ECLI:NL:RBMNE:2024:6047

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
10889961
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens overlast en niet hoofdverblijf

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 23 oktober 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Stichting Woonin en [gedaagde] B.V., in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [onderbewindgestelde]. De eisende partij, Woonin, heeft de ontbinding van de huurovereenkomst met [onderbewindgestelde] gevorderd, omdat deze niet als een goed huurder zou hebben gehandeld. Woonin heeft gesteld dat [onderbewindgestelde] sinds 2019 een woning huurt, maar dat hij en de mensen die hij in zijn woning laat verblijven overlast veroorzaken. De gedaagde partij heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de situatie sinds oktober 2023 stabiel is.

Tijdens de mondelinge behandeling op 16 oktober 2024 is gebleken dat er meerdere overlastklachten zijn binnengekomen bij Woonin, waaronder klachten over de zoon van [onderbewindgestelde], die agressief gedrag vertoonde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [onderbewindgestelde] zich niet als een goed huurder heeft gedragen, wat heeft geleid tot de conclusie dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. De rechter heeft ook overwogen dat de belangen van Woonin zwaarder wegen dan die van [gedaagde], waardoor het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.

De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen en heeft de proceskosten vastgesteld op € 775,97. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en de rechter heeft de beslissing gemotiveerd door te verwijzen naar de tekortkomingen van [onderbewindgestelde] in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10889961 \ UC EXPL 24-525 KX/6132
Vonnis van 23 oktober 2024
in de zaak van
STICHTING WOONIN,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: Woonin,
gemachtigde: mr. M.J. Jeths,
tegen
[gedaagde] B.V., IN DE HOEDANIGHEID VAN BEWINDVOERDER OVER DE GOEDEREN VAN [onderbewindgestelde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. R. van Veen.
De heer [onderbewindgestelde] wordt hierna aangeduid als ‘ [onderbewindgestelde] ’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 31 januari 2024, met producties;
- de conclusie van antwoord van 29 mei 2024, met producties;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 16 oktober plaatsgevonden. Namens Woonin waren mr. M.J. Jeths als gemachtigde en mevrouw [A] (coördinator sociaal domein bij Woonin) aanwezig. [onderbewindgestelde] was aanwezig met gemachtigde mr. R. Van Veen, die ook namens [gedaagde] optrad. Daarnaast waren mevrouw [B] (begeleider van [onderbewindgestelde] bij Lister) en de heer [C] (casemanager van [onderbewindgestelde] bij Altrecht) aanwezig. Tijdens de zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat vandaag het vonnis wordt gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[onderbewindgestelde] huurt sinds 2019 een woning van Woonin. Woonin wil de huurovereenkomst met [onderbewindgestelde] ontbinden omdat hij en mensen die hij in zijn woning laat verblijven, overlast bezorgen. Daarnaast zou [onderbewindgestelde] de berging hebben gebruikt als slaapplaats, de woning niet (meer) zelf bewonen en zonder toestemming in gebruik hebben gegeven aan anderen. [onderbewindgestelde] is van mening dat de vordering moet worden afgewezen. De situatie is volgens hem sinds oktober 2023 stabiel. De mensen die momenteel in zijn woning verblijven zouden gebedsgenezers zijn die hem helpen. Daarnaast is [onderbewindgestelde] bang dat zijn behandeling bij Lister in gevaar komt als hij geen woning meer heeft.
2.2.
De vorderingen van Woonin worden toegewezen. Dit zal hieronder worden toegelicht.

