4.3Het oordeel van de rechtbank
Een
proces-verbaal forensisch onderzoek woning( [adres] [woonplaats] ), opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben werkzaam als gecertificeerd brandonderzoeker. Op zondag 14 januari 2024 kwam ik, naar aanleiding van een brandstichting, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] , [woonplaats] . Op het trottoir, links van de voordeur van betreffend pand zag ik een grijskleurige deodorant spuitbus van het merk: "Derlon" liggen.
Primaire brandhaard
Gezien vanaf de achterzijde van het pand zag ik op de 1e woonlaag geheel rechts wat
voorheen de woonkamer betrof. Links daarvan zag ik de keuken gesitueerd.
Woonkamer
Ik zag dat de woonkamer volledig was uitgebrand. Ik zag dat alle inboedel nagenoeg
onherkenbaar verbrand was. Ik zag dat de pui van de woonkamer weg was. Ik zag dat alle muren ‘schoongebrand waren. Ik zag dat het plafond volledig was weggebrand en dat enkel de door vuur aangetaste rachelwerk nog aanwezig was. Tegen de achterwand was een kast gedeeltelijk herkenbaar. Tegen de rechterwand was een bankstel nog gedeeltelijk herkenbaar. Gezien de ontstane schade door vuur is hier sprake van een volledige flame-over [
de rechtbank begrijpt uit een aanvullend proces-verbaaldat brandonderzoeker [verbalisant 1] abusievelijk de term ‘flame-over’ heeft gebruikt en bedoeld heeft een ‘flash-over’]wat wil zeggen dat de ruimte volledig in brand heeft gestaan en alles daarin aan de brand heeft bijgedragen waardoor er een maximale vuurlast is ontstaan. De woonkamer betreft een primaire brandhaard.
Keuken
In de keuken, welke links van de woonkamer was gesitueerd gezien van de achterzijde van het pand, zag ik eenzelfde brandbeeld waarbij volledige flame-over plaats had gevonden. Ik zag dat alle goederen in de keuken aangetast dan wel verbrand waren. Ter hoogte van de keukendeur zag ik echter een zogenaamd v-patroon. Het v-patroon liep vanaf de keukendeur naar links in de richting van het aanrecht, en rechts in de richting van de achterdeur schuin omhoog. Een v-patroon is een indicatie van een plaats van ontstaan van een brand waarbij de brand naar links, rechts en naar boven uitbreidt bij de groei van de brand. Dit wil zeggen dat de keuken een 2e primaire brandhaard betreft. De vloer onder het v-patroon voor de keukendeur werd door ons vrijgemaakt. In de brandresten werden geen elektrische componenten aangetroffen.
Tussen de woonkamer en de keuken bevond zich een afgesloten kast. Deze kast was
minder aangetast door vuur dan respectievelijk de woonkamer en de keuken. De primaire brandhaard in de woonkamer is niet verantwoordelijk voor het ontstaan van de primaire brandhaard in de keuken als gevolg van hitteverspreiding en visa versa. Derhalve werd door mij vastgesteld dat de beide primaire brandhaarden afzonderlijk van elkaar zijn ontstaan
Tijdens het onderzoek en vastlegging van de brandhaarden bevond ik mij op het platte dak. Hierbij zag ik op een van de daken, vlak bij betreffende woning een deodorant spuitbus van het merk: "AXE", en een groenkleurige aansteker liggen.
Interpretatie van bevindingen
Vastgesteld is dat er 2 separate primaire brandhaarden in de woning zijn te weten de woonkamer en de keuken. Gezien de aanwezige brandresten was er voldoende brandstof in de vorm van huisraad aanwezig in de woning. Als gevolg van de ontstane brand en daarbij behorende hitteopbouw zijn de ramen in de pui van de woonkamer en de achterdeur van de keuken kapot gegaan. Hierdoor ontstond er voldoende instroom van zuurstof. Dit in combinatie met de aanwezige brandstof kon de hitte-opbouw ongehinderd uitbreiden wat als gevolg een volledig uitslaande woningbrand met daarbij een enorme rookontwikkeling tot gevolg had.
De woonkamer was volledig uitgebrand. In de keuken werd een v-patroon waargenomen. In de brandresten werden geen sporen van elektrische apparatuur aangetroffen. Daarbij werd vastgesteld dat er sprake is van 2 primaire brandhaarden. Een technische oorzaak en nalatigheid werden derhalve door mij uitgesloten.
Giftige stoffen
In onderhavige casus is te stellen dat er schade is ontstaan aan de woning, daarbij behorende separate woonruimtes en belendende panden. De brand vond plaats in de nachtelijke uren waarbij er vanuit gegaan mag worden dat er omwonenden slapen. Deze worden in direct gevaar gebracht als gevolg van de zwaar giftige en dodelijke rookgassen die ontstaan bij de opbouw en voortzetting van een volledig uitslaande woningbrand.
