ECLI:NL:RBMNE:2024:6056

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 oktober 2024
Publicatiedatum
30 oktober 2024
Zaaknummer
16-310202-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan criminele organisatie en drugshandel met cocaïne en heroïne naar Groot-Brittannië

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1980, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 31 oktober 2024 uitspraak gedaan. De verdachte is veroordeeld tot 240 uur werkstraf en 8 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf wegens deelname aan een criminele organisatie en het in vereniging exporteren van cocaïne en/of heroïne naar Groot-Brittannië in de periode van november 2015 tot april 2016. De verdovende middelen waren verstopt in accu's en jumpstarters. De rechtbank heeft het bewijs, waaronder PGP-berichten, als wettig en overtuigend beschouwd. De verdachte heeft zich gedurende een halfjaar actief beziggehouden met de organisatie die zich bezighield met de uitvoer van harddrugs. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 36 maanden had geëist, gematigd, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld en heeft daarom een taakstraf opgelegd, met een voorwaardelijke gevangenisstraf als bijkomende straf. De rechtbank heeft de tenlastelegging voor feit 2, het medeplegen van drugshandel, niet bewezen verklaard, waardoor de verdachte daarvan is vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-310202-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 31 oktober 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 september 2023, 3 en 5 september 2024 en 31 oktober 2024. De zaak is inhoudelijk behandeld op 3 en 5 september 2024 en het onderzoek is (enkel) gesloten op 31 oktober 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.M. Ariese en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M.H.H. Meulemeesters, advocaat te Zeist, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 3 september 2024 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 10 november 2015 tot en met 13 oktober 2016 in Ochten, Veenendaal en/of elders in Nederland en/of Groot-Brittannië heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, met als doel het plegen van misdrijven uit de Opiumwet.
Feit 2
in de periode van 10 november 2015 tot en met 13 oktober 2016 in Nederland samen met anderen grote hoeveelheden cocaïne en/of heroïne buiten het grondgebied van Nederland (te weten naar Groot-Brittannië) heeft gebracht, heeft verkocht of aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

Inleiding
In de regio Midden-Nederland vonden in de jaren 2014 tot en met 2016 meerdere (pogingen tot) liquidatie(s) plaats. Dit hield vermoedelijk verband met de internationale handel in drugs. [slachtoffer 1] , die ook met deze drugshandel in verband werd gebracht, werd in juni 2014 nabij zijn woning in [woonplaats] neergeschoten. [slachtoffer 1] overleefde de aanslag, maar werd in juni 2016 alsnog door een onbekend gebleven dader doodgeschoten. [slachtoffer 1] verklaarde na de poging tot liquidatie in 2014 dat hij een conflict had over een mislukt drugstransport. Hij vermoedde dat [medeverdachte 1 ] in verband daarmee opdracht had gegeven voor de aanslag op zijn leven in 2014. [medeverdachte 1 ] is op 13 maart 2024 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, voor onder andere de moord op [slachtoffer 1] , veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaar.
In september 2015 werd [slachtoffer 2] geliquideerd. In de telefoon van [slachtoffer 2] werden versleutelde berichten aangetroffen over internationale drugshandel. In verschillende periodes werden meerdere transportlijnen naar Engeland op- en ingezet om harddrugs te exporteren in containers met behulp van een zogeheten 'scan proof systeem'. Hierbij werden heroïne en cocaïne verstopt in lege autoaccu's en jumpstarters die met lood waren bekleed. De transporten werden uitgevoerd door middel en onder naam van legale transporteurs. Zowel in Nederland als Engeland werden bedrijven opgezet die fungeerden als dekmantel voor de opdrachtgevers dan wel ontvangers van de drugstransporten. De drugs werden opgeslagen in daarvoor bestemde bedrijfsruimten.
Deze rechtbank heeft op 29 maart 2021 vonnis gewezen in de zaken van een zevental medeverdachten uit het onderzoek Napoles. Het onherroepelijke vonnis in de zaak van hoofdverdachte [medeverdachte 1 ] maakt onderdeel uit van het procesdossier in onderhavige zaak. Uit dat vonnis blijkt dat sprake was van een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van Opiumwet-feiten, onder leiding van voornoemde [medeverdachte 1 ] (die moet worden aangemerkt als de opdrachtgever en 'eigenaar' van de uitgevoerde drugstransporten). Deelnemers aan de criminele organisatie waren onder andere [medeverdachte 2] die een coördinerende en uitvoerende rol vervulde, en [medeverdachte 3] die een faciliterende rol had. De onderhavige zaak vloeit ook voort uit onderzoek Napoles en is gelijktijdig behandeld met de zaken tegen drie (andere) medeverdachten, tezamen ook wel de ‘restverdachten’ genoemd. In deze zaak is de vraag aan de orde of - kort gezegd - verdachte en deze medeverdachten (ook) deel uitmaakten van de genoemde criminele organisatie, en/of dat zij medepleger waren van dan wel medeplichtig waren aan de door die criminele organisatie uitgevoerde internationale drugshandel.
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op de gronden zoals verwoord in zijn schriftelijk requisitoir op het standpunt gesteld dat de feiten wettig en overtuigend bewezen verklaard kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Samengevat is daartoe op de eerste plaats aangevoerd dat de PGP-chatberichten van het bewijs dienen te worden uitgesloten wegens een schending van artikel 6 EVRM, omdat de verdediging ernstig is geschaad in haar (effectieve) mogelijkheden om het door het Openbaar Ministerie naar voren gebrachte bewijsmateriaal te toetsen en te bestrijden. Er kan daardoor niet meer worden gesproken van een eerlijk proces als geheel. De verdediging heeft namelijk verzocht de (reeds veroordeelde) medeverdachten als getuigen te horen om de authenticiteit en de betrouwbaarheid van de PGP-chatberichten door de verdediging te toetsen. De medeverdachten hebben zich bij de rechter-commissaris echter beroepen op hun verschoningsrecht, zodat de verdediging de voornoemde toetsing niet heeft kunnen uitvoeren. Inhoudelijk heeft de raadsman verder aangevoerd dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de persoon die in de PGP-chatberichten met de bijnaam ‘ [bijnaam 1 verdachte] ’ wordt aangeduid verdachte is. Het enkele feit dat verdachte [bijnaam 1 verdachte] van beroep is geweest en bevriend was met meerdere medeverdachten, is daarvoor onvoldoende. De PGP-e-mailadressen die aan verdachte worden toegeschreven zijn door tegencontacten weliswaar meermaals opgeslagen als ‘ [bijnaam 1 verdachte] ’, maar tegelijkertijd zijn diezelfde e-mailadressen ook opgeslagen onder (bij)namen die op geen enkele wijze verband houden met het woord [bijnaam 1 verdachte] of anderszins wijzen naar verdachte. Een van de PGP-e-mailadressen die aan verdachte wordt toegeschreven is zelfs door iemand opgeslagen als ‘ [bijnaam 1] ’, wat een contra-indicatie is voor de stelling dat verdachte dat PGP-e-mailadres gebruikte; verdachte heet geen [bijnaam 1] en het is ook geen bijnaam van hem. Er zijn ook - sinds de verhoren door de rechter-commissaris - geen getuigen geweest die verdachte aanwijzen als de persoon die door hen of anderen ‘ [bijnaam 1 verdachte] ’ werd genoemd. De ‘ [bijnaam 1 verdachte] -redenering’ die het Openbaar Ministerie hanteert om een aantal belastende PGP-chatberichten aan verdachte toe te schrijven is dan ook foutief en niet gestoeld op wettig en overtuigend bewijs. Los van de PGP-chatberichten is er daarnaast in ieder geval onvoldoende bewijs voor de ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsuitsluiting?
De rechtbank stelt bij de bespreking van het verweer strekkende tot bewijsuitsluiting voorop dat de rechtbank de verzoeken tot het horen van deze getuigen bij de regiezitting heeft toegewezen, en dat de zaak ten behoeve van het horen van de getuigen is verwezen naar de rechter-commissaris. De getuigen hebben zich bij de rechter-commissaris op hun verschoningsrecht beroepen en hebben ook in een eerder stadium van het onderzoek geen belastende verklaringen afgelegd die voor het bewijs jegens verdachte zouden kunnen worden gebruikt. De rechtbank dient mede gezien haar beslissing om het verzoek tot het horen van de medeverdachten als getuigen toe te wijzen en gelet op het verdedigingsbelang, evenwel na te gaan of de procedure als geheel, dus ook zonder dat de verdediging de effectieve de mogelijkheid heeft gehad om de medeverdachten als getuigen te horen, als eerlijk is te bestempelen. Dat is naar oordeel van de rechtbank het geval. De rechtbank licht dat toe.
De rechter-commissaris heeft de getuigen, toen op voorhand duidelijk werd dat zij zich zouden gaan beroepen op hun verschoningsrecht, niet opgeroepen voor verhoor. Het is immers evident dat een dergelijk verhoor tot niets zou leiden. Het feit dat de medeverdachten zich op hun verschoningsrecht hebben beroepen ligt buiten de invloedssfeer van de rechtbank en het Openbaar Ministerie. De overige verzochte en door de rechtbank toegewezen getuigen zijn tijdig door de rechter-commissaris gehoord en die verhoren maken ook onderdeel uit van het procesdossier. De rechtbank heeft de officier van justitie verder opdracht gegeven om de verdediging in het bezit te stellen van de gehele set PGP-berichten die relevant zijn voor de verdenking jegens verdachte. Aldus heeft de rechtbank vanaf de start van het onderzoek ter terechtzitting alle verzoeken en onderzoekswensen van de verdediging ingewilligd en getracht zoveel als mogelijk inzage te geven in de (PGP-)gegevens die verdachte (mogelijk) belasten. Dit alles in overweging nemend, kan niet worden gezegd dat verdachte door het niet horen van de medeverdachten in zijn verdediging is beperkt of geschaad.
