ECLI:NL:RBMNE:2024:6053
Rechtbank Midden-Nederland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Geschil over plaatsing van een achtjarige jongen in een voetbalteam en beschuldigingen van discriminatie
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 31 oktober 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vader en een sportclub over de plaatsing van zijn achtjarige zoon in een voetbalteam. De vader, vertegenwoordigd door dr. D.B. Pathak van de Stichting Juridisch Centrum, vorderde dat zijn zoon in een hoger team zou worden geplaatst en dat de sportclub excuses zou aanbieden voor vermeende discriminatie. De vader stelde dat zijn zoon, vanwege zijn Marokkaanse achtergrond, onterecht in team 10.3 was geplaatst in plaats van in het door hem gewenste team 9.1.
De procedure begon met een dagvaarding op 9 oktober 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 17 oktober 2024. De sportclub voerde aan dat de plaatsing van de jongen in team 10.3 een weloverwogen beslissing was, gebaseerd op beleidsvrijheid en de richtlijnen van de KNVB. De kantonrechter oordeelde dat de sportclub niet onrechtmatig had gehandeld en dat er geen bewijs was voor discriminatie. De vader werd verweten dat hij de situatie had geëscaleerd door zijn gedrag en communicatie met de club.
De kantonrechter wees de vorderingen van de vader af, inclusief de eis tot schadevergoeding en excuses. De vader werd bovendien veroordeeld in de proceskosten van de sportclub. De uitspraak benadrukt het belang van spelplezier en ontwikkeling van kinderen in het amateurvoetbal, en de rol van ouders in dit proces.