Gemeen gevaar
Uit de beschreven situatie en het aangetroffen brandbeeld bleek dat bij deze brand
wel gemeen gevaar voor goederen was te duchten als bedoeld in artikel 157 onder 1e
lid Wetboek van Strafrecht.
Levensgevaar
Uit de beschreven situatie en het aangetroffen brandbeeld bleek dat bij deze brand
wel levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten
was geweest als bedoeld in artikel 157 onder 2e lid Wetboek van Strafrecht.
Een
proces-verbaal van bevindingen, beschrijving situatie ter plaatse, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 13 januari 2024, omstreeks 22.40 uur, kregen wij van de centralist van
het operationeel centrum de melding om te gaan naar de [adres] . Aldaar zou een woningbrand zijn. Omstreeks 22.50 uur kwamen wij ter plaatse. Wij liepen via [straat] naar achterzijde van de woningen gelegen op de [straat] . Wij zagen vanaf [straat] flinke vlammen aan de achterzijde van perceel [huisnummer] . Op enig moment sprak ik, verbalisant [verbalisant 3] , een vrouw. Ik hoorde haar zeggen dat zij getuige was van de brandstichting. Ik hoorde haar zeggen: ‘Hij spoot met een deo bus, pakt een aansteker en stak het aan!. Ik vroeg de vrouw hoe de persoon heette die de brand had aangestoken. Ik hoorde haar zeggen: ‘ [verdachte] ’. De heer [verdachte] viel mij op, omdat hij in eerste instantie niet bij de woning weg wilde. Ik zag tevens dat hij behoorlijk doordrenkt was met vocht/zweet. Hij maakte een dronken indruk op mij. De vrouw was niet voor reden vatbaar en behoorlijk in paniek.
Een
proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de inkomende 112 meldingen bij de ambulance van het operationeel centrum in Lelystad, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het betreft een 112 gesprek van zaterdag 13 januari 2024 tussen 22:30 uur, en 23:55 uur, tussen [getuige] en de centralist operationeel centrum Lelystad. OC = centralist Ambulance operationeel centrum Lelystad. [getuige] = [getuige] .
OC: MELDKAMER BRANDWEER
[getuige] : brandweer [huisnummer] . Hulp nodig grote brand.
OC: welke straat?
[getuige] : [adres]
OC: Wat brand er?
[getuige] : Heel heel pand
OC: Oké Zijn er mensen binnen?
[getuige] : Ja
OC: Hoeveel mensen?
[getuige] : 4 kom gauw alstublieft!
[getuige] : ik ben buiten. Ik sta buiten.
OC: Zijn er nog mensen binnen?
[getuige] : Mijn man heeft al... eh ik geloof 2. Mijn man heeft alles in de fik gestoken. Kom alstublieft heel SNEL NU NU NU!
OC: We zijn onderweg. Heeft u man alles in de fik gestoken?
[getuige] : ja
Een
proces-verbaal van aangifte, houdende de verklaring van [getuige] , inhoudende, zakelijk weergegeven:
[verdachte] heeft een extreem alcoholprobleem, dit speelt al jaren. Op 13 januari 2024 omstreeks 18.00 uur ben ik weer teruggegaan naar de kamer van [verdachte] . Ik zag dat hij al behoorlijk wat op had daarmee bedoel ik alcohol. Ik zag dat een fles Gin bijna leeg was. Ik hoorde [verdachte] zeggen: ‘Ik heb al teveel gehad he?’. Omstreeks 19.45 uur sloeg de sfeer om omdat [verdachte] bleef doordrinken. Hij werd agressief en riep: Ruim al je rotzooi op", "al de klote tasjes en dozen van je", "je moet op sodemieteren", "vieze kankerhoer", "ik moet je vermoorden" "je moet dood". Dit gaat in luttele seconden van ruim je rotzooi op tot dat ik dood moet. Toen werd hij weer agressief richting mij, ben ik weer richting mijn kamer gegaan. Ik zag dat mijn deur nog open stond. Ik zag [verdachte] in de hal staan. Ik zag dat hij een fles deo in zijn hand had. Ik zag dat hij een groene aansteker in zijn hand had, felgroen, doorzichtig, met zo'n tandwieltje en zo'n zwart knopje. Ik durf niet te zeggen welke hand dit was. Ik zag dat [verdachte] vervolgens de keuken in liep en het balkon op liep. Ik zag dat hij vanaf het balkon de linker schuifdeur opende van mijn kamer. Ik zag [verdachte] op zijn hurken gaan, toen hij op het balkon stond. Ik zag dat hij zijn arm naar binnen stak. Ik vroeg aan hem: "Wat ben je aan het doen?!" "Wat ben je godverdomme aan het doen?!" Ik zag dat hij mij heel bewust aan met open ogen aankeek, soort van triomfantelijk, doel bewust met een lach op zijn gezicht: "van haha, ik maak je dood", "je gaat voorgoed weg". Ik zag dat hij de deodorantbus in de richting van de vloerbedekking spoot. Ik zag dat hij direct daarna de aansteker er bij hield. Ik zag toen dat de vloerbedekking vlam vatte. Ik dacht op dat moment: "een emmer water". Ik ben toen naar de kamer van [verdachte] gerend om een emmertje te halen. Ik wilde water pakken in de keuken. Alleen ben ik daar niet aan toegekomen. Ik zag [verdachte] toen op het balkon staan. Ik zag dat [verdachte] vanaf het balkon de dozen en de gordijnen in de keuken in de fik stak. Ik hoorde namelijk het geluid van een spuitende deodorant bus. Ik hoorde vervolgens iets ontploffen, ik zag allemaal zwart en steekvlammen in mijn kamer. Ik ben toen naar boven gerend, naar mijn bovenburen. Ik heb toen op de deuren gebonkt. Ik riep toen: "Tarik er is brand, het is geen geintje" Ondertussen heb ik geprobeerd de brandweer te bellen. Ik stond toen op de overloop. Ik heb [verdachte] niet meer gezien.