Het tijdsverloop – zoals door de raadsman is aangevoerd – maakt het voorgaande niet anders. Verdachte heeft niet concreet gemaakt waarom het tijdsverloop hem heeft beperkt in zijn verdediging. Voor zover de verdedigingsrechten in deze zaak konden worden uitgeoefend, zijn deze ook uitgeoefend. De stelling dat het niet willen verklaren door een aantal van de verzochte getuigen nu (enkel) komt door het tijdsverloop blijkt nergens uit en dat hebben de betreffende getuigen ook niet verklaard. Tot slot overweegt de rechtbank dat niet is onderbouwd welke relevantie de verklaringen van een inmiddels overleden getuige zouden hebben voor de aan verdachte ten laste gelegde feiten. Bovendien zijn er tot en met de inhoudelijke behandeling ook geen verzoeken gedaan voor onderzoek waarmee het niet kunnen horen van deze getuige zou kunnen worden gecompenseerd.
Gelet op het voorgaande sluit de rechtbank de PGP-chatberichten niet uit van het bewijs. Wel zal de rechtbank gelet op de doorslaggevende aard die deze berichten in deze zaak hebben, alsook het gegeven dat niet alle relevante berichten door de opsporingsdiensten zijn ontdekt, behoedzaam omgaan met het beoordelen en eventueel gebruiken van die berichten voor het bewijs van het ten laste gelegde.
Bewijsmiddelen feit 1
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het buiten Nederlands grondgebied brengen van cocaïne en heroïne. De bewijsmiddelen zijn ten behoeve van de leesbaarheid opgenomen in bijlage II van dit vonnis. Hierna zal de rechtbank, waar nodig, nader uitleggen waarom zij tot een bewezenverklaring is gekomen en ingaan op de verweren van de verdediging, voor zover die niet al worden weerlegd door de bewijsmiddelen.
Bewijsoverwegingen
Was verdachte de gebruiker van de twee aan hem toegeschreven PGP-emailadressen?
De rechtbank is op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen van oordeel dat verdachte buiten redelijke twijfel kan worden aangemerkt als de gebruiker van PGP-emailadressen [PGP-emailadres 1 verdachte] @encromail.ch (hierna: [PGP-emailadres 1 verdachte] ) en [PGP-emailadres 2 verdachte] @activeshield.net (hierna: [PGP-emailadres 2 verdachte] ). Deze twee e-mailadressen zijn door meerdere tegencontacten opgeslagen als ‘ [bijnaam 1 verdachte] ’, of andersoortige namen die verwijzen naar het [beroep] . Verdachte was, zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard, in de tijd dat deze e-mailadressen werden gebruikt [bijnaam 1 verdachte] van beroep. Buiten discussie staat verder dat verdachte ten tijde van de drugstransporten bevriend was met een aantal medeverdachten waaronder de voornoemde (hoofdverdachte)
[medeverdachte 1 ] , en dat zij weleens samen op reis gingen. De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat deze feiten en omstandigheden op zichzelf niet zonder meer voldoende zijn om verdachte aan te merken als gebruiker van de genoemde e-mailadressen. Het dossier biedt echter meer bewijs voor die stelling, in de vorm van een aantal PGP-berichten dat is verstuurd door [PGP-emailadres 1 verdachte] en [PGP-emailadres 2 verdachte] , in combinatie bezien met andere onderzoeksgegevens. De rechtbank wijst daarvoor op het volgende.
Uit vluchtgegevens volgt dat verdachte op 8 november 2015 samen met zijn partner van Alicante naar Amsterdam is gevlogen. Op diezelfde dag stuurt [PGP-emailadres 1 verdachte] , in een antwoord op een vraag van [medeverdachte 1 ] , een bericht dat zijn vlucht goed is gegaan. Op 8 april 2015 stuurt [PGP-emailadres 2 verdachte] een bericht aan (kennelijk) zijn partner. Het bericht luidt: “Ik moest ff vragen of je samen met [contact 1] en [A] bij [restaurant] wilt eten? Of ga je liever met zn 2tjes ergens eten?” [contact 1] blijkt een contact te zijn van verdachte en de partner van [contact 1] heet [A] . Een gebruikelijke afkorting van die naam is [A] . Op 12 april 2015 stuurt [PGP-emailadres 2 verdachte] opnieuw een bericht aan (kennelijk) zijn partner. In het bericht staat: “Mop ik ga het eten niet redden ben wel op tijd om die meiden nog te zien voor ze gaan slapen.” Uit onderzoek in de Gemeentelijke Basis Administratie is gebleken dat verdachte ten tijde van dit bericht twee dochters had die zijn geboren in respectievelijk [geboortedatum] en [geboortedatum] . Tot slot wordt de gebruiker van voornoemde e-mailadressen aangesproken met ‘ [verdachte] .’, wat past bij de voor- en roepnaam van verdachte: [verdachte] .
Op grond van voorgaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, staat voor de rechtbank buiten redelijke twijfel vast dat verdachte de gebruiker was van de betreffende PGP-e-mailaccounts en dat verdachte verantwoordelijk is voor alle berichten die met deze e-mailadressen zijn verstuurd. Voorts is de rechtbank er gezien de bewijsmiddelen en het voorgaande van overtuigd dat wanneer door bijvoorbeeld [medeverdachte 1 ] wordt verwezen naar ‘ [bijnaam 1 verdachte] ’, hiermee verdachte wordt bedoeld.
Was verdachte deelnemer van de criminele organisatie onder leiding van [medeverdachte 1 ] ?
Op grond van de in de bewijsmiddelen weergegeven inhoud van het onherroepelijke vonnis in de zaak tegen hoofdverdachte [medeverdachte 1 ] , staat voor de rechtbank vast dat de criminele organisatie, waaraan aan verdachte deelname wordt verweten, bestond. Hierop is door de verdediging ook geen verweer gevoerd. Ook staat vast dat deze criminele organisatie in de ten laste gelegde periode meerdere zogeheten ‘transportlijnen’ gebruikte om cocaïne en heroïne van Nederland naar Engeland uit te voeren. De vraag met betrekking tot feit 1 is of verdachte als deelnemer van deze organisatie is aan te merken.
Om van deelneming te kunnen spreken is vereist dat verdachte tot het samenwerkingsverband
behoorde en dat hij een aandeel had in, of ondersteuning gaf aan, gedragingen die strekten tot of rechtstreeks verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. In het bestanddeel ‘deelneming aan een organisatie’ ligt tevens het opzet van verdachte besloten. Verdachte moet dus opzettelijk hebben deelgenomen aan een organisatie die het plegen van misdrijven tot oogmerk had. Dat betekent dat hij in zijn algemeenheid moet hebben geweten dat de organisatie het plegen van misdrijven beoogde.
Uit de in de bewijsmiddelen opgenomen PGP-berichten die door [PGP-emailadres 1 verdachte] en [PGP-emailadres 2 verdachte] (lees: verdachte) zijn verzonden valt zonder meer af te leiden dat deze gaan over het voorbereiden dan wel afhandelen van drugstransporten. In dat verband wijst de rechtbank bijvoorbeeld op de berichten van 10 november 2015 en 14 april 2016, waaruit onder andere volgt dat verdachte overleg heeft gehad met [medeverdachte 1 ] over ’40’ en ‘100’, waarmee blijkens het dossier twee transportlijnen worden bedoeld die door de criminele organisatie zijn ingezet (en waarop de deelonderzoeken Rainham en Veenendaal betrekking hebben). Uit deze berichten volgt dat verdachte meedenkt dan wel (mee) beslist over logistieke vraagstukken omtrent onder andere deze lijnen. Het gaat er daarbij ook over of een lijn rendabel is of beter kan worden verkocht. Verdachte spreekt verder onder meer over de huur van de loods in [woonplaats] en bedrijfsnamen als [bedrijf 2] , waarvan vaststaat dat deze respectievelijk werden gebruikt als opslagplaats van de (verdekte) ladingen en als dekmantel diende voor de drugstransporten. Dat verdachte ook weet wat er met die loods en bedrijven gebeurt, blijkt uit de berichten die erover gaan dat hij aan het werk wordt gezet voor de ‘battery zaak’. Uit de PGP-berichten volgt dan ook ondubbelzinnig dat verdachte tot het criminele samenwerkingsverband behoorde en dat hij een aandeel had in gedragingen die strekten tot of rechtstreeks verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk van de criminele organisatie. De rechtbank komt gelet op de in het dossier aanwezige PGP-berichten tot een bewezenverklaring van deelname aan deze criminele organisatie voor de periode van 10 november 2015 tot en met 21 april 2016. Verdachte zal worden vrijgesproken voor zover de ten laste gelegde periode doorloopt na 21 april 2016 (van 22 april 2016 tot en met 13 oktober 2016).
