8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
Verdachte heeft in een druk bezocht park meerdere wapens en munitie voorhanden gehad, waaronder een doorgeladen, en dus schietklaar, scherp schietend vuurwapen. Verdachte heeft hiermee een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen in het leven geroepen. Dat rekent de rechtbank verdachte aan. Door feiten als de onderhavige worden daarnaast gevoelens van onveiligheid in de samenleving vergroot. Tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie dient dan ook streng te worden opgetreden.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op het strafblad van verdachte van 12 januari 2024, waaruit blijkt dat hij voorafgaand aan de verdenking in deze zaak in de afgelopen 5 jaren eerder is veroordeeld voor verboden wapenbezit. Dit weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op het reclasseringsadvies van 12 oktober 2023. De reclassering signaleert een delictpatroon van delicten met een geweldscomponent. Verdachte lijkt de ernst van de feiten niet in te zien en laat weinig probleembesef zien. De reclassering geeft aan dat er sprake is van problematisch middelengebruik, waaronder voornamelijk alcohol en cocaïne. De reclassering signaleert een beperkte emotie- en agressieregulatie, al dan niet geluxeerd door middelengebruik. Hoewel de reclassering een toezicht met interventies en nieuw diagnostisch onderzoek geïndiceerd acht, zien zij gezien de houding van verdachte geen mogelijkheden hiertoe. De reclassering schat het recidiverisico in als hoog, gezien de houding van verdachte en de eerdere veroordelingen voor geweld en (vuur)wapenbezit. Het risico op letsel wordt geschat als gemiddeld-hoog en het risico op onttrekken aan voorwaarden als hoog.
De straf
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor het voorhanden hebben van een pistool van categorie III onder 1 in de openbare ruimte uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden.
Gelet op de ernst van de door verdachte gepleegde feiten kan niet worden volstaan met een andere dan een vrijheidsbenemende straf. Als strafverzwarende omstandigheden weegt de rechtbank mee dat verdachte het vuurwapen in zijn broeksband en dus binnen handbereik had en dat het wapen schietklaar was. Hij had dit wapen bij zich in een openbaar park in de binnenstad van Utrecht. De rechtbank ziet hierin aanleiding om een hogere straf op te leggen dan door de officier van justitie geëist. Verdachte is al eerder veroordeeld voor verboden wapenbezit en uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting blijkt dat hij het gevaar van zijn handelen niet inziet en niet uitsluit dat hij opnieuw een wapen zal verwerven. De rechtbank acht daarom een stok achter de deur, in de vorm van een voorwaardelijk strafdeel, noodzakelijk.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar passend en geboden.
Vrijheidsbeperkende maatregel
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij het vuurwapen en het mes voorhanden had ter zelfbescherming na een eerder incident in park [park] te Utrecht. Ondanks zijn gevoel van onveiligheid in dit park bleef verdachte hier niet weg en koos hij ervoor om zich – zoals hij naar eigen zeggen al sinds jonge leeftijd gewend is – te bewapenen. Het baart de rechtbank zorgen dat, ondanks dat verdachte zich ervan bewust is dat deze omgeving een negatief effect op hem heeft en hij zelf ook aangeeft dat hij hier beter niet kan komen, verdachte niet kan garanderen dat hij hier in de toekomst niet weer heen zal gaan, laat staan dat hij dat dan zónder wapen zou doen. De rechtbank acht het daarom van belang dat verdachte zich niet meer in en rondom dit park zal begeven en zal ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten bevelen dat verdachte:
zich niet ophoudt in park [park] te Utrecht, de parkeerplaats gelegen naast dit park, de aan het park grenzende straat genaamd [park] en het aan de kant van park [park] gelegen deel van de [locatie 2] . (zie kaart in bijlage 2).
De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van 2 jaren. Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, zal vervangende hechtenis voor een hierna te bepalen duur worden opgelegd.