Een
proces-verbaal van bevindingen, houdende de getuigenverklaring van [benadeelde] , opgesteld door verbalisant [verbalisant 5] , inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, stond bij een grote brand, bij de opvang van de bewoners op de
[adres] te [woonplaats] . Ik sprak daar dhr. [benadeelde] :
"Ik woon op de [adres] te [woonplaats] . Ik woon op de bovenste verdieping, op zolder. Omstreeks 22.34 uur kwam de buurvrouw aan de deur en riep dat er brand was. Ik heb nog een emmer gepakt om te blussen maar toen zag ik rook en ben ik helemaal naar beneden gegaan met mijn vriendin. Ongeveer een uur voor de brand hoorde ik een uur lang ruzie van de onderbuurman [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) en zijn vriendin [getuige] (de rechtbank begrijpt: [getuige] ). Ik hoorde [verdachte] dingen zeggen als: "Vuile kankerhoer, en nou is het afgelopen" en "ik ben niet zoals de buurman, ik dreig niet, ik doe" en "je moet hier oprotten".
Een
proces-verbaal forensisch onderzoek persoon [verdachte], opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zondag 14 januari 2024 om 02:35 uur kwam ik, naar aanleiding van een brandstichting, voor forensisch onderzoek aan op het bureau van Politie Hilversum te Hilversum.
BevindingenIk zag dat het gezicht van de verdachte op enkele plaatsen nog beroet was. Verder zag ik dat zijn hoofdhaar aan de voorzijde, wenkbrauwen en wimpers verschroeide haren hadden. Ik zag dat de handen van de verdachte vervuild waren en er tekenen waren van verbranding van de huid op de rechter wijs- en middelvinger.
Een
proces-verbaal van aanhouding verdachte, opgesteld door verbalisant [verbalisant 7] , inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik vroeg, in de ambulance de naam van het slachtoffer welke verklaarde te zijn [verdachte] . Hij verklaarde dat hij in de woning aanwezig was ten tijde van de brand en dat hij probeerde mensen naar buiten te halen. Tijdens de inbeslagname trof ik, [verbalisant 7] in de achterzak, van de broek van de verdachte, een aansteker aan.
Ten aanzien van het forensisch rapport onderzoek woning
De raadsman stelt dat niet van het forensisch rapport van de politie kan worden uitgegaan nu de forensisch onderzoeker met contextinformatie het onderzoek heeft gedaan. Dit is volgens de raadsman van belang nu de door hem ingeschakelde partijdeskundige [partijdeskundige] kanttekeningen heeft geplaatst bij het brandonderzoek.
De rechtbank gaat hier aan voorbij. Het forensisch rapport is op ambtseed opgesteld door een gecertificeerd brandonderzoeker van de politie. Deze brandonderzoeker heeft gedetailleerd uiteengezet op basis waarvan hij tot zijn conclusies is gekomen. Het enkele feit dat de brandonderzoeker zijn onderzoek is begonnen met de startinformatie dat de brand vermoedelijk was aangestoken en dat er mogelijk twee primaire brandhaarden zouden zijn, doet daar niets aan af. De brandonderzoeker gaat in zijn rapport uitgebreid in op het door hem aangetroffen brandbeeld en de conclusies die daaruit volgen en hij legt ook uit waarom een technische oorzaak en nalatigheid worden uitgesloten als brandoorzaak. De rechtbank stelt vast dat het rapport van de door de verdediging ingeschakelde partijdeskundige, die niet ter plaatse is geweest, op geen enkele wijze aannemelijk maakt dat de waarnemingen en de conclusies van de forensisch onderzoeker niet kunnen kloppen. De rechtbank zal dan ook het forensisch rapport gebruiken voor het bewijs.
Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaring [getuige]
Door de raadsman is bepleit dat de verklaring van [getuige] onbetrouwbaar is en daarom niet voor het bewijs kan worden gebruikt. De rechtbank komt echter tot een andere conclusie en overweegt daartoe als volgt.
[getuige] heeft kort na de brand op vier verschillende momenten tegen de politie gezegd dat verdachte de brand heeft aangestoken: toen zij 112 belde, toen zij buiten het pand door een verbalisant werd aangesproken, in haar verklaring bij de politie van 14 januari 2024 en in haar aangifte van 15 januari 2024. Bij de 112-melding en haar uitlatingen buiten het pand tegen de verbalisant gaat het om spontane verklaringen. De verbalisant heeft waargenomen dat [getuige] behoorlijk in paniek was. Haar emoties komen ook naar voren in het transcript van de 112-melding.
De verklaring van [getuige] over de oorzaak van de brand komt overeen met de bevindingen die zijn gedaan door de forensisch onderzoeker. [getuige] heeft verklaard dat verdachte eerst brand heeft gesticht in de woonkamer door een aansteker bij een bus deodorant te houden, waardoor het tapijt van de woonkamer in brand vloog en vervolgens zou verdachte met de aansteker dozen met kleding in de keuken in brand hebben gestoken. De forensische onderzoeker heeft ook daadwerkelijk twee primaire brandhaarden ontdekt: één in de woonkamer en één in de keuken.
De verklaring van [getuige] vindt daarnaast steun in het feit dat de andere huisgenoten ( [benadeelde] , de vriendin van [benadeelde] en [medebewoner] ) allen verklaren over een fikse ruzie tussen verdachte en zijn toenmalige vriendin [getuige] kort voor de brand. Verdachte zou [getuige] in niet mis te verstane bewoordingen hebben uitgescholden en bedreigd. Verschillende van de bewoordingen waar [getuige] in haar aangifte melding van maakt, komen een-op-een terug in de getuigenverklaring van [benadeelde] .
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [getuige] direct na het incident gedetailleerd, authentiek en consistent heeft verklaard over hetgeen zij heeft waargenomen. Afgezien van de verklaring van [getuige] bij de rechter-commissaris (die hierna zal worden besproken) bevat het dossier geen contra-indicaties voor de betrouwbaarheid van de verklaringen van [getuige] . Anders dan de raadsman, ziet de rechtbank dan ook geen redenen om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [getuige] bij de politie te twijfelen, zodat deze voor het bewijs kan worden gebruikt.
De verklaring van [getuige] bij de rechter-commissaris is een half jaar later afgelegd en is naar het oordeel van de rechtbank in het licht van haar eerdere verklaringen en de overige bewijsmiddelen niet geloofwaardig. Gebleken is dat [getuige] en verdachte een liefdesrelatie hadden ten tijde van de brand en uit de verklaring van [getuige] bij de rechter- commissaris volgt dat [getuige] en verdachte op dat moment weer goed met elkaar in contact stonden en elkaar soms dagelijks spraken. [getuige] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat zij met verdachte over de brand heeft gesproken en dat hij daarbij “dingen opbracht”, wat duidt op beïnvloeding door verdachte. In dit licht acht de rechtbank het niet onaannemelijk dat [getuige] bij de rechter-commissaris heeft geprobeerd om de verdenking jegens verdachte af te zwakken. [getuige] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat verdachte het aan de stok had met [medebewoner] en dat het net zo goed [medebewoner] geweest kan zijn die de brand heeft aangestoken. Er is echter niemand anders – zelfs verdachte niet – die verklaart over de aanwezigheid of betrokkenheid van [medebewoner] . Aan de gewijzigde verklaring van [getuige] die zij bij de rechter-commissaris heeft afgelegd gaat de rechtbank dus voorbij.
De raadsman heeft aangevoerd dat hij de verklaring van [getuige] bij de rechter-commissaris niet volledig op betrouwbaarheid heeft kunnen toetsen. Dit verweer stuit reeds af op het feit deze verklaring door de rechtbank niet wordt gebruikt, juist omdat deze onvoldoende betrouwbaar wordt geacht. Voor zover de raadsman heeft betoogd dat geen enkele verklaring van [getuige] voor het bewijs kan worden gebruikt, wordt dit verweer door de rechtbank verworpen. De raadsman is in de gelegenheid gesteld om [getuige] bij de rechter-commissaris te ondervragen over hetgeen zich heeft voorgedaan. Verdachte is derhalve niet in zijn verdedigingsrechten geschaad.
Gezien het voorgaande behoeven de door de raadsman geschetste alternatieve scenario’s geen verdere bespreking.