Vrijspraak feit 2
Hoewel uit het dossier valt af te leiden dat verdachte een wezenlijk aandeel had in de criminele organisatie waarvan hij als deelnemer moet worden aangemerkt, kan uit het dossier niet worden afgeleid op welke concrete drugstransporten de berichten van verdachte zagen en in welke periode deze transporten plaatsvonden. Voor een bewezenverklaring van het medeplegen van de uitvoer van de cocaïne en/of heroïne naar Groot-Brittannië zal uit bewijsmiddelen moeten volgen dat verdachte een bijdrage van voldoende gewicht had aan concrete in- of uitvoermomenten van de verdovende middelen. Die gevolgtrekking kan niet worden gedaan omdat de PGP-berichten daarvoor onvoldoende handvatten geven. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder feit 2 ten laste gelegde.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 10 november 2015 tot en met 21 april 2016 te Ochten en/of Veenendaal en/of elders in Nederland en/of Groot-Brittannië heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen te weten [medeverdachte 1 ] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 vierde en vijfde lid Opiumwet.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijven als bedoeld in artikel 10, vierde en vijfde lid, van de Opiumwet.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank in het kader van de strafmaat gewezen op de forse overschrijding van de redelijke termijn die niet kan worden gecompenseerd met de enkele constatering daarvan. De raadsman verzoekt daarom strafvermindering.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft gedurende een periode van een halfjaar onderdeel uitgemaakt van een criminele organisatie die zich stelselmatig bezighield met de uitvoer van cocaïne en/of heroïne naar Groot-Brittannië. Op grond van ontcijferde PGP-berichten die door verdachte zijn verstuurd ontstaat een beeld van een verdachte die in ieder geval ten tijde van het versturen van die berichten een sturende rol had binnen de criminele organisatie. De rechtbank is echter van oordeel dat enkel deze PGP-berichten onvoldoende zijn om dit als strafverzwarend mee te wegen. Uit het dossier alsook het vonnis dat betrekking heeft op de leider van de criminele organisatie, [medeverdachte 1 ] , blijkt dat de criminele organisatie waaraan verdachte deelnam tientallen malen zeer grote hoeveelheden harddrugs heeft uitgevoerd naar Groot-Brittannië, en dat daarmee miljoenen euro’s zijn verdiend. Grootschalige internationale handel in harddrugs leidt niet alleen tot een ontwrichting van het beleid dat in de betrokken landen wordt gevoerd om het drugsgebruik te reguleren, maar heeft bovenal een negatieve uitwerking op de reeds bestaande maatschappelijke problematiek die is verbonden aan de handel in en het gebruik van verdovende middelen. Het is een feit van algemene bekendheid dat de (internationale) handel in (grote hoeveelheden) harddrugs een gevaar vormt voor zowel de veiligheid van (bij die handel betrokken) personen. Dit blijkt ook uit de omstandigheid dat de verdenking tegen verdachte is voortgekomen uit een onderzoek naar een liquidatie die direct verband hield met drugshandel. Daarnaast is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs een gevaar vormen voor de gezondheid van de eindgebruikers daarvan. Dit alles leidt tot maatschappelijke onrust en werkt ontwrichtend voor de maatschappij als geheel. Deelname aan de criminele organisatie is aldus een ernstig strafbaar feit.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 26 juli 2024. Hieruit volgt dat verdachte in de vijf jaar voorafgaand aan het bewezen verklaarde niet is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Een eerdere veroordeling voor witwassen uit 2015 weegt de rechtbank niet in strafverzwarende zin mee.
StrafopleggingIn beginsel acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend voor de bewezenverklaarde deelname aan een criminele organisatie die zich bezighield met grootschalige internationale drugshandel. In dit specifieke geval is de rechtbank echter van oordeel dat het niet meer passend is om verdachte, acht jaar na het eindigen van de pleegperiode in april 2016 nog naar de gevangenis te sturen. Verdachte is immers sinds april 2016 niet meer in aanraking geweest met politie of justitie, heeft inmiddels een gezin en voorziet op legale wijze in zijn levensonderhoud. Daarbij komt dat er in het onderhavige geval sprake is van een forse overschrijding van de redelijke termijn, namelijk van meer dan drie jaar. Hiermee zal de rechtbank in de strafoplegging in het voordeel van verdachte rekening houden.
De ernst van het bewezenverklaarde is tegelijkertijd wel van dien aard dat de rechtbank een taakstraf van maximale duur met daarnaast een forse voorwaardelijke gevangenisstraf geboden acht. Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden passend.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 11b van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 8 maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Haeck, voorzitter, mr. A. Maas en mr. M.J. Terstegge, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H.A. de Poot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 oktober 2024.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 november 2015 tot en met 13 oktober 2016 te Ochten en/of Veenendaal en/of elders in Nederland
en/of Groot-Brittannië heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen te weten [medeverdachte 1 ] en/of [medeverdachte 2]
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of één of meer anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van één of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, 10a eerste lid, 11 derde, vijfde lid en/of 11a Opiumwet;
(art. 10 lid 5 Opiumwet, art. 11b lid 1 Opiumwet, art. 2 ahf/ond A Opiumwet)
2
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 november 2015 tot en met 13 oktober 2016 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, (meermalen) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland - te weten naar Groot-Brittannië - heeft gebracht en/of heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, althans opzettelijk aanwezig heeft gehad, (telkens) één of meerdere grote hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art. 10 lid 5 Opiumwet, art. 2 ahf/ond A Opiumwet, art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
Bijlage II: de bewijsmiddelen [1]
1.
Het onherroepelijke vonnis in de zaak van [medeverdachte 1 ] van 29 maart 2021 – voor zover relevant weergegeven, en waarin met ‘verdachte’ [medeverdachte 1 ] wordt bedoeld:
De feiten met betrekking tot onderzoek Cigna (Rainham)
Het onderzoek met de naam Cigua is een onderzoek van de politie te Rainham (Groot-Brittannië). Op 12 oktober 2016 werd door de grenspolitie in Groot-Brittannië een transport
gecontroleerd dat uit Nederland was gekomen. Het ging om een oplegger met 28 pallets met
accu's. Op die accu's zaten etiketten van ’13T Battery’. Een aantal accu's bleek aan de
binnenkant met lood bekleed. In de accu's zaten pakketten met verdovende middelen die
vacuüm waren verpakt en gemarkeerd (strepen of stickers in verschillende kleuren). In totaal
werd er 55 kilo heroïne en 60 kilo cocaïne aangetroffen.
De onderschepte lading was naar Groot-Brittannië getransporteerd vanaf een loods in [woonplaats] , Nederland. Afzender van de lading was het bedrijf [bedrijf 1] B.V. Dit bedrijf stond op naam van medeverdachte [medeverdachte 5] , die het bedrijf eind december 2015 voor slechts 1 euro had overgenomen. Uit belastingaangiften bleek dat voor de jaren 2015 tot en met 2017 geen inkomsten waren opgegeven. [medeverdachte 5] huurde (namens [bedrijf 1] B.V.) ook de loods in [woonplaats] en had — na de onderschepping van het transport op 12 oktober 2016 — contact met de douane. Na die onderschepping is voor de loods geen huur meer betaald en kreeg de eigenaar van de loods [medeverdachte 5] niet meer te pakken.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat in opdracht van [bedrijf 1] B.V. in de periode van 20
april 2016 tot en met 12 oktober 2016 dertienmaal accu's en auto-onderdelen vanaf de loods
in Ochten naar de loodsen van drie bedrijven in Groot-Brittannië zijn getransporteerd. Eén van die bedrijven was [bedrijf 2] Ltd., opgericht in januari 2016. Directeur van het bedrijf was de hiervoor al genoemde [medeverdachte 5] . Uit informatie van de Britse belastingdienst blijkt dat ook dit bedrijf nooit belasting heeft afgedragen. [medeverdachte 5] huurde namens [bedrijf 2] Ltd. ook een loods in [woonplaats] . [2] In deze loods werden onder meer een vorkheftruck, zwarte en doorzichtige folie, verpakkingsdozen van accustarters, pakbonnen van transporten, een rol bubbelfolie en bonnen van (sport)tassen aangetroffen.
De geadresseerde van het op 12 oktober 2016 onderschepte transport was echter niet het bedrijf [bedrijf 2] Ltd., maar het bedrijf [bedrijf 3] Ltd., met een loods in [woonplaats] , Groot-Brittannië. De verhuurder van de loods verklaarde dat om de paar weken bij de loods een vrachtwagen aankwam met accu's op pallets die waren verpakt in cellofaan. Deze accu's
werden diezelfde dag weer op een andere vrachtwagen geladen en weggereden. Het bedrijf
[bedrijf 3] Ltd. stond op naam van een man uit Litouwen, genaamd [B] , en de loods in [woonplaats] werd door diezelfde man gehuurd. Het derde Britse bedrijf dat accu's en auto onderdelen van [bedrijf 1] B.V. ontving was [bedrijf 4] Ltd. Dit bedrijf stond op naam van een andere man uit Litouwen, genaamd [C] , die namens het bedrijf ook een loods huurde. Deze Litouwer verklaarde dat hij was betaald voor het op naam zetten van het bedrijf en het huren van de loods.
Contacten van verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]
Dat verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] betrokken waren bij de transporten van [bedrijf 1] B.V., blijkt naar het oordeel van de rechtbank — onder meer — uit liet onderlinge verband tussen de hiervoor besproken bewijsmiddelen en de voor het bewijs gebruikte PGP-berichten. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Het eerste transport dat in opdracht van [bedrijf 1] B.V. is uitgevoerd vertrok op 20
april 2016 vanuit Ochten en kwam op 25 april 2016 aan bij de loods in [woonplaats] . Uit
PGP-berichten van verdachte blijkt dat hij het in berichten voorafgaand aan dat eerste transport had over het regelen van alle papieren, het betalen van katvangers, het wijzigen/op naam zetten van 'iets' bij de Kamer van Koophandel en het betalen van huur voor 'het pand'. Uit de inhoud van andere berichten leidt de rechtbank af dat (namens verdachte) in die periode ook contact werd opgenomen met klanten om te vragen of zij — tegen betaling — pakketten met cocaïne en/of heroïne ('dure en/of vieze') mee wilden laten gaan met een transport naar Groot-Brittannië. Een deel van de lading was gevuld met 'eigen' pakketten van verdachte, maar er was doorgaans ook nog ruimte voor pakketten van anderen. Die pakketten konden een dag voor vertrek, op 19 april 2016, gevacumeerd en gemarkeerd worden aangeleverd. Op 18 april 2016 vroeg NN4k's aan verdachte of hij en [medeverdachte 2] (' [bijnaam medeverdachte 2] ' genoemd) de planning voor de volgende dag konden gaan maken. Verdachte vond dat goed. NN4k vroeg vervolgens aan verdachte hoe de heroïne moest worden gevacumeerd. Verdachte antwoordde daarop dat NN4k dat aan [medeverdachte 2] (' [bijnaam medeverdachte 2] ') moest vragen. Kort na dat gesprek nam [medeverdachte 2] contact op met NN4k om hem mee te delen hoe de heroïne moest worden verpakt. [medeverdachte 2] vertelde ook dat hij de drugs de volgende ochtend zou aanpakken.
