ECLI:NL:RBMNE:2024:6111
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- K. de Meulder
- B.M.M. Tijink
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen ontheffing geluidshinder voor spoorwerkzaamheden
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de ontheffing geluidshinder die het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal op 11 oktober 2024 heeft verleend aan ProRail voor het uitvoeren van spoorwerkzaamheden aan de overwegen [straat 1] en [straat 2] in [plaats]. De voorzieningenrechter heeft het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen bezwaar- of administratief-beroepsprocedure loopt tegen het besluit van 11 oktober 2024. Dit betekent dat verzoeker niet in aanmerking komt voor een voorlopige voorziening, aangezien de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vereist dat er een lopende procedure is om een dergelijk verzoek in te dienen. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting beoordeeld, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Awb.
De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek niet inhoudelijk kan worden beoordeeld en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is genomen door mr. K. de Meulder, in aanwezigheid van griffier mr. B.M.M. Tijink, en is uitgesproken in het openbaar op 29 oktober 2024. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen, waaronder verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal.