweg A2,
- terwijl op de voor haar, verdachte, gelegen rijbaan van die A2 zich langzaam
rijdende en/of stilstaande voertuigen bevonden (file) en/of
- tijdens het besturen van voornoemd motorrijtuig met haar mobiele telefoon
berichten heeft verstuurd en/of op het scherm van haar mobiele telefoon heeft
gekeken en/of haar mobiele telefoon heeft vastgehouden en/of
- ( daarbij) niet, althans onvoldoende acht heeft geslagen op de voor haar, verdachte
gelegen rijba(a)n(en) en/of het zich voor haar, bevindende langzaam rijdende en/of
stilstaande verkeer op die rijba(a)n(en) en/of
- de snelheid van het door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig niet zodanig
heeft aangepast dat zij in staat was om haar, verdachtes, motorrijtuig tot stilstand te
brengen binnen de afstand waarover zij, verdachte, die weg/rijba(a)n(en) kon
overzien en deze vrij was en/of
- met onverminderde, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse (op
zich boven de weg bevindende matrixborden aangegeven) toegestane
maximumsnelheid en/of gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was op
voornoemde file is ingereden en/of
- een kettingbotsing heeft veroorzaakt door (vervolgens) tegen één of meer zich in
die file bevindende voertuigen te rijden en/of te botsen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer PL0900-2024111678, doorgenummerd pagina 1 tot en met 92. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige [A] , pag. 32 (7 november 2023) en pag. 33 (4 april 2024)
3.Geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer] , pag. 88.
4.Proces-verbaal FO Verkeer, pag. 49 tot en met 85.