Voorafgaand aan de transporten van [bedrijf 1] B.V. in mei 2016 werden door verdachte en [medeverdachte 2] soortgelijke berichten gestuurd. Verdachte sprak met zijn klanten over de hoeveelheden die nog mee konden op de transporten, over de prijzen daarvan en over de (in- en verkoop)prijzen van cocaïne en heroïne. Ook vertelde hij dat hij met een topsysteem werkte, omdat de te transporteren lading scanbestendig ('scan proef’) zou zijn. Vragen over het vacumeren van de drugs en het aanpakken daarvan liet hij beantwoorden door [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] maakte vervolgens afspraken met klanten over het aanpakken of afgeven van de drugs of het geld (pap). [3]
Dat verdachte en [medeverdachte 2] in de PGP- berichten daadwerkelijk spraken over de transporten van [bedrijf 1] B.V., wordt naar
het oordeel van de rechtbank bevestigd door de inhoud van hun contacten met [medeverdachte 3] , die
weer direct kan worden gelinkt aan [bedrijf 1] B.V., [bedrijf 2] Ltd. en de loods in
[woonplaats] .
Zo werd in die loods — enige tijd na de onderschepping van het transport in oktober 2016 een flesje in beslag genomen waarop DNA is aangetroffen dat een match heeft opgeleverd met het DNA-profiel van [medeverdachte 3] . Verder bleek dat [medeverdachte 3] op 29 juni 2019 in verband met een ander feit was aangehouden in Groot-Brittannië. Hij was onderweg van Birmingham, een plaats in de buurt van [woonplaats] , naar Londen. In zijn auto lagen allerlei documenten en goederen die betrekking hadden op de transporten van [bedrijf 1] B.V., het bedrijf Autopart Ltd. en de loods in [woonplaats] . De PGP-telefoon van [medeverdachte 3] werd ook in zijn auto aangetroffen. [medeverdachte 3] bleek met zijn PGP-mailadres vanaf april 2016 veel contact te hebben gehad met verdachte en een enkele maal met [medeverdachte 2] . De rechtbank leidt tilt die contacten af dat [medeverdachte 3] al vanaf april 2016 in Groot-Brittannië — in opdracht van verdachte — allerlei werkzaamheden verrichtte met betrekking tot de transporten van [bedrijf 1] B.V. Uit reisgegevens blijkt ook dat [medeverdachte 3] zeer vaak in Groot-Brittannië was op en rondom de data van transporten vanuit Ochten naar [woonplaats] en vice versa. Op 21 april 2016, vlak voor de aankomst van liet eerste transport in [woonplaats] , kreeg [medeverdachte 3] de opdracht van verdachte om zich tegenover het bedrijf [bedrijf 5] voor te doen als [naam 1] van [bedrijf 2] Ltd. [bedrijf 5] is het vervoersbedrijf dat het eerste transport voor [bedrijf 1] B.V. heeft uitgevoerd. Uit een door [bedrijf 5] aan de politie overhandigde e-mail blijkt dat zij over het lossen van de lading op 25 april 2016 in [woonplaats] contact konden opnemen met een persoon genaamd [naam 1] van [bedrijf 2] Ltd.
Uit andere PGP-berichten blijkt dat de werkzaamheden van [medeverdachte 3] onder meer bestonden uit het in ontvangst nemen van de vorkheftruck, het regelen van een Engelse auto waarin een
'stash' (opbergruimte)16 kon worden gemaakt, het laden en lossen van transporten en het
vervolgens aanpakken van geld en afgeven van de (door verdachte en diens klanten) verkochte drugs. Dat [medeverdachte 3] hielp bij het laden en lossen van de transporten blijkt onder meer uit een bericht van verdachte van 21 mei 2016 waarin hij [medeverdachte 3] opdroeg om rustiger te werk te gaan met de accu's, omdat er een paar kapot waren. [medeverdachte 3] had over zijn werkzaamheden ook contact met [medeverdachte 2] . Uit het bericht van [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 2] van 26 mei 2016 kan naar liet oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat [medeverdachte 3] [medeverdachte 2] vroeg of hij zijn werk met betrekking tot een pakket verdovende middelen wel goed heeft gedaan. Volgens [medeverdachte 2] had [medeverdachte 3] alles goed gedaan.
Onderzoek naar de verpakking van de verdovende middelen
De op 12 oktober 2016 in Groot-Brittannië onderschepte heroïne en cocaïne waren vacuüm
verpakt. Een aantal verpakkingen is in beslag genomen voor forensisch onderzoek. Op 8
oktober 2018 werden de woningen en loodsen van alle verdachten in onderzoek 09Napoles
doorzocht. In de loods van medeverdachte [medeverdachte 4] werden een vacuümmachine en een groot
aantal plastic zakken aangetroffen. Op één van die zakken zat een rond stickertje, gelijksoortig aan de stickertjes die op de plastic zakken zaten waarin de in oktober 2016 onderschepte verdovende middelen waren verpakt (gevacumeerd). Er is een vergelijkend onderzoek gedaan naar de in oktober 2016 in beslag genomen plastic zakken (vacuümzakken) en de in 2018 aangetroffen vacuümmachine. [4] De resultaten van dit vergelijkend onderzoek zijn extreem veel (meer dan een miljoen keer) waarschijnlijker wanneer de vacuümzakken zijn dichtgemaakt met de in de loods van [medeverdachte 4] in beslag genomen vacuümmachine, dan wanneer de vacuümzakken zijn dichtgemaakt met een willekeurige andere vacuümmachine.
De rechtbank heeft deze onderzoeksresultaten beoordeeld in het licht van de overige bewijsmiddelen in dit dossier, waaronder de contacten tussen verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] en de andere in de loods en woning van [medeverdachte 4] aangetroffen goederen (waarop de rechtbank
verderop in het vonnis nader zal ingaan). Op grond van de samenhang tussen die bewijsmiddelen en de onderzoekresultaten komt de rechtbank tot de conclusie dat een aantal
van de in Groot-Brittannië onderschepte pakketten met heroïne en/of cocaïne vacuüm waren
verpakt met de vacuümmachines uit de loods van [medeverdachte 4] .
De feiten met betrekking tot onderzoek Veenendaal
Onderzoek Veenendaal is een onderzoek van de Nederlandse politie dat is gestart omdat op
grond van PGP-berichten van verdachte en van [medeverdachte 2] het vermoeden was ontstaan dat in 2016 drugstransporten hadden plaatsgevonden tussen Veenendaal en Groot-Brittannië. Op
grond van de bewijsmiddelen kan naar
het oordeel van de rechtbank het volgende worden vastgesteld.
Bedrijf en loods in [woonplaats]
In PGP-berichten van 5 april 2016 van verdachte en [medeverdachte 2] aan de eerder in dit vonnis al
genoemde NN4k werd gesproken over een transport naar 'de overkant', over `uk tijd', over
pallets en over 'dure' die pas in het systeem pasten nadat er wat vacuümzakken waren
afgehaald. [medeverdachte 2] schreef dat 'het' moest naar het adres: [adres] in
[woonplaats] . Uit onderzoek bleek dat het pand op dit adres vanaf 1 augustus 2015 tot en met juli 2017 werd gehuurd door het bedrijf [bedrijf 6] B.V, dat vanaf 24 maart 2016 [bedrijf 11] B.V. heette. Een persoon genaamd [medeverdachte 7] was vanaf 22 maart 2016 bestuurder van dit bedrijf. Deze [medeverdachte 7] kwam ook al voor in het onderzoek Creek, namelijk als huurder van de loodsen in [woonplaats] en [woonplaats] en als bestuurder van het bedrijf [bedrijf 7] Ltd. Uit afschriften van de bankrekening van het bedrijf [bedrijf 6] B.V. bleek dat tussen 2015 en 2017 ruim E 93.000,- (contant) op de rekening was gestort, maar dat geen andere inkomsten waren binnengekomen. Verder bleek dat het bedrijf in 2015 een bedrag van bijna E 60.000,- had overgemaakt naar een Pools bedrijf dat accu's verkocht. Ook heeft het bedrijf in — onder meer — april 2016 een groot aantal stickers besteld. Deze stickers bleken exact overeen te komen met de stickers op de accu's die op 12 oktober 2016 in het hiervoor besproken onderzoek Cigua zijn onderschept. De stickers waren door het bedrijf [bedrijf 6] besteld met het mailadres van [bedrijf 1] B.V., dat blijkens het onderzoek Cigua op naam stond van medeverdachte [medeverdachte 5] en afzender was van de op 12 oktober 2016 onderschepte lading.
Transporten naar Leigh
Uit de bankafschriften van [bedrijf 6] B.V. bleek ook dat het bedrijf geld had overgemaakt
aan de transportbedrijven [bedrijf 8] en [bedrijf 9] . Uit gegevens van die
transportbedrijven bleek dat in de periode van 4 september 2015 tot en met 30 oktober 2015
in totaal vijf transporten waren uitgevoerd in opdracht van [bedrijf 6] B.V. Het ging om
transporten van accu's die moesten worden vervoerd vanuit het pand van [bedrijf 6] B.V.
in [woonplaats] naar het bedrijf [bedrijf 10] in Leigh [de rechtbank begrijpt: een stad in het graafschap Greater Manchester, Engeland]. Het bedrijf [bedrijf 10] was op 16 oktober 2015 ingeschreven in het bedrijvenregister in Groot-Brittannië. De directeur van het bedrijf bleek [D] , veroordeelde in het hiervoor besproken onderzoek Wheat en een contact van verdachte. [5]
Transport naar [wijk]
Op 11 april 2016 schreef [medeverdachte 2] in een PGP-bericht aan een onbekende dat het transport
onderweg was. Verder mailde hij deze onbekende het adres van het pand van [bedrijf 6]
B.V. in [woonplaats] en het adres van een loods in [wijk] [de rechtbank begrijpt: een wijk in
Londen, Engeland]. Op 12 april 2016 schreef [medeverdachte 2] in een PGP-bericht aan NN4k dat de jongens in de loods moeten wachten en dat 'onze' trailer rood is en dat op de zijkant `Mammoet' staat. [medeverdachte 2] vroeg vervolgens aan NN4k of de lading al was aangekomen en
of ze de Litouwer — een goede werker — wel konden vertrouwen. Naar aanleiding van voormelde berichten is nader onderzoek verricht. Uit dat onderzoek bleek dat een vervoersbedrijf met de naam [bedrijf 12] een transport had uitgevoerd in opdracht
van het bedrijf [bedrijf 11] . Het ging om het transporteren van een lading 'truck filters' vanuit de
loods in [woonplaats] naar de hiervoor genoemde loods in [wijk] . Het transport was op 11
april 2016 vertrokken vanuit [woonplaats] en op 13 april 2016 aangekomen bij de loods in
[wijk] . De geadresseerde van het transport was het bedrijf [bedrijf 4] .
