In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 16 oktober 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college, maar dit bezwaar werd door het college niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank oordeelt dat het bezwaar inderdaad te laat is ingediend en dat er geen verontschuldiging voor deze termijnoverschrijding is gegeven. De rechtbank stelt vast dat het besluit waartegen bezwaar is gemaakt op 11 januari 2024 bekend is gemaakt, waardoor de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift eindigde op 23 februari 2024. Eiser heeft het bezwaarschrift pas op 26 februari 2024 op de post gedaan, wat na de termijn is. De rechtbank concludeert dat het college terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat het beroep van eiser ongegrond is. De uitspraak is gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.