Op 14 november 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaken met de nummers UTR 23/5394, 23/5397 en 23/5400. Deze uitspraak betreft de beroepen van verzoeker tegen de beslissingen op bezwaar inzake naheffingsaanslagen parkeerbelasting, die op 9 oktober 2023 zijn opgelegd. De heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht heeft op 12 maart 2023 de naheffingsaanslagen vernietigd, waarna verzoeker zijn beroepen heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten.
De rechtbank heeft de verzoeken om proceskostenvergoeding afgewezen. De rechtbank oordeelt dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen zonder dat partijen voor een zitting hoeven te worden uitgenodigd. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen, maar alleen als deze kosten zijn gemaakt door een professionele juridische hulpverlener. Aangezien verzoeker geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld, zijn er geen kosten die voor vergoeding in aanmerking komen.
Wel moet de verweerder het griffierecht aan verzoeker betalen, wat in dit geval € 150,- bedraagt, omdat het gaat om drie zaken van ieder € 50,-. De rechtbank heeft de verzoeken om proceskostenvergoeding afgewezen, maar heeft wel bepaald dat het griffierecht moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van griffier J.M.J. Kooistra.