3.De beoordeling

3.1.
Het vermogen van [onderbewindgestelde] is onder bewind gesteld. [gedaagde] is benoemd tot bewindvoerder. Tijdens het bewind vertegenwoordigt de bewindvoerder bij de vervulling van zijn taak de rechthebbende in en buiten rechte (artikel 1:441 Burgerlijk Wetboek (BW)).
Het beoordelingskader
3.2.
[onderbewindgestelde] moet op grond van de wet (artikel 7:213 BW) en de huurovereenkomst die hij met Woonin heeft zich als een goed huurder gedragen. Dat betekent niet alleen dat hij de woning zelf moet bewonen, maar ook dat hij of zijn gasten geen overlast mogen veroorzaken voor de mensen die in de buurt van zijn woning wonen of verblijven. Als hieraan niet wordt voldaan, is sprake van tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst. Dat is wanprestatie en wanprestatie kan, afhankelijk van alle omstandigheden van het geval, een grond opleveren voor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. Een ontruiming is een zware maatregel, die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de huurbescherming van [onderbewindgestelde] .
3.3.
In deze zaak gaat het om de vraag of vaststaat dat [onderbewindgestelde] zodanig tekort is geschoten in zijn verplichting om zich als een goed huurder te gedragen, dat dit de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning rechtvaardigt.
[onderbewindgestelde] gedraagt zich niet als een goed huurder
3.4.
Vanaf september 2020 komen overlastklachten binnen bij Woonin over [onderbewindgestelde] en mensen die hij in zijn woning laat verblijven. Zo heeft de zoon van [onderbewindgestelde] veel overlast veroorzaakt. Hij was onder andere agressief richting omwonenden, belde regelmatig midden in de nacht bij hen aan en is naakt in de portiek aangetroffen. Naast zijn zoon laat [onderbewindgestelde] ook andere mensen verblijven in de woning. Daarnaast hebben omwonenden aangegeven dat zij zich onveilig voelen, niet alleen door het gedrag van [onderbewindgestelde] en de mensen die hij in de woning laat verblijven, maar ook doordat [onderbewindgestelde] zijn berging vaak lijkt te gebruiken als slaapplaats of daar in ieder geval regelmatig verblijft. Rondom de berging van [onderbewindgestelde] hangt een dusdanige stank van urine, uitwerpselen en rook dat sommige omwonenden hun eigen berging niet meer willen gebruiken. De meldingen van bewoners hierover worden door bevindingen van de buurtbeheerder en camerabeelden van de berging ondersteund.
3.5.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft mevrouw [A] uitgelegd dat zij recent langs is gegaan bij de woning van [onderbewindgestelde] . [onderbewindgestelde] was daar zelf niet, maar zij trof wel een man aan die verklaarde dat hij met iemand anders in de woning verbleef en dat [onderbewindgestelde] er al vier maanden niet meer woonde. Omwonenden hebben na navraag door Woonin hierover gemeld dat [onderbewindgestelde] niet meer in de woning woont, er nu andere mensen verblijven die regelmatig onder invloed lijken te zijn van alcohol en schreeuwen naar de chauffeur die een buurkind thuisbrengt. Dit zorgt bij de omwonenden wederom voor een onveilig gevoel.
3.6.
[onderbewindgestelde] en [gedaagde] zijn meermaals (schriftelijk) aangesproken door Woonin over de overlast en het niet hebben van het hoofdverblijf in de woning. Daarnaast heeft Woonin geprobeerd om afspraken te maken met [onderbewindgestelde] en zijn hulpverleners van Lister en Altrecht, Omwonenden hebben laten weten dat zij geen meldingen meer willen maken over een situatie die al lang bekend is bij Woonin.
3.7.
Via Lister is [onderbewindgestelde] inmiddels aangemeld voor begeleid wonen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft mevrouw [B] uitgelegd dat [onderbewindgestelde] een week ‘op de proef’ kan verblijven op een zorglocatie en daar vervolgens op een wachtlijst kan worden geplaatst.
De tekortkoming rechtvaardigt ontbinding
3.8.
De kantonrechter is van oordeel dat voldoende is gebleken dat [onderbewindgestelde] zich niet als een goed huurder gedraagt en hiermee zodanig is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst dat een ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is.
3.9.
