ECLI:NL:RBMNE:2024:6114

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 oktober 2024
Publicatiedatum
5 november 2024
Zaaknummer
16.659105.18 (vordering verlenging tbs)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor een jaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 oktober 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van de betrokkene, die eerder ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor poging tot doodslag. De rechtbank heeft besloten de tbs met een jaar te verlengen, ondanks het advies van de officier van justitie om deze met twee jaar te verlengen. De rechtbank baseert haar beslissing op de positieve ontwikkeling die de betrokkene heeft doorgemaakt in zijn behandeltraject, waarbij hij sinds zijn terbeschikkingstelling in 2019 stabiel is gebleven en positieve stappen heeft gezet in zijn resocialisatie. De rechtbank heeft echter ook het recidivegevaar in overweging genomen, dat als matig tot hoog wordt ingeschat bij een eventuele beëindiging van de tbs-maatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de tbs eist, maar heeft besloten af te wijken van het gebruikelijke uitgangspunt van een verlenging van twee jaar. De rechtbank ziet mogelijkheden voor de betrokkene om in de toekomst zelfstandig te wonen, maar benadrukt dat dit zorgvuldig moet worden beoordeeld in de komende maanden. De rechtbank heeft geen redenen gezien om de reclassering nu al de opdracht te geven een maatregelenrapport op te stellen, maar heeft aangegeven dat dit in de toekomst mogelijk kan worden overwogen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.659105.18 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 28 oktober 2024
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [1985] te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] , [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 juni 2019 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 25 oktober 2019;
  • de beslissing van deze rechtbank van 30 oktober 2023, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met één jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 20 september 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van 5 augustus 2024 van [instelling] , opgemaakt door [A] (plv. hoofd van de instelling, psychiater) en drs. [B] (behandelcoördinator/GZ-psycholoog), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van één jaar;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 1 juli 2023 tot en met 1 oktober 2024 (waarbij van de wettelijke aantekeningen over de periode 1 juli 2024 tot en met 1 oktober 2024 alleen een conceptversie is verstrekt).

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 14 oktober 2024 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. M.A.P.J.J. Lousberg;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.A. Rispens, advocaat te Hilversum;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, drs. [B] ;
- de deskundige, S. Gutierrez Alonso.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport.
Bij betrokkene is in classificerende termen sprake van schizofrenie (paranoïde beïnvloedings- en betrekkingswaan en akoestische hallucinaties) en een stoornis in het gebruik van cannabis en amfetamines (speed).
Betrokkene verblijft sinds december 2019 in [instelling] . Sinds mei 2022 beschikt de kliniek over een machtiging onbegeleid verlof voor boodschappen, werk, vrije tijd, netwerk- en stads- en landelijk verlof. Deze verloven verlopen naar wens. In mei 2023 start betrokkene met een reguliere baan bij de groenvoorziening en onkruidbestrijding van de DAR. Hij heeft het naar zijn zin en draagt verantwoordelijkheid voor zijn belastbaarheid door het aantal werkuren te houden bij 32 uur per week. Hij betrekt het behandelteam bij keuzes en laat zien dat hij, dan wel bewust dan wel