Dit bedrijf kwam in onderzoek Cigua ook voor als de geadresseerde van een transport dat in
opdracht van [bedrijf 1] B.V. was uitgevoerd. Dit transport moest worden vervoerd naar een loods in [wijk] . Het bedrijf [bedrijf 4] stond op naam van de Litouwer
[C] . [C] verklaarde dat hij was betaald voor het op naam zetten van het
bedrijf. Hij verklaarde daarnaast dat hij ook nog een pand had gehuurd in [wijk] .
Contacten van verdachte en [medeverdachte 2]
Uit de onderlinge samenhang tussen de hiervoor besproken bewijsmiddelen en de inhoud en
data van de PGP-berichten van verdachte en [medeverdachte 2] kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat zij met elkaar en met anderen spraken over het transport van 11 april 2016 dat is uitgevoerd door het bedrijf
[bedrijf 12] . Verdachte en [medeverdachte 2] spraken met elkaar en met anderen over de adressen van de loodsen in [woonplaats] en [wijk] , over het inbouwen van de lading, over het insealen van de lading met zwarte en witte folie, over klanten, over prijzen, over het wisselen van geld en over het laten terugkomen van de vrachtwagen met geld (pap).
De rechtbank concludeert op grond van de berichten dat verdachte het transport regelde en de mensen aanstuurde en betaalde die ten aanzien van dat transport werkzaamheden verrichtten in Nederland en Groot-Brittannië. Verder benaderde verdachte klanten om hen mee te delen dat er weer een transport van hem zou vertrekken en hen te vragen of ze 'spullen' wilden meegeven. Verdachte verwees veel contacten naar [medeverdachte 2] voor informatie over alle praktische zaken rondom het laden en lossen van het transport. [medeverdachte 2] had met name contact met anderen over het aanpakken van 'spullen', de vertrek- en aankomstdata van het transport, het laden en lossen en de manier waarop de 'spullen' geseald moesten worden. Uit zijn berichten kan worden afgeleid dat hij — onder meer— hielp met het inbouwen van de lading en het aanpakken van 'spullen' voor in de lading. Verder onderhield [medeverdachte 2] contact met 'het transport' over het tijdstip waarop het zou aankomen en gaf hij anderen — in opdracht van verdachte — uitleg over de verschillende werkzaamheden. [medeverdachte 2] werd voor zijn werkzaamheden betaald door verdachte.
Gesprekken van verdachte en [medeverdachte 2] met [slachtoffer 2]
Aziz [slachtoffer 2] is op 19 september 2015 geliquideerd. Uit onderzoek naar zijn PGP-telefoon bleek
dat hij in de weken voor zijn dood veelvuldig contact had met verdachte en met [medeverdachte 2] . [6] De rechtbank leidt uit de onderlinge samenhang tussen de inhoud en data van die berichten en de hiervoor besproken bewijsmiddelen
af dat verdachte en [slachtoffer 2] bijna dagelijks in versluierde taal met elkaar spraken over drugstransporten, waaronder de transporten die in september 2015 in opdracht van [bedrijf 6] B.V. waren uitgevoerd. Verdachte en [slachtoffer 2] spraken onder meer over het transporteren
van heroïne en cocaïne naar Groot-Brittannië, over de kwaliteit van de te transporteren drugs,
het vacuüm verpakken en markeren van de pakketten, het wisselen van geld en de prijs van de transporten.
De rechtbank concludeert op grond van die gesprekken dat verdachte en [slachtoffer 2] met elkaar
samenwerkten, maar dat verdachte opdrachtgever was van de transporten en nagenoeg alles
ten aanzien van die transporten bepaalde. Verdachte transporteerde zijn eigen handel en regelde klanten die — tegen betaling — ook een aantal pakketten wilden laten transporteren.
[slachtoffer 2] was één van die klanten. Verdachte liet de drugs testen en bepaalde of de kwaliteit goed
genoeg was voor de verkoop. Hij schreef aan [slachtoffer 2] dat hij al vijfjaar met het transport werkte,
dat de heroïne en cocaïne werden vervoerd in een 'machine' en dat het systeem scanbestendig
was. [medeverdachte 2] maakte — in opdracht van en in overleg met verdachte — via PGP-berichten
afspraken met [slachtoffer 2] over het aanpakken van de te transporteren heroïne en cocaïne. De pakketten die mee moesten op het transport werden door [medeverdachte 2] opgehaald bij [slachtoffer 2] of bij
contacten van [slachtoffer 2] . [medeverdachte 2] hield ook in de gaten of de pakketten op de juiste wijze waren
gemarkeerd. [slachtoffer 2] nam contact op met [medeverdachte 2] als hij verdachte niet kon bereiken.
Verdachte noemde [medeverdachte 2] zijn vaste chauffeur. [7]
Organisatie
Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, worden vastgesteld dat verdachte, [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] deel uitmaakten van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur. Uit de duur en inhoud van de contacten van verdachte en [medeverdachte 2] met elkaar en met anderen over de organisatie en werkzaamheden met betrekking tot de drugstransporten naar Groot- Brittannië, leidt de rechtbank af dat sprake was van een duurzaam samenwerkingsverband. Dat dit samenwerkingsverband naast duurzaamheid ook een zekere structuur kende, blijkt onder meer uit de georganiseerde manier waarop transportlijnen werden opgezet en uit de onderlinge rolverdeling. Zo werden voor de start van een transportlijn bedrijven op naam van (in sommige gevallen) katvangers gezet en werden loodsen gehuurd. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte het binnen het samenwerkingsverband voor het zeggen had. Hij gaf anderen, waaronder [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , opdrachten en bepaalde hoeveel zij voor hun werkzaamheden betaald kregen. [medeverdachte 2] had een coördinerende en uitvoerende rol met betrekking tot de drugstransporten en [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] hadden uitvoerende en facilitaire rollen binnen de organisatie.
Het oogmerk van de organisatie
De rechtbank acht — anders dan door de officier van justitie en de raadsman betoogd — wettig en overtuigend bewezen dat het oogmerk van de organisatie was gericht op zowel het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet als op het plegen van andere misdrijven, waaronder het voorhanden hebben van wapens en munitie, moord, opzetheling en het witwassen van het met de drugshandel verdiende geld. De rechtbank overweegt het volgende.
Het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet en de wet Wapens en Munitie
Uit de bewijsmiddelen en voorgaande overwegingen blijkt dat het onder 3 bewezen verklaarde feit is gepleegd in georganiseerd verband. [8]
Uit het overwogene blijkt ook dat de drugstransporten van de organisatie plaatsvonden in de periode van 1 januari 2014 (zaaksdossier Gravesend) tot en met 12 oktober 2016 (zaaksdossier Rainham). Hoewel het procesdossier onvoldoende bewijs bevat voor concrete drugstransporten ná 12 oktober 2016, kan naar het oordeel van de rechtbank zonder meer worden geconcludeerd dat het oogmerk van de organisatie ook ná die datum nog was gericht op het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. Zo is op 8 oktober 2018 in de Renault Kangoo waarvan verdachte en [medeverdachte 2] gebruikmaakten een soortgelijke jumpstarter aangetroffen als de jumpstarters waarin de verdovende middelen in 2015 in Groot-Brittannië waren verstopt (zaaksdossier Manchester/Wheat). Diezelfde dag werden in de (gestolen) Volkswagen Transporter van verdachte kartonnen dozen aangetroffen die vergelijkbaar waren met de dozen die in 2015 in Groot-Brittannië zijn onderschept.
De rechtbank concludeert op grond van al het voorgaande dat het oogmerk van de organisatie in de periode van 1 januari 2014 tot 8 oktober 2018 was gericht op het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. [9]
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte: in de periode van 1 januari 2014 tot en met 8 oktober 2018 te Nieuwegein en Tull en 't Waal en Oss en/of elders in Nederland en/of in Groot-Brittannië, als leider heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en één of meer anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, vierde en vijfde lid, van de Opiumwet. [10]
2.
Een proces-verbaal van bevindingen – zakelijk weergegeven:
Tijdens onderzoek 09Napoles vond er op woensdag 29 augustus 2018 een observatie plaats. Tijdens deze observatie werd een manspersoon gezien op het erf van een woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . Deze persoon bleek [verdachte] te zijn. Naar aanleiding van deze observatie vond er op woensdag 10 oktober 2018 een doorzoeking plaats in meerdere boxen die zich bevonden op het erf van de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Door de bewoners van de [adres] te [woonplaats] werd een huurovereenkomst overhandigd van box 3. Op deze huurovereenkomst is te zien dat box 3 sinds 18 december 2016 wordt verhuurd aan [verdachte] , wonende te [adres] te [woonplaats] . [11]
Uit onderzoek in de politiesystemen is gebleken dat [verdachte] een eigen [zaak] heeft en [bijnaam 1 verdachte] is van beroep. Op 21 januari 2015 werd [verdachte] staande gehouden tijdens een verkeerscontrole. [verdachte] was toen onder andere in het bijzijn van [medeverdachte 1 ] . [verdachte] verklaarde dat hij een eigen [zaak] heeft in het centrum van Utrecht.
