Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2] B.V.,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties (1 tot en met 23);
- de brief van 12 juni 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 23 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde sub 1] c.s. over de huur van woonruimte. [gedaagde sub 1] huurt sinds 1 juli 2020 een zelfstandige woonruimte van [eiseres] en heeft in de loop der jaren aanzienlijke investeringen gedaan in de woning. [eiseres] vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, omdat [gedaagde sub 1] zich niet als een goed huurder zou gedragen door het veroorzaken van geluidsoverlast en het onrechtmatig gebruiken van het dak als dakterras. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake was van geluidsoverlast, maar dat deze tekortkomingen niet voldoende waren om de huurovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter oordeelde dat het woonbelang van [gedaagde sub 1] zwaarder weegt dan de tekortkomingen, en dat er geen andere belangen waren die een ontbinding rechtvaardigden. De rechter heeft de vorderingen van [eiseres] afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor duidelijke communicatie over de verwachtingen van huurders en de gevolgen van hun gedrag.