[onderbewindgestelde] heeft weliswaar - onweersproken - aangevoerd dat de eerder gemelde overlast met betrekking tot zijn zoon sinds oktober 2023 is gestopt, maar zoals in punt 3.5 is besproken laat hij nu weer mensen in de woning verblijven die ook overlast veroorzaken. Uit de verklaring van één van deze personen blijkt dat [onderbewindgestelde] al vier maanden niet in de woning woont. [onderbewindgestelde] betwist niet dat hij mensen in zijn woning laat verblijven, maar vindt dat hij hiertoe gerechtigd is omdat dit gebedsgenezers zouden zijn, die hem helpen. Wat hier verder ook van zij, Woonin heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat [onderbewindgestelde] zijn hoofdverblijf heeft verplaatst en dat met zijn toestemming anderen mensen in de woning verblijven. Dat hij nog regelmatig in zijn woning te vinden is, leidt niet tot een ander oordeel. Ook indien hij nog wel met enige regelmaat in de woning zou verblijven, had hij aan Woonin toestemming moeten vragen om zijn woning door anderen te laten gebruiken. Gesteld noch gebleken is dat hij dit heeft gedaan. [onderbewindgestelde] is dan ook tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst. Deze tekortkomingen rechtvaardigen de ontbinding van de huurovereenkomst.
3.10.
Verder heeft [onderbewindgestelde] aangevoerd dat zijn hulpverlening in het gedrang zou komen als hij de woning uit moet. Dit verweer slaagt niet. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat, ondanks dat [onderbewindgestelde] niet meer in zijn woning verblijft en bij kennissen/zijn vriendin slaapt, hij contact onderhoudt met zijn hulpverleners van Lister en Altrecht en de afspraken op locatie correct nakomt. Huisbezoeken zijn de afgelopen tijd niet ingepland geweest, omdat [onderbewindgestelde] dat niet wilt. Hij spreekt zijn hulpverleners liever op de locatie van de hulpverlenende instantie. [onderbewindgestelde] laat hiermee zien dat hij zonder de woning ook in staat is om zijn behandelingstraject te blijven volgen. Daarnaast heeft [onderbewindgestelde] zelf aangegeven dat hij liever ergens anders beschermd gaat wonen, mede omdat hij de huur die hij op dit moment betaalt te hoog vindt. Niet ondenkbaar is dat met deze ontruimingstitel [onderbewindgestelde] versneld in aanmerking kan komen voor beschermd wonen en op een plek terecht komt, die beter bij hem past.
Ontruiming
3.11.
Dit betekent dat [onderbewindgestelde] de woning moet verlaten en leeg en netjes moet achterlaten. Woonin heeft hiervoor een termijn van veertien dagen gevorderd. Deze termijn zal worden toegewezen, mede door de toezegging die Woonin op de mondelinge behandeling heeft gedaan dat zij soepel om zal gaan met deze termijn als er zicht is op een andere woonruimte voor [onderbewindgestelde] .
Uitvoerbaar bij voorraad
3.12.
Woonin heeft gevorderd om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat Woonin het vonnis direct kan (laten) uitvoeren, als [gedaagde] niet aan het vonnis (waaronder de veroordeling tot ontruiming) voldoet. [gedaagde] kan dus niet wachten met voldoen aan het vonnis in de periode dat tegen het vonnis nog hoger beroep mogelijk is of als zij hoger beroep heeft ingesteld en nog niet op dat hoger beroep is beslist. Het uitgangspunt is dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken als de belangen van [gedaagde] om de uitkomst van een eventueel hoger beroep af te wachten zwaarder wegen dan de belangen van Woonin om direct over te kunnen gaan tot uitvoering van het vonnis. De belangen die hierbij worden meegewogen, zijn genoemd onder 3.8 tot en met 3.11. De kantonrechter is van oordeel dat in dit geval de belangen van Woonin zwaarder wegen dan de belangen van [gedaagde] . Daarom zal het vonnis volgens het uitgangspunt uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
[gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten
3.13.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Woonin worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
135,97
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
775,97

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
ontbindt de tussen [gedaagde] / [onderbewindgestelde] en Woonin bestaande huurovereenkomst voor de woning aan het adres [adres] ( [postcode] ) in [plaats] per vandaag;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan het adres [adres] ( [postcode] ) in [plaats] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan haar of [onderbewindgestelde] toebehoren en niet aan Woonin, en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Woonin te stellen;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 775,97, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch en in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2024.