Op 21 april 2016 verstuurde [medeverdachte 1 ] met emailadres [emailadres medeverdachte 1] @activeshield.net de volgende berichten naar [medeverdachte 3] ( [emailadres medeverdachte 3] @pgpsafe.net):
21-04-2016: " [bijnaam 1 verdachte] [04/21/2016 @ 11:27 am] [bedrijf 2] zijn eigen naam [naam 1] doen, bedrijf dat belt is [bedrijf 5] "
Te zien is dat [medeverdachte 1 ] een bericht doorstuurt dat afkomstig is van ‘ [bijnaam 1 verdachte] '. In dat bericht geeft ' [bijnaam 1 verdachte] ’ onder andere ' [bedrijf 2] ' door. Uit onderzoek Cigua is gebleken dat er in 2016 veelvuldig transporten hebben plaatsgevonden tussen het bedrijf [bedrijf 1] BV te Ochten en het bedrijf [bedrijf 2] Ltd te [woonplaats] . [12] Uit bovenstaande berichten uit de PGPsafe-server is op te maken dat " [bijnaam 1 verdachte] " kennelijk een contact is van [medeverdachte 1 ] . In meerdere berichten uit de Ennetcom-server en PGPsafe-server spreekt [medeverdachte 1 ] over ` [bijnaam 1 verdachte] '. Tevens spreekt hij een aantal maal over ' [bijnaam 1 verdachte] '. [13]
3.
Een proces-verbaal van bevindingen – zakelijk weergegeven:
Door mij werd binnen onderzoek 09Napoles onderzoek gedaan naar gebruikers van PGP- emailadressen. Uit dit onderzoek is gebleken dat de PGP-emailadressen [PGP-emailadres 1 verdachte] @encromail.ch en [PGP-emailadres 2 verdachte] @activeshield.net vermoedelijk in gebruik zijn geweest bij [verdachte] (roepnaam [verdachte] ). Uit onderzoek in de Ennetcom-server is gebleken dat zowel het PGP-emailadres [PGP-emailadres 1 verdachte] @encromail.ch als het PGP-emailadres [PGP-emailadres 2 verdachte] @activeshield.net door tegencontacten waren opgeslagen onder (onder andere) de bijnaam ' [bijnaam 1 verdachte] '. Hieronder is per emailadres een overzicht weergegeven van bijnamen waaronder het betreffende emailadres was opgeslagen:
Bijnamen [PGP-emailadres 1 verdachte] @encromail.ch
[bijnaam 2 verdachte]
[bijnaam 3 verdachte]
[bijnaam 4 verdachte]
[bijnaam 1 verdachte]
[bijnaam 5 verdachte]
Bijnamen [PGP-emailadres 2 verdachte] @activeshield.net
[bijnaam 6 verdachte]
[bijnaam 1 verdachte]
Op 8 november 2015 werd door [PGP-emailadres 1 verdachte] @encromail.ch gereageerd op een bericht van [emailadres] @pgpsafe.net.
Datum/tijd
Verzender
Ontvanger
Bericht
08-11-2015 12:25:39
[PGP-emailadres 1 verdachte] @
encromail.ch
[emailadres] @
pgpsafe.net
Ja amigo ging lekker vlot
--- Origineel bericht ----
Van: [bijnaam medeverdachte 1]
Aan: [PGP-emailadres 1 verdachte]
Onderwerp:
Verzonden: 8 november 2015 13:22:01 CET
Ok goede vlucht gehad amigo?
Uit onderzoek is gebleken dat [verdachte] op 8 november 2015 samen met zijn partner [E] van Alicante naar Amsterdam is gevlogen. Uit bovenstaand bericht blijkt dat het PGP-emailadres [PGP-emailadres] @pgpsafe.net door [PGP-emailadres 1 verdachte] @encromail.ch was opgeslagen onder de naam ' [bijnaam medeverdachte 1] '. Uit onderzoek is gebleken dat ' [bijnaam medeverdachte 1] ' een bijnaam was van [medeverdachte 1 ] . Zoals eerder vermeld is [medeverdachte 1 ] een vastgesteld contact van [verdachte] . [14]
Op 12 april 2016 het volgende bericht werd verzonden door [PGP-emailadres 2 verdachte] @activeshield.net:
Datum/tijd
Verzender
Ontvanger
Bericht
08-04-2016 13:03:45
[PGP-emailadres 2 verdachte] @
activeshield.net
[ontvanger] (NN)
Mop, ik ga het eten niet redden ben wel op tijd om die meiden nog te zien voor ze gaan slapen
Uit onderzoek in de Gemeentelijke Basis administratie is gebleken dat [verdachte] ten tijde van bovenstaand bericht twee dochters had. Zijn dochters zijn geboren in [geboortedatum] en [geboortedatum] .
Op 12 april 2016 het volgende bericht werd verzonden door [PGP-emailadres 2 verdachte] @activeshield.net:
Datum/tijd
Verzender
Ontvanger
Bericht
08-04-2016 12:12:28
[PGP-emailadres 2 verdachte] @
activeshield.net
[ontvanger] (NN)
Ik moest ff vragen of je samen met [contact 1] en mo bij [restaurant] wilt eten? Of ga je liever met zn 2tjes ergens eten?
Uit onderzoek blijkt dat [verdachte] een contact is van [contact 1] . Op 2 februari 2016 vlogen zij gezamenlijk van Rotterdam naar Barcelona en op 4 februari 2016 vlogen zij gezamenlijk terug vanuit Barcelona naar Rotterdam. Uit onderzoek in de Gemeentelijke Basis Administratie blijkt dat de partner van [contact 1] is genaamd [A] . [15]
4.
Een proces-verbaal van bevindingen – zakelijk weergegeven:
`Meelopen', 'Duur', 'Bruin' / 'Vies':
Op 10 november 2015 werd door [verdachte] gereageerd op een bericht van [bijnaam medeverdachte 1] @pgpsafe.net waarvan is vastgesteld dat [medeverdachte 1 ] de gebruiker was. [16]
Datum/tijd
Verzender
Ontvanger
Bericht
10-11-2015 15:48:23
[PGP-emailadres 1 verdachte] @ encomail.ch ( [verdachte] )
[bijnaam medeverdachte 1] @
pgpsafe.net ( [medeverdachte 1 ] )
OK goed toch amigo
---- Origineel bericht ----
Van: [bijnaam medeverdachte 1]
Onder dus 2x dure en 1,5x vies
----- Origineel bericht-----
Van: [bijnaam 2]
7 stuks bruin 1 meelopen
Inkoop 17000 verkoop 20.5 p
16 duur 1 meelopen
Inkoop 29.500 verkoop 32p
Van 21 paak loop je 1 duur en half vies mee [bijnaam 2] . Ik maak nog een hele overzicht voor j hoe w ervoor staan.
In bovenstaand bericht werd gesproken over de in- en verkoopprijzen van een kilo 'duur' (cocaïne) en 'bruin' / 'vies' (heroïne).
Tevens werd er gesproken over `meelopen'. In de drugshandel bestaat de mogelijkheid tot het 'meelopen' van partijen drugs. Dit houdt in dat degene die het transport verzorgt anderen de mogelijkheid biedt om een aantal kilo's smokkelwaar toe te voegen aan het transport'.
Op basis van bovenstaand bericht kan worden gesteld dat [verdachte] door [medeverdachte 1 ] op de hoogte werd gebracht omtrent de in- en verkoopprijzen van (hard)drugs en het `meelopen' op een transport. Uit het bericht kan worden opgemaakt dat er 2 kilo cocaïne ('duur') en 1,5 kilo heroïne ('bruin') werd 'meegelopen' op een transport. [17]
Rainhaim/Cigua
5.
Een proces-verbaal van bevindingen – zakelijk weergegeven
7 april 2016
Datum/tijd
Verzender
Ontvanger
Bericht
07-04-2016 15:52:32
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
Toppie biga krijg geen confirm van hem ouwe ik had
[bijnaam 1 verdachte]al aan werk gezet voor batery zaak
07-04-2016 16:10:33
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
Topper kan je goede spulle pajje voor verkoop dat wij
rond 23 betale?
07-04-2016 17:23:33
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
Ok laat me wete kan wel wat wegzettte
Batery zaak:Het vermoeden bestaat dat [medeverdachte 1 ] met "batery zaak" verwijst naar de transportlijn waarbij accu's worden gebruikt als verhulde deklading voor harddrugs, Battery is immers de Engelse vertaling van accu.
Wegzetten van goede spullen:Aangezien [medeverdachte 1 ] spreekt over goede spullen, verkoop, een prijs van rond de 23 en wegzetten, bestaat het vermoeden dat het hier gaat over het verkopen van drugs. [18]
Contact [medeverdachte 1 ] met [ontvanger] @ennetcom.biz (NN) (ENNETCOM -server):
Datum/tijd
Verzender
Ontvanger
Bericht
14-04-2016 08:23:27
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net
( [medeverdachte 1 ] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
Ja die [bijnaam 1 verdachte] had mij prijze van batterije enzo gem alit dat moete we ok nog eve doomeme maar wil eve zien hoe snel en of die deze lijn kan zetten ouwe dit is kant en klaar! Anders ga ik me pijle op andere groepe zette wie wel kunnen werken
Contact [medeverdachte 1 ] met [ontvanger] @ennetcom.biz (NN) (ENNETCOM-server):
Datum/tijd
Verzender
Ontvanger
Bericht
14-04-2016 10:26:34
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
Kijk [bijnaam 1 verdachte] zeg als die 40 onze 100 gaat bijte schiet zoiezo niet op dan verkope we deze hele lijn aan jou
14-04-2016 11:36:10
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
[bijnaam 1 verdachte][04/14/2016 @ 1:40 pm]
Nee verkopen daar gaat het niet om amigo dat weet je zelf, is goed als we alles kunnen vuilen geen probleem toch is alleen maar mooi dan toch maar dan werken we om en om en is iedereen tevreden als we maar niet de systemen half vullen
14-04-2016 14:00:28
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
Is voor kerstdagen brurr nee kijk wij hebbe express nu 2 lijnd om dan metbelke lijn om de week te gaan en deze gaan we zometeen uitbreide van ons snapje naar 60 of 80 kijk en de bedoeling is dat we beide lijne vuile en niet half weg gaan snapje! Dus kijk maar bro maar als het lastig is dan doen we als voorheen en betaal ik al jou koste en klaar! Wil er geen ruzie om.krijge snapje
Opzetten (drugs) transportlijn:In bovenstaande berichten heeft [medeverdachte 1 ] een discussie over 2 (vermoedelijk drugs) transportlijnen die "40" (lijn [woonplaats] — [wijk] ) en "100" (lijn [bedrijf 1] BV — Engeland) worden genoemd.