onbewust, keuzes maakt om een gezonde balans tussen stress en coping te bewaken. In september 2023 wordt het onbegeleide netwerkverlof naar zijn zus en vriend uitgebreid met overnachtingen. Er zijn geen aanwijzingen voor middelengebruik, psychotische symptomen of andere delictgerelateerde zaken. Positief is dat hij medicatietrouw is en dat hij een ondersteunend netwerk heeft. Betrokkene wil in de toekomst toewerken naar zelfstandig wonen in de regio [regio] . Om te onderzoeken of dit haalbaar is en wat hiervoor nodig is, kiest de kliniek voor plaatsing in een Tiny house in plaats van de tussenstap van [naam] . Hierin speelt mee dat betrokkene op de huidige afdeling laat zien dat hij verantwoordelijkheid kan dragen voor belangrijke zaken uit het risicomanagement: medicatie in eigen beheer, abstinentie, draaglast/draagkracht, mentorgesprekken, goed meedenken in oplossingen. Hij weet de staf goed te vinden in geval van spanningen, onduidelijkheden of problemen. Transmuraal verlof ten behoeve van plaatsing in een Tiny house op het terrein van de kliniek wordt op 13 februari 2024 gemachtigd en op 23 februari maakt betrokkene de overstap van de resocialisatieafdeling (Reso 1) naar een Tiny house. Ondanks een moeizame verhuizing is betrokkene niet gedecompenseerd en is hij stabiel blijven functioneren. Vanuit de afgelopen periode is duidelijk geworden dat betrokkene ondersteuning nodig heeft om zijn Tiny house op orde te houden. Daarnaast moet hij aangesproken worden op het tijdig informeren van het team en beter overleggen om tot heldere afspraken te komen. Valkuil van betrokkene is dat hij anderen wil ondersteunen, maar daarbij zijn eigen belang of eigen belasting niet goed inschat. Als betrokkene wordt aangesproken op de afspraken houdt hij zich er weer goed aan. Het verblijf in een Tiny house wordt voortgezet en er zal worden getoetst of betrokkene in staat is om de positieve lijn binnen zijn behandeling langdurig vast te houden wanneer vrijheden en verantwoordelijkheden toenemen en de mate van begeleiding afneemt.
Indien de tbs-maatregel thans opgeheven zou worden, wordt het risico op recidive ingeschat als matig tot hoog. Hoewel betrokkene een stijgende lijn laat zien in zijn resocialisatietraject is het van belang dat betrokkene laat zien verantwoordelijkheid te kunnen dragen voor zijn risicomanagement en hij langdurig stabiel kan blijven. De komende tijd wordt getoetst of betrokkene om kan gaan met toenemende vrijheden, verantwoordelijkheden en de confrontatie met stressoren. Bij de volgende behandelplanbespreking begin december 2024 zal worden bekeken of een volgende stap in transmuraal verlof in de vorm van zelfstandig wonen verantwoord is. Het hebben van een passende woning wordt gezien als een onderdeel van zijn behandeling en is zelfs noodzakelijk in het kader van de resocialisatie. Als een zelfstandige woning als haalbaar wordt ingeschat zal ambulante hulpverlening voor de ondersteuning op de langere termijn opgestart moeten worden. Als dat niet als haalbaar wordt ingeschat, zal duidelijk worden waar betrokkene nog aan moet werken, of wat een alternatieve resocialisatieroute zal worden. Zowel de beoordeling van een haalbaar vervolgtraject, als het verkrijgen van de verlofmachtiging en een woonplek zal de nodige tijd vergen. Daarbij wordt vooralsnog ook uitgegaan van de gebruikelijke stap van proefverlof voorafgaand aan de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
De verwachting is dat het resocialisatietraject van betrokkene de duur van één jaar zal overstijgen. Omdat de kliniek uit de eerdere beslissing meent te proeven dat de rechtbank wil blijven toezien op voldoende voortvarendheid in de stappen die gezet worden, wordt toch geadviseerd tot een verlenging van de tbs-maatregel met dwangverpleging voor de periode van één jaar.
