ECLI:NL:RBMNE:2024:6111

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 oktober 2024
Publicatiedatum
5 november 2024
Zaaknummer
UTR 24/6581
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen ontheffing geluidshinder voor spoorwerkzaamheden

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de ontheffing geluidshinder die het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal op 11 oktober 2024 heeft verleend aan ProRail voor het uitvoeren van spoorwerkzaamheden aan de overwegen [straat 1] en [straat 2] in [plaats]. De voorzieningenrechter heeft het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen bezwaar- of administratief-beroepsprocedure loopt tegen het besluit van 11 oktober 2024. Dit betekent dat verzoeker niet in aanmerking komt voor een voorlopige voorziening, aangezien de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vereist dat er een lopende procedure is om een dergelijk verzoek in te dienen. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting beoordeeld, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Awb.

De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek niet inhoudelijk kan worden beoordeeld en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is genomen door mr. K. de Meulder, in aanwezigheid van griffier mr. B.M.M. Tijink, en is uitgesproken in het openbaar op 29 oktober 2024. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen, waaronder verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/6581

uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 oktober 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal

(gemachtigde: M. Groenewoud).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: ProRail uit Utrecht.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de ontheffing geluidshinder die het college op 11 oktober 2024 heeft verleend aan derde-partij voor het uitvoeren van spoorwerkzaamheden aan de overweg [straat 1] en de overweg [straat 2] in [plaats] .
1.1.
Omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Het verzoek om voorlopige voorziening gaat over het besluit van 11 oktober 2024. Tegen dat besluit loopt geen bezwaar- of administratief-beroepsprocedure. Alleen als dat wel het geval is, kan iemand een verzoek om voorlopige voorziening doen. [1]

Conclusie en gevolgen

3. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk beoordeelt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B.M.M. Tijink, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 oktober 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 8:81, eerste lid, van de Awb.