In de berichten geeft [medeverdachte 1 ] aan dat hij geen ruzie wil met [ontvanger] @ennetcom.biz over geld, hij vindt hun vriendschap belangrijker. [medeverdachte 1 ] stelt voor om eventueel de hele lijn (vermoedelijk lijn "40") aan [ontvanger] @ennetcom.biz te verkopen, het heeft geen zin als lijn "40" lijn "100" gaat bijten. [medeverdachte 1 ] heeft dit besproken met " [bijnaam 1 verdachte] ".
Contact [medeverdachte 1 ] met [ontvanger] @ennetcom.biz (NN / ` [contact 2] ') (ENNETCOM-server):
Datum/tijd
Verzender
Ontvanger
Bericht
18-04-2016 10:07:34
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
Adres makro bro
[bijnaam 1 verdachte][04/18/2016 © 12:16 pm]
[adres] . [woonplaats]
18-04-2016 10:41:12
[ontvanger] @
ennetcom.biz
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
Top dus vanaf 9 uur inplannen [bijnaam 2] ?
18-04-2016 14:41:43
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
[… ] moet je [bijnaam medeverdachte 2] vragen bro
18-04-2016 19:25:05
[ontvanger] @
ennetcom.biz
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
Komt ie aan jongens dit is de planning voor de ochtend :
-09.00 kale 20. ( Opel insignia blauw)
-09.30 golu 7. ( volswagen touran creme turkse man )
-10.00 shark 30.5. ( maroc jongen met zilvere hyundai,
jongen heb j eerder gezien)
Totaal 57.5 stuks van 3 groepen.
Die van shark 30.5 zitten 2 duren tussen.
Contact [medeverdachte 2] met [ontvanger] @ennetcom.biz (NN / ` [contact 2] ') (ENNETCOM-server):
Datum/tijd
Verzender
Ontvanger
Bericht
18-04-2016 13:09:06
[e-mail adres medeverdachte 2] @activeshield.net ( [medeverdachte 2] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
[adres] in [woonplaats]
18-04-2016 13:09:33
[e-mail adres medeverdachte 2] @activeshield.net ( [medeverdachte 2] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
Hoeveel klanten heb je meat eerste om 9u sochtends
18-04-2016 14:42:58
[ontvanger] @
ennetcom.biz
[e-mail adres medeverdachte 2] @
activeshield.net ( [medeverdachte 2] )
Maat had alles als doorgenomen met [bijnaam medeverdachte 1] , 9 uur , 9.30 en 10.00 uur. Op adres wat hij me heb gegeven makro. Klopt dat ?
18-04-2016 15:17:41
[e-mail adres medeverdachte 2] @activeshield.net ( [medeverdachte 2] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
Alle 3 zijn aparte klanten vriend?
18-04-2016 15:25:23
[ontvanger] @
ennetcom.biz
[e-mail adres medeverdachte 2] @activeshield.net ( [medeverdachte 2] )
Yes alle 3 aparte klanten.
Planning dinsdagochtend 19 april 2016:Uit bovenstaande berichten kan worden opgemaakt dat [ontvanger] @ennetcom.biz met [medeverdachte 1 ] en [medeverdachte 2] (" [bijnaam medeverdachte 2] ") een planning maakt voor morgen (dinsdagochtend 19 april 2016). Uit de berichten blijkt dat vanaf 09:00 uur er door 3 verschillende personen aantallen / stuks zullen worden overdragen aan [medeverdachte 2] (" [bijnaam medeverdachte 2] ") bij de Makro aan de [adres] in [woonplaats] . Deze locatie heeft [medeverdachte 1 ] doorgekregen van ` [bijnaam 1 verdachte] . Uit de berichten op dinsdag 19 april 2016 zal blijken dat [medeverdachte 2] die ochtend ook daadwerkelijk deze ontmoetingen heeft.
Contact [medeverdachte 1 ] met [medeverdachte 3] (PGPSAFE-server):
Datum/tijd
Verzender
Ontvanger
Bericht
21-04-2016 09:18:36
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
[emailadres medeverdachte 3] @
pgpsafe.net ( [medeverdachte 3] )
Onder gap
21-04-2016 09:19:05
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
[emailadres medeverdachte 3] @
pgpsafe.net ( [medeverdachte 3] )
[bijnaam 1 verdachte][04/21/2016 @ 11:27 am]
[bedrijf 2] zijn eigen naam [naam 1] doen, bedrijf dat belt is [bedrijf 5]
21-04-2016 09:19:05
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
[emailadres medeverdachte 3] @
pgpsafe.net ( [medeverdachte 3] )
Dit zijn gegevens wie je moet gebruike ok snap je het??
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
Ik ben dus [naam 1] . Oke
In bovenstaande berichten stuurt [medeverdachte 1 ] een bericht door naar [medeverdachte 3] afkomstig van ' [bijnaam 1 verdachte] '. Uit dat bericht blijkt dat [medeverdachte 3] "zijn eigen naam" [naam 1] moet gebruiken. Ook worden de gegevens van [bedrijf 2] en het transportbedrijf [bedrijf 5] doorgegeven. [19]
[woonplaats] / [wijk]
6.
Een proces-verbaal van bevindingen – zakelijk weergegeven:9 april 2016
Datum/tijd
Verzender
Ontvanger
Bericht
09-04-2016 09:17:23
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
Hebbe alleen 1 probleempje met onze tp we krijge die jonge wie alles regelt niet meer te pakke denke dat die vast zit ma [bijnaam medeverdachte 2] heeft zo afspraak om eve uit te zoeke hoe en wat
09-04-2016 09:21:16
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
Ja van 40 bro maar dan is iets vertraging want dan neemt [bijnaam medeverdachte 2] alles over
09-04-2016 09:32:38
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
Nee is [bijnaam 1 verdachte] niet bro
09-04-2016 10:13:32
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
Hij tex me net had storing pfff tp gaat maandag morge wel eruit [bijnaam 2] gelukkig
Uit bovenstaande berichten kan worden opgemaakt dat [bijnaam medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) eventueel de rol van "Rabbit" ( [medeverdachte 3] ) zou hebben overgenomen in het geval zij [medeverdachte 3] niet meer te pakken zouden hebben gekregen. In bovenstaande berichten wordt gesproken over een transport dat er maandagmorgen (maandag 11 april 2016) uitgaat. Uit berichten uit de Ennetcom-server en PGPsafe-server blijkt dat er op maandag 11 april 2016 vanuit [woonplaats] een transport is vertrokken naar [wijk] .
7. Een proces-verbaal van bevindingen – zakelijk weergegevenVanaf 17 april 2016 had [verdachte] contact met de onbekende gebruiker [ontvanger] :
Datum/tijd
Verzender
Ontvanger
Bericht
17-04-2016 08:19:52
[PGP-emailadres 2 verdachte] @
activeshield.net
( [verdachte] )
[ontvanger] (NN)
He maat ik hoor morgen wat over die nieuwe by, geef later if de gegevens van die huurbaas [huurbaas] door als je wilt dan laat ik hun daarheen bellen voor een afspraak om door te geven dat hun de nieuwe huurders zijn en dat ze zelf voortaan betalen
18-04-2016 06:54:13
[ontvanger] (NN)
[PGP-emailadres 2 verdachte] @
activeshield.net
( [verdachte] )
Morge [verdachte] . Ze kunnen bellen naar [naam 1] .
18-04-2016 09:58:23
[PGP-emailadres 2 verdachte] @
activeshield.net
( [verdachte] )
[ontvanger] (NN)
Ok maat ga het doorgeven, weet jij de code nog van die computers die ik bij jou heb meegenomen?
18-04-2016 10:07:54
[ontvanger] (NN)
[PGP-emailadres 2 verdachte] @
activeshield.net
( [verdachte] )
1 heeft geen code. En die andere volgens mij
[wachtwoord]
19-04-2016 09:38:53
[ontvanger] (NN)
[PGP-emailadres 2 verdachte] @
activeshield.net
( [verdachte] )
He [verdachte] . Ben net gebeld door belastingdienst. Over een bestelling uit polen.
19-04-2016 09:43:45
[ontvanger] (NN)
[PGP-emailadres 2 verdachte] @
activeshield.net
( [verdachte] )
ik had spullen uit polen onvangen. ik heb gezegd dat ik niks wist en dat ik niks met de BV gedaan heb
Bovenstaande berichten hebben zeer waarschijnlijk betrekking op onderzoek Veenendaal. Uit dit onderzoek is gebleken dat er in de periode september / oktober 2015 en april 2016 meerdere (drugs)transporten hebben plaatsgevonden vanaf het bedrijf [bedrijf 6] BV (vanaf 24 maart 2016 genaamd [bedrijf 11] BV), gevestigd aan de [adres] te [woonplaats] naar bedrijven in Engeland. [20]
In bovenstaande berichten vroeg [verdachte] naar de gegevens van huurbaas ' [huurbaas] ', om door te geven aan de nieuwe huurders, zodat zij voortaan zelf konden betalen. Hierop kreeg [verdachte] de gegevens door van [naam 1] met telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit onderzoek is gebleken dat de [naam 1] (telefoonnummer [telefoonnummer] ) de verhuurder betrof van het pand aan de [adres] te [woonplaats] , alwaar [bedrijf 6] BV / [bedrijf 11] was gevestigd. Uit de verklaring van de verhuurder van dit pand bleek dat er na maart 2016 geen huur meer werd betaald. Kennelijk bedoelde [verdachte] met huurbaas ' [huurbaas] ' de verhuurder [woonplaats] het pand aan de [adres] te [woonplaats] .