De deskundigen voornoemd hebben het advies ter zitting toegelicht. Betrokkene is in juli van dit jaar ziek geweest. De aanloop naar de ziekte heeft de inrichting zorgen gebaard. Betrokkene heeft niet tijdig aangegeven dat hij ziek was of dat hij zich niet lekker voelde. Hij heeft dus niet tijdig aan de bel getrokken en dat is zorgelijk. De insteek is altijd geweest om te kijken of betrokkene zelfstandig kan wonen. In december zal dit worden getoetst. Als zelfstandig wonen een mogelijkheid is, duurt het vanaf december in ieder geval nog drie tot zes maanden voordat er ook daadwerkelijk een woning is en betrokkene kan verhuizen. Vervolgens moet nog worden bekeken hoe dat gaat. De verwachting is dat deze route langer gaat duren dan één jaar. Betrokkene werkt op dit moment niet, als gevolg van de ziekteperiode. Naar verwachting zal hij pas in maart 2025 weer beginnen met fulltime werken.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting zijn vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar gehandhaafd.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft gepleit voor een verlenging van de maatregel voor de duur van een jaar. Daartoe is aangevoerd dat er dit jaar een en ander niet goed is gegaan, maar dat is alleen op medisch vlak geweest. Met de gezondheid van betrokkene is het inmiddels weer helemaal goed gekomen. Tot nu toe is het ook altijd goed gegaan en er moet daarom ook naar het gehele dossier worden gekeken. Betrokkene maakt goede stappen en werkt mee, dit mag ook gewaardeerd worden. Indien wordt verlengd met één jaar, kan de reclassering alvast worden betrokken, zodat er bij de volgende verlenging een maatregelenrapport ligt voor een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Op die manier kan over een jaar kan worden bekeken hoe het er dan voor staat.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij arrest van 20 juni 2019 veroordeeld voor poging tot doodslag.
Het hof heeft daarin overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten een schizofrenie stoornis en een stoornis in het gebruik van cannabis en amfetamines (speed). Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de tbs-maatregel als matig tot hoog ingeschat. Daarover wordt aangegeven dat ‘de kans dat betrokkene, indien hij op dit moment einde tbs-maatregel zou krijgen, na verloop van tijd in een vergelijkbare situatie terecht zou komen als bij het indexdelict wordt ingeschat als matig tot hoog.’ De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies te twijfelen en neemt dit over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het advies en hetgeen ter terechtzitting is aangevoerd, komt naar voren dat betrokkene een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt in zijn behandeltraject. De komende tijd zal nog worden getoetst of betrokkene om kan gaan met toenemende vrijheden, verantwoordelijkheden en de confrontatie met stressoren. Bij de volgende behandelplanbespreking begin december 2024 zal worden bekeken of een volgende stap in transmuraal verlof in de vorm van zelfstandig wonen verantwoord is. Het hebben van een passende woning wordt gezien als een onderdeel van zijn behandeling en is zelfs noodzakelijk in het kader van de resocialisatie. Zowel de beoordeling van een haalbaar vervolgtraject, als het verkrijgen van de verlofmachtiging en een woonplek zal de nodige tijd vergen. De verwachting van de kliniek is dat de tijd die daarvoor nodig is langer dan één jaar zal zijn.
De rechtbank heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de
behandeling van betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een
verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de
terbeschikkingstelling – behoudens bijzondere omstandigheden – verlengd dient te worden
met een termijn van twee jaren. De rechtbank ziet in dit geval aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Het gaat al jaren over het algemeen goed met betrokkene. Ook in de afgelopen periode heeft hij goede stappen gezet. Bij een voortzetting van die positieve stappen en als de ontwikkelingen zich daartoe lenen, kan in de aanloop naar de volgende verlengingszitting met de reclassering worden gekeken of het opstellen van een maatregelenrapport opportuun is. In dat geval kan over een jaar mogelijk getoetst worden of er termen aanwezig zijn voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding om de maatregel te verlengen met één jaar. De raadsman heeft verzocht om de reclassering de opdracht te geven om voor de volgende zitting een maatregelenrapport op te stellen. De rechtbank ziet daar op dit moment onvoldoende redenen toe.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van
overheidswege van
[betrokkene]met één (1) jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. B.F. Hammerle, voorzitter, mrs. H. den Haan en H.C. Piet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Doorman als griffier en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2024.
mr. H. den Haan is buiten staat mede te ondertekenen.