ECLI:NL:RBMNE:2024:6079

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
23/5394, 23/5397 en 23/5400
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke naheffingsaanslagen parkeerbelasting

Op 14 november 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaken met de nummers UTR 23/5394, 23/5397 en 23/5400. Deze uitspraak betreft de beroepen van verzoeker tegen de beslissingen op bezwaar inzake naheffingsaanslagen parkeerbelasting, die op 9 oktober 2023 zijn opgelegd. De heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht heeft op 12 maart 2023 de naheffingsaanslagen vernietigd, waarna verzoeker zijn beroepen heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten.

De rechtbank heeft de verzoeken om proceskostenvergoeding afgewezen. De rechtbank oordeelt dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen zonder dat partijen voor een zitting hoeven te worden uitgenodigd. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen, maar alleen als deze kosten zijn gemaakt door een professionele juridische hulpverlener. Aangezien verzoeker geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld, zijn er geen kosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

Wel moet de verweerder het griffierecht aan verzoeker betalen, wat in dit geval € 150,- bedraagt, omdat het gaat om drie zaken van ieder € 50,-. De rechtbank heeft de verzoeken om proceskostenvergoeding afgewezen, maar heeft wel bepaald dat het griffierecht moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van griffier J.M.J. Kooistra.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 23/5394, 23/5397 en 23/5400

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 november 2024 in de zaken tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over de beroepen die verzoeker heeft ingediend, gericht tegen de beslissingen op bezwaar inzake de naheffingsaanslagen parkeerbelasting van 9 oktober 2023 (BghU kenmerken: [kenmerk 1] , [kenmerk 2] en [kenmerk 3] ).
Op 12 maart 2023 heeft verweerder naar aanleiding van de beroepen de naheffingsaanslagen parkeerbelasting vernietigd. Verzoeker heeft daarna de beroepen ingetrokken en een verzoek gedaan om de verweerder te veroordelen in de proceskosten. Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Deze uitspraak gaat over de verzoeken van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. De rechtbank doet deze uitspraak zonder partijen voor een zitting uit te nodigen, omdat zij vindt dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Alleen de kosten die gemaakt zijn door een professionele (juridische) hulpverlener kunnen worden vergoed. Omdat verzoeker geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener heeft, zijn er ook geen kosten die vergoed kunnen worden.
4. Verweerder moet wel het griffierecht aan verzoeker betalen (artikel 8:41 Awb). Dit volgt rechtstreeks uit de wet. In dit geval gaat het om een bedrag van € 150,- (drie zaken van ieder €50,-) .

Beslissing

De rechtbank wijst de verzoeken af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
J.M.J. Kooistra, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 november 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.