Code ' [wachtwoord] ':In bovenstaande berichten vroeg [verdachte] tevens naar codes van de computers die hij had meegenomen bij [ontvanger] . Hierop werd door [ontvanger] het wachtwoord ` [wachtwoord] ' doorgegeven aan [verdachte] . Dit komt overeen met de naam van het bedrijf dat was gevestigd op de [adres] te [woonplaats] , waarvandaan drugstransporten vertrokken naar Engeland.
Bestelling uit Polen:In bovenstaande berichten gaf [ontvanger] aan dat hij door de belastingdienst was gebeld omtrent een bestelling uit Polen. [21] Uit onderzoek naar de bankafschrijvingen van het bedrijf [bedrijf 6] BV is gebleken dat dit bedrijf in 2015 tot vier maal toe geld had overgemaakt naar het bedrijf [bedrijf 13] in Polen. Dit betreft een bedrijf dat accu's verkoopt. In totaal werd er 59.083,54 euro overgemaakt aan het bedrijf [bedrijf 13] in Polen.
In onderstaand bericht sprak [verdachte] over ' [naam 2] ':
Datum/tijd
Verzender
Ontvanger
Bericht
2016-04-04 16:15:57
[PGP-emailadres 2 verdachte] @activeshield.net ( [verdachte] )
[ontvanger] (NN)
Ok maat dat is vreemd die [naam 2] wil zeker vragen of ze nog kunnen rijden, maar die huisman kan ik niet plaatsen
Uit onderzoek is gebleken dat meerdere transporten vanuit [woonplaats] naar [wijk] (Engeland) werden uitgevoerd door het transportbedrijf [bedrijf 8] .
Betrokkenheid ' [bijnaam 1 verdachte] ' ( [verdachte] ) bij transport vanuit [woonplaats] naar [wijk] (Engeland):Uit onderzoek is gebleken dat er op 11 april 2016 een (drugs)transport plaatsvond vanaf het bedrijf [bedrijf 11] BV (gevestigd aan de [adres] te [woonplaats] ) naar een bedrijf in [wijk] , Engeland (onderzoek Veenendaal).
Uit PGP-berichten bleek dat [medeverdachte 1 ] en [medeverdachte 2] betrokkenheid hadden bij dit transport. In de berichten rondom dit transport sprak [medeverdachte 1 ] meerdere malen over ' [bijnaam 1 verdachte] ', wat een bijnaam is van [verdachte] . Ook stuurde [medeverdachte 1 ] een bericht door van ` [bijnaam 1 verdachte] ' ( [verdachte] ).
Datum/tijd
Verzender
Ontvanger
Bericht
14-04-2016 05:32:45
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
Morge bro hahaha hoe wil je doen met pap? En wat had jij in gedachte voor jou jonge? Dan gooi ik het straks in de groep
14-04-2016 05:50:07
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
Ik ga overlegge maar 100 pp word te gek denk ik maar ik laat je straks weten ik zit vanmidag met [bijnaam 3] em [bijnaam 1 verdachte]
14-04-2016 06:12:40
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
Bro heb net eve snel doorgenome met [bijnaam 1 verdachte] maar de koste zijn te hoog voor dit aantal bro. Dus jongens dan 100 delen en die 10p wie ze jou gerekent hebbe is veel geld dus eve gaan kijke hoe we gaan doen niet dat gaste van uk zo nog meer verdiene als ons terwijl ons systeem is snapje
14-04-2016 10:26:34
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
Kijk [bijnaam 1 verdachte] zeg als die 40 onze 100 gaat bijte schiet zoiezo niet op dan verkope we deze hele lijn aan jou
14-04-2016 11:36:10
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
[bijnaam 1 verdachte] [04/14/2016 @ 1:40 pm]
Nee verkopen daar gaat het niet om amigo dat weet je zelf, is goed als we alles kunnen vuilen geen probleem toch is alleen maar mooi dan toch maar dan werken we om en om en is iedereen tevreden als we maar niet de systemen half vullen. [22]
Uit bovenstaande berichten blijkt dat [medeverdachte 1 ] met ` [bijnaam 1 verdachte] ' ( [verdachte] ) en ' [bijnaam 3] ' overleg had over de uitbetaling van "werknemers". Uit de berichten kan worden opgemaakt dat ` [bijnaam 1 verdachte] ' ( [verdachte] ) de kosten te hoog vond.
Uit de berichten blijkt ook dat ` [bijnaam 1 verdachte] ' ( [verdachte] ) had gezegd dat '40' en '100' elkaar niet moesten gaan bijten en dat anders de hele lijn zou worden verkocht aan [email adres] @ennetcom.biz. Dit blijkt ook uit het bericht van ' [bijnaam 1 verdachte] ' ( [verdachte] ) dat door [medeverdachte 1 ] werd doorgestuurd naar [email adres] @ennetcom.biz waarin ` [bijnaam 1 verdachte] ' sprak over verkopen en het vullen van een systeem. Ook werd er gesproken over het overzetten van de KVK en het betalen van huur wat overeenkomt met de berichten van [verdachte] met PGP-emailadres [PGP-emailadres 2 verdachte] @activeshield.net (zie p. 2,3 en 4).
Uit onderzoek is gebleken dat '40' een benaming was voor het transport van het bedrijf [bedrijf 11] BV te [woonplaats] naar [wijk] (Engeland) op 11 april 2016 (onderzoek Veenendaal) . Met '100' werd een transport bedoeld van 20 april 2016 van het bedrijf [bedrijf 1] BV te [woonplaats] naar [woonplaats] in Engeland (onderzoek Cigua) 14. Bij beide transporten werd gebruik gemaakt van een deklading accu's.
In onderstaande berichten sprak [medeverdachte 1 ] over ' [bijnaam 1 verdachte] ' (vertaald [bijnaam 1 verdachte] ) die hij aan het werk had gezet voor 'Batery zaak' en die naar [medeverdachte 1 ] prijzen had gemaild van batterijen. Aannemelijk is dat [medeverdachte 1 ] hiermee de Druzen van accu's bedoelde.
Datum/tijd
Verzender
Ontvanger
Bericht
07-04-2016 15:52:32
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net ( [medeverdachte 1 ] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
Toppie biga krijg geen confirm van hem ouwe ik had
[bijnaam 1 verdachte] al aan werk gezet voor batery zaak
Datum/tijd
Verzender
Ontvanger
Bericht
14-04-2016 08:23:27
[emailadres medeverdachte 1] @
activeshield.net
( [medeverdachte 1 ] )
[ontvanger] @
ennetcom.biz
Ja die [bijnaam 1 verdachte] had mij prijze van batterije enzo gem alit dat moete we ok nog eve doomeme maar wil eve zien hoe snel en of die deze lijn kan zetten ouwe dit is kant en klaar! Anders ga ik me pijle op andere groepe zette wie wel kunnen werken
Uit onderzoek Cigua is gebleken dat het eerste transport van [woonplaats] naar [woonplaats] plaatsvond op 20 april 2016 en dat het laatste transport van [woonplaats] naar [wijk] plaatsvond op 11 april 2016. Het vermoeden bestaat dat er in bovenstaande berichten werd gesproken over het opzetten van de nieuwe lijn van Ochten naar Rowley Regis (Engeland). [23]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit, tenzij anders vermeld, pagina's van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het door de politie Midden-Nederland in het wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 oktober 2021 (dossier restverdachten Napoles deel I en II), nr. 20210721.1023, doorgenummerd pagina 1 tot en met 731.
2.Pagina 16 van het onherroepelijke vonnis inz. [medeverdachte 1 ] d.d. 29 maart 2021, p. 126 van Dossier restverdachten Napoles deel I.
3.Pagina 17 van het onherroepelijke vonnis inz. [medeverdachte 1 ] d.d. 29 maart 2021, p. 127 van Dossier restverdachten Napoles deel I.
4.Pagina 18 van het onherroepelijke vonnis inz. [medeverdachte 1 ] d.d. 29 maart 2021, p. 128 van Dossier restverdachten Napoles deel I.
5.Pagina 19 van het onherroepelijke vonnis inz. [medeverdachte 1 ] d.d. 29 maart 2021, p. 129 van Dossier restverdachten Napoles deel I.
6.Pagina 23 van het onherroepelijke vonnis inz. [medeverdachte 1 ] d.d. 29 maart 2021, p. 130 van Dossier restverdachten Napoles deel I.
7.Pagina 21 van het onherroepelijke vonnis inz. [medeverdachte 1 ] d.d. 29 maart 2021, p. 131 van Dossier restverdachten Napoles deel I.
8.Pagina 29 van het onherroepelijke vonnis inz. [medeverdachte 1 ] d.d. 29 maart 2021, p. 139 van Dossier restverdachten Napoles deel I.
9.Pagina 30 van het onherroepelijke vonnis inz. [medeverdachte 1 ] d.d. 29 maart 2021, p. 140 van Dossier restverdachten Napoles deel I.
10.Pagina 34 van het onherroepelijke vonnis inz. [medeverdachte 1 ] d.d. 29 maart 2021, p. 144 van Dossier restverdachten Napoles deel I.
11.Pagina 275.
12.Pagina 276.
13.Pagina 277.
14.Pagina 708.
15.Pagina 709.
16.Pagina 711.
17.Pagina 712.
18.Pagina 523.
19.Pagina 567.
20.Pagina 711.
21.Pagina 714.
22.Pagina 715.